Na de opname

Plotseling!

De Bijbelse profetie vertelt ons dat het begin van de Dag van de Heer zal komen als een dief in de nacht. Een dief breekt plotseling in. Hij kondigt dat niet van tevoren aan. Hieraan kunnen we zien dat ‘de dief in de nacht’ komst niet slaat op de wederkomst want tweederde van de wereldbevolking zal in Gods oordelen van Toorn dan zijn omgekomen. Iedereen op de planeet die dan nog in leven is ziet de komst van Christus, dus bepaald niet ‘als een dief in de nacht’. De komst als een dief verwijst naar de opname van de Gemeente en het begin van de grote verdrukking. Het zal plotseling zijn; voor kinderen van God zal het prachtig zijn, maar voor de overige aardbewoners zal het katastrofisch zijn.

spoedig

Hoe zal dat zijn

Het is moeilijk om ons voor te stellen hoe dat zal zijn bij die opname van de Gemeente. We kunnen hooguit proberen te schetsen hoe het eruit zou kunnen zien. Een belangrijke vraag waar ik zelf echt het antwoord niet op heb: gaan hele jonge kinderen, die nog niet de leeftijd hebben om zelf een keuze voor (of tegen) de Heer Jezus te maken, mee met de opname van de Gemeente? Als dat zo is dan is de chaos en het verdriet van de achterblijvenden niet te peilen. Hieronder ga ik er even van uit dat het wel zo is.

Een jonge moeder, zwanger van haar tweede kind met haar dochtertje zittend in de winkelwagen, loopt door het gangpad van een supermarkt.

Een vrachtwagenchauffeur stuurt zijn trekker met oplegger de oprit van een snelweg op en maakt vaart om in te kunnen voegen.

De captain van een verkeersvliegtuig neemt de bediening van de automatische piloot over om zelf de landing uit te voeren.

Een chirurg in een groot ziekenhuis zet de scalpel op de borst van een hartpatiënt vanwege een hoognodige bypass-operatie.

Een begrafenisondernemer is bezig om het lichaam van een overledene te kleden voor het opbaren.

In een niet te meten onderdeel van een seconde is de baarmoeder van de vrouw leeg en het zitje van de winkelwagen leeg. De moeder ziet haar kleine meisje verdwijnen terwijl ze op de grond valt door de schok van de fysiologische veranderingen die plaatsvinden in haar lichaam. Ze krabbelt overeind, haar buik vasthoudend, wild om zich heen ziend waar haar dochtertje is gebleven en radeloos haar naam noemend.

De trekker met oplegger was juist aan het invoegen toen de chauffeur verdween. De wagen raakt een personenauto die over de midden-vangrail wordt gekatapulteerd. Als de zware vrachtwagen zelf de vangrail raakt slaat de oplegger erachter door de klap om en schiet over de vangrail heen. De combinatie veroorzaakt nu verwoestingen op beide wegen aan elke kant van de middenberm.

Het verkeersvliegtuig is al vlak boven de landingsbaan maar valt plotseling uit de lucht. De co-piloot ziet tot zijn afgrijzen dat de captain is verdwenen en razendsnel grijpt hij in. Te laat; een vleugeltip raakt de landingsbaan en het vliegtuig smakt op de grond en verandert in een vuurbal.

Op het moment dat de chirurg zijn scalpel in de huid wil zetten zweeft de scalpel plotseling in de lucht. Verbijsterd ziet de chirurg de lege operatietafel met alle slangen voor beademing en narcose omlaag vallend.

De begrafenisondernemer wankelt ontzet achteruit, omdat hij zojuist de laatste hand legde aan de kleding van de overledene en die kleding nu omlaag valt in de verder lege kist.

Gelovigen

Gelovigen hoorden de bazuin en hoorden de stem die hen riep. Zij zagen de lichamen van reeds overleden heiligen, gekleed in blinkend witte gewaden, voor zich uit gaan en zij voelden hoe hun lichaam plotseling veranderde en hoe ook zij een schitterend wit gewaad droegen. In een fractie van tijd, maar toch voor hen waarneembaar, hebben ze dit alles meegemaakt. Ze kijken nu naar de heilige, alwetende ogen van de Heer Jezus