nieuw bewijs voor pré-trib!

Als je tegen een kind van God, die de Bijbel goed kent, zegt: ‘490 jaren’ dan volgt er een snel en begrijpend knikken. Ja, dat kennen we wel. De zeventig jaarweken van Daniël: 70 x 7 jaren = 490 jaren. Maar wist je dat er vier perioden van 490 jaren in de Bijbel voorkomen? En dat die vier perioden het bewijs in zich dragen dat de Gemeente vóór de zeven jaren van de grote verdrukking zal worden opgenomen? Toen ik deze studie van pastor Riley las, gingen mijn ogen wijd open bij die conclusie. Lees mee!

De chronologische historie van het Joodse volk

We gaan tellen vanaf…

Abraham werd geboren 2008 jaar na de schepping. In het merendeel van de naslagwerken en commentaren staat dat Abraham werd geboren in het jaar 1948 jaar na de schepping van Adam, maar dit is niet correct. Hoewel Abraham wel als eerste is geplaatst in de lijst van de zonen van Terach in Genesis 11 vers 27, was Abraham was niet de eerstgeboren zoon van Terach. Wel de belangrijkste, maar niet de eerste zoon. In de Bijbel wordt namelijk expliciet vermeld dat Abraham 75 jaar was toen hij Haran verliet. Genesis 12 vers 4 De Bijbel vermeldt verder dat Abraham Haran niet verliet tot nadat zijn vader Terach, was overleden. Handelingen 7 vers 4. Terach stierf op 205 jarige leeftijd. Als Abraham dus 75 jaar was toen zijn vader stierf, dan was zijn vader 130 bij de geboorte van Abraham. Abraham was dus niet de zoon die aan Terach geboren werd toen Terech 70 jaar oud was. Het was zijn broer, die 1948 jaar na de schepping als eerste zoon van Terach werd geboren!

[note]

De eerste 490 jaar

van Abraham tot de Exodus

[/note]

de roeping en vorming van Israël

Laten we voor de eerste 490 jaar beginnen bij de geboorte van Abraham in het jaar 2008 na de schepping. Abraham is immers de vader van het Hebreeuwse volk. Genesis 14 vers 13 De uittocht uit Egypte van het volk Israël (2513) markeert het einde van dit tijdperk. Dat was bij elkaar 2513 minus 2008 = 505 jaar. Van deze 505 jaar erkent de Here God 490 jaar. Waarom? Omdat er jaren zijn die niet meetellen.

Ismaël als eerstgeborene, maar niet als de beloofde erfgenaam

Abraham begin een grote zonde tegen God. In Genesis 15, toen Abraham 75 jaar oud was, beloofde de Here God hem ‘zaad’ oftewel een erfgenaam vanuit zijn eigen lendenen. Genesis 15 vers 3-4 Nadat tien jaar was verstreken was er nog steeds geen kind geboren. Genesis 16 vers 3 Sarah, de vrouw van Abraham, besloot om het heft in eigen handen te nemen en Abraham ging daarmee accoord. Daarmee zondigde hij; hij vertrouwde niet langer op de belofte van God. Genesis 16 vers 1-6 Toen Abraham 86 jaar oud was werd Ismaël geboren, de zoon van Abraham en de slavin Hagar. Genesis 16 vers 15-16 Totdat uiteindelijk Isaac werd geboren, werd Ismael door Abraham beschouwd als zijn erfgenaam. Maar de Here God wist dat Ismaël niet de zoon van de belofte was. Galaten 4 vers 21-31 God beschouwde Ismaël als indringer. Deze 15 jaren zijn niet meegeteld voor het volk Israël vanaf Abraham, immers de vader van het Joodse volk, omdat Abraham zondigde tegenover de Here. Pas toen Isaac werd geboren ging de tijdklok voor Gods volk weer lopen. Van de 505 verstreken jaren telde de Here God er dus 490.

[note]

De tweede 490 jaar

van de Exodus tot de tempel van Salomo

[/note]

een verhaal van trouw en ontrouw

Zou dit op zichzelf staan, dan zou het het kunnen afdoen als een ijdele theorie. Maar bij de tweede 490 jaar zien we hetzelfde. Dit gaat over de periode van het Joodse volk vanaf de exodus tot aan de inwijding van de tempel van Salomo. Dit is een periode van 594 jaar. Welke jaren daarvan telde de Heer mee als ‘jaren van Israël’? Telkens weer wordt het volk Israël de Here ontrouw en dan worden zij in ballingschap geleid. Telkens zijn er dan, uit het volk, die berouw tonen en de Here smeken om uitredding. De Here God doet dat dan; Hij stuurt een ‘sterke man’, meestal een richter. Dan gaat het een tijdje goed voordat het volk opnieuw zondigt. En alleen als ze berouw tonen en roepen tot de Here, komt de ballingschap aan een einde. Niet eerder.

Israël dient God Israël ontrouw ballingschap jaren Israël bevrijd
Richteren 2, de generatie van Jozua Richteren 3 Mesopotanië

Richteren 3 vers 8

8 Richteren 3 vers 9-10 door Otniël
40 jaar gaat het goed Richteren 3 vers 12 Moab

Richteren 3 vers 12-14

18 Richteren 3 vers 15-19

Ehud

80 jaar gaat het goed Richteren 3 vers 30 Richteren 4 vers 1 Kanaänieten

Richteren 4 vers 2-3

20 Richteren 4 vers 4-5

Deborah en Barak

40 jaar gaat het goed Richteren 5 vers 31 Richteren 6 vers 1 Midianieten 7 Richteren 8 vers 28

Gideon (Jerubbaal)

Gideon, tot aan zijn dood Richteren 8 vers 33 Abimelech koning; een koning die God verwierp 3 Jola en Jaïr

Gedurende deze richters Richteren 10 vers 6-8 Filistijnen en Ammonnieten 18 Jefta en nog 3 andere richters
Gedurende deze richters Richteren 13 vers 1 Filistijnen 40 Simson

Richteren 13-16

Hierna verviel het volk niet meer in afgoderij. Ja, ze zondigden (zoals wij ook doen) maar ze vielen niet meer zodanig af dat God hen moest straffen. Laten we nu de jaren dat Israël niet als Gods volk leefde, maar in Ballingschap verkeerde, bij elkaar optellen: 8 + 18 +20 + 7 + 3 +18 + 40 = 114 jaar. Als we die 114 jaar nu aftrekken van het totaal van 594 jaar komen we op 480 jaar.

[warning]

De Here God rekent Zelf zó!

[/warning]

Het lijkt misschien alsof we kunstmatig naar een aantal jaren toerekenen. Maar in 1 Koningen 6 vers 1 lezen we: “In het vierhonderd tachtigste jaar na de uittocht der Israëlieten uit het land Egypte, in het vierde jaar van Salomo’s regering over Israël, in de maand Ziw, dat is de tweede maand, bouwde hij het huis voor de HERE.” Hier zien we dat de Here Zelf de jaren dat Zijn volk Hem was afgevallen, negeert en alleen die jaren telt waarin Israël Hem volgt en daardoor in Gods gunst staat.

De laatste tien jaren

Van de 594 jaren in de genoemde periode erkent de Here Zelf dus 480 jaren. Vervolgens zien we dat Salomo de tempel gaat bouwen en daar deed hij 7 jaar over. Gevolgd door 3 jaar voor het maken van de tempelbenodigdheden. 1 Koningen hoofdstukken 7 – 8, 2 Kronieken hoofdstukken 5 – 7. Voeg nu deze 10 jaar op bij de 480 jaar dat uitdrukkelijk is vermeld in 1 Koningen 6 vers 1 en het maakt een totaal van 490 jaar vanaf de Exodus tot aan de inwijding van de Tempel tijdens het bewind van koning Salomo.

[note]

De derde 490 jaar

van de tempel van Salomo tot de toestemming tot herstel tempeldienst

[/note]

Nog niet overtuigd?

Laten we dan nu kijken naar de periode vanaf de inwijding van de tempel tot aan het decreet van Artachsasta. (lees Ezra 7:12-13) Het decreet van Artachsasta, de koning van Perzië, waar het volk aan het einde van die periode in ballingschap was, hield in, dat Ezra gemachtigd werd om de Tempeldienst weer te herstellen. Vanaf de inwijding van Salomo’s tempel tot aan het decreet van Artachsasta was een werkelijke tijdsduur van 560 jaar. Maar nogmaals, dat is niet hoe God dit ziet!

Opnieuw afval

Gedurende deze 560 jaar vervielen de kinderen Israëls dieper en dieper in zonde en rebellie, en gingen zij verder en verder weg van de Heer. De Here God stuurde keer op keer in zijn grote genade profeet na profeet naar de verdeelde naties van Israël en Juda om hen te waarschuwen zich te bekeren en terug te keren naar de Here God. 2 Kronieken 36 vers 15-16, Jeremia 7 vers 13-15; Jeremia 11 vers 7-8; Jeremia 25 vers 4. Maar ze wilden niet luisteren.

Opnieuw verbanning

Dus bracht de Here de Assyriërs naar het noordelijke tienstammenrijk Israël en zij werden weggevoerd in ballingschap naar Assur. Dit moet hebben gediend als een waarschuwing aan het zuidelijke koninkrijk van Juda, maar de Joden wonende in het zuidelijke koninkrijk hoorden niet naar deze waarschuwing en bleven in hun rebellie zondigen tegen God. Uiteindelijk, in de dagen van de profeet Jeremia, verbood de Here God Jeremia zelfs nog langer voor het Joodse volk te bidden. Jeremia 7 vers 16; 11 vers 14; 14 vers 11. De Here God vertelt Jeremia, dat Hij zal zorgen dat de Joden als gevangenen zullen worden weggevoerd uit hun land, naar een vreemd (buitenlandse) land voor een periode van 70 jaar. Jeremia 25 vers 11-12; Jeremia 29 vers 10.

De jaren van verbanning

Deze 70 jaar werden uitdrukkelijk door de Heer vermeld als jaren van oordeel en straf voor de joden in Juda voor hun zonden en rebellie tegen de Heer. Als we deze tijd van straf aftrekken van de 560 jaar komen we uit op� juist: 490 jaar. Hierin zien we opnieuw het bewijs dat God de jaren, dat Zijn volk Hem ontrouw is, niet meetelt.

[note]

De vierde 490 jaar

Van de herstel tempeldienst tot aan de eindtijd

[/note]

De Jaarweken

Dit is de 490 jaar die het meest bekend is onder Christenen: de 70 jaarweken van Daniël. Het wordt beschreven in Daniel 9 vers 25 En deze laatste periode duurt vanaf het decreet van Artachsasta tot aan HET EINDE VAN DE huidige tijd, vóór het komende Vrederijk van de Heer Jezus Christus. Nadat de 70 jaar Babylonische ballingschap van de Joden was voltooid, wordt een “overblijfsel” van Goddelijke, gelovige Joden teruggebracht vanuit Babylon en wordt de natie hersteld zoals vastgelegd in de Bijbelboeken Ezra, Nehemia en Haggai.

Een restant

Het Joodse volk heeft door de eeuwen heen veel moeten verdragen aan ellende. Maar altijd was er een ‘rest’ die trouw bleef aan de Here God. En dat was zó tot aan de eerste komst van Christus. (Zacharias en Elisabet, Lukas 1 vers 5-6; Simeon, Lukas 2 vers 25; Hanna, Lukas 2 vers 36-38) Johannes de Doper, zelf een deel van zo’n ‘restant’ predikte en doopte hen, die ook deel zouden gaan uitmaken van zo’n ‘rest’. Lukas 1 vers 76-79. Vanuit de ‘rest’ die door Johannes was voorbereid, koos de Here Jezus Zijn discipelen. Drie jaar lang predikte de Heer tot het Joodse volk in Juda maar de religieuze leiders weigerden naar Hem te horen. Deze leiders zetten zelfs het volk op tegen de Here. Tenslotte, op de 10e dag van Abib (Nisan) in 30 na Christus, aan het eind van de drie jaren van Zijn bediening, reed de Here Jezus op een veulen van een ezel Jeruzalem binnen en werd door Zijn volgelingen uitgeroepen tot Israël’s koning.

De tijd wordt stilgezet

Dit was een gedeeltelijke vervulling van de profetie van Daniël beschreven in Daniel 9 vers 24-27 en Zacharia’s profetie vervat in Zacharia 9 vers 9. Bij zonsondergang die dag, Abib 10, kwam er een einde aan de 69e jaarweek (483 jaar) van Daniël. Op dat moment stopte de Here God met het tellen van de tijd voor Israël, omdat de ongelovige leiders van het volk hen ertoe brachten de Here te verwerpen en te kruisigen. Vanaf dat moment telt de Here God niet langer de tijd voor Israël. Zoals eerder tijdens ballingschappen door ongeloof, was het volk bij de Here God uit de gratie.

De klok tikt weer zodra�.

Voor de voltooiing van de zeventig jaarweken van Daniël moet er dus nog 1 jaarweek komen. Als we terugzien op de eerste malen dat het volk Israël 490 jaren kreeg toebedeeld zien we niet alleen dat God stopt met tellen als Zijn volk door afgoderij en ongeloof in ballingschap is. Nee, we zien ook iets anders! Namelijk, dat de Here God de draad weer opneemt zodra het volk berouw krijgt en Hem luidkeels aanroept. Het huidige Israël is teruggekeerd in het land (een groot wonder van God!!) maar zij zijn teruggekeerd niet in berouw, maar in ongeloof. Er moet een ‘overblijfsel’ komen die namens het volk Israël de verbintenis tussen de Here en Zijn volk weer zal herstellen door God aan te roepen en berouw te tonen. God is onveranderlijk: wat destijds gold, geldt ook nu! Maleachi 3 vers 6.

Eerst berouw

Bovendien, zegt de Here God in Hosea 5 vers 15, “Ik zal wegnemen, zonder dat iemand redden kan. Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar mijn plaats, totdat zij zich schuldig gevoelen en mijn aangezicht zoeken; wanneer het hun bang te moede is, zullen zij verlangend naar Mij uitzien.” Deze uitspraak maakt heel expliciet duidelijk dat, vóór de Heer zal weer om zal gaan met Israël, het Joodse volk eerst hun “misdrijf” moet erkennen. Het misdrijf van de afwijzing en kruisiging van hun Messias en Verlosser, de Zoon van God. (Matteus 21 vers 38-39, Markus 12 vers 7-8 en Lucas 20 vers 14-15)

De laatste zeven jaren kùnnen nu nog niet beginnen!

De Here God geeft duidelijk aan
dat Hij niet verder zal gaan met Zijn volk
tot ze hun overtreding erkennen
en Zijn aangezicht zullen zoeken.

Tot er een echte schuldbekentenis komt
en berouw van de kant van het Joodse volk,
kan de 70e week van Daniel niet beginnen.


[note]

Een probleem!

[/note]

Nu hebben we een probleem. Immers: als de Heer Jezus NA zeven jaren van de grote verdrukking terugkomt, zal Israël Hem herkennen als Degene die zij doorstoken hebben en over Hem rouw bedrijven als over hun oudste kind. Maar… die zeven jaren kunnen dus niet beginnen voordat het volk berouw krijgt???!

[note]

De oplossing

[/note]

Het antwoord vinden we in Openbaring 7. Onmiddellijk na de opname van de Gemeente zullen de ogen van velen open gaan en zij zullen zich herinneren dat ze Christenen vaak hoorden praten over de opname. En velen zullen onderzoek gaan doen. Niet voor niets spreekt de Bijbel over ‘een schare, die niemand tellen kan’ die tot bekering komt! De Opname zal een schokgolf teweeg brengen van verbijstering en het opkomende besef dat men te laat is; achtergebleven. Dit geldt eveneens voor de nazaten van de 12 stammen van het huis van Jacob. Deuteronomium 32 vers 21 ‘Zij verwekten Mij tot naijver door wat geen god is, zij krenkten Mij met hun ijdelheden. Daarom zal Ik hen tot naijver verwekken door wat geen natie is, door een dwaas volk zal Ik hen krenken’. De Gemeente, een dwaas volk, een volk wat zelf geen natie is, blijkt plotseling verdwenen! Met een schok zullen zij zich beseffen dat hun Messias Zich een volk uit de heidenen heeft gevormd. En deze mensen, 12.000 uit elke stam, dus in totaal 144.000 personen, zullen degenen zijn die berouw hebben en die luidkeels God aanroepen. Zij zijn het, die er daarmee voor zorgen dat Gods tijdklok weer gaat tikken. Het restant van geheel Israël; alle stammen! Door hun roepen gaat de laatste jaarweek aanvangen! Deze mensen zullen getuigen van hun hervonden geloof in hun God, de God van hun vaderen Abraham, Isaäc en Jacob. Zij zullen snappen dat Jezus de beloofde Messias was en zij zullen velen, zéér velen tot bekering leiden door hun getuigenis. Openbaring 7 vers 9-17 Matteus 24 vers 14

Wat betekent dit?

Besef je, dat

  • de 144.000 die het restant vormen van Israël en die berouw tonen en daarmee de zeven jaren van de grote verdrukking laten beginnen, genoemd worden in Openbaring 7?
  • En dat de opname van de Gemeente wordt beschreven in Openbaring 4

Zodat de volgorde is:

  1. opname van de Gemeente
  2. de 144.000 vrijgekochten uit Israël
  3. start van de laatste jaarweek: de 7 jaren
    (van de grote verdrukking!)

de opname komt dus vóór de grote verdrukking!!


De Gemeente zal geen dag meemaken van de zeven jaren die nog aan het volk Israël zijn toebedeeld! Nu wordt Openbaring niet helemaal chronologisch gelezen, simpel omdat Johannes beschrijft wat hij ziet in de hemel en wat hij ziet op de aarde. En die dingen staan apart van elkaar vermeld, maar kunnen gelijktijdig plaatsvinden. Toch zijn veel Bijbeluitleggers het erover eens dat de opname vooraf gaat aan de 144.000 vrijgekochten. Wat dus inhoudt dat de mid-trib uitleg niet klopt!

Voor hen die twijfelen:

“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat” Romeinen 11 vers 25 Wanneer wordt de verharding over Israël, waardoor zij het heil in Jezus nu niet kunnen zien, weggenomen? Als ‘de volheid der heidenen binnengaat’! Als ‘het getal’ ‘vol’ is! Als de laatste zich bekeert en door Christus’ offer genade ontvangt. Zó maar plotseling zal het getal van de Gemeente voltallig zijn en dan zal de bazuin klinken!

Wanneer?

We weten niet wanneer de Gemeente wordt opgenomen. We weten dat, als dat gebeurt, de overgebleven �rest� van alle stammen Isra�ls maakt, dat God genade geeft en de laatste jaarweek zal beginnen. We kunnen geen jaartal of datum noemen. Maar w�l dit:

Als we de trein verwachten en we staan op het station, en we horen de slagbomen van de spoorwegovergang 400 mtr verderop dicht gaan, dan weten we dat de trein er aan komt. We zien:

  • hoe de Islamitische landen in opstand zijn gekomen; uit hun midden verwacht ik hun leider, de mahdi, voor ons bekend als de antichrist
  • hoe naast Turkije nu ook Egypte van bondgenoot van Israël in haar vijand is veranderd
  • hoe de grens tussen Egypte en de Gazastrook nu is geopend zodat wapens en raketten ongehinderd de terroristen in Gaza bereiken, die daarmee Isra�l bestoken
  • dat Israël de voortdurende raketbeschietingen niet kan toelaten en dus moet ingrijpen
  • dat -zodra dat gebeurt- Israël in oorlog is met Egypte, Hamas, Hezbollah en de P.A. maar ook met Syrië (en op de achtergrond Iran en Turkije)
  • dat een dergelijke oorlog de ineenstorting van de beurzen resp de economieën in de wereld zal betekenen

de voetstap des Konings

We zien de grote verdrukking met reuzenschreden naderen. En de opname van de Gemeente zal er aan vooraf gaan! Hoeveel tijd is er nog? Hoeveel tijd nog om ons te reinigen zodat we rein voor Christus zullen staan bij Zijn komst? Hoeveel tijd nog voor de mensen die nog nooit een keuze maakten voor Jezus Christus? Je zult ofwel worden gered door Gods genade, om de Heer te ontmoeten in de lucht, ofwel je zult worden achtergelaten met de verschrikkelijke oordelen van de Grote Verdrukking in zicht. De keuze is aan jou, en je moet een keuze maken! Kies zorgvuldig!

Lees Johannes 3:16,

Johannes 3:36,

Johannes 5:24,

Handelingen 4:12,

Handelingen 16:30-31,

Romeinen 10:9-10,

en vraag de Heer in een nederig en oprecht gebed om genade.

Geef een reactie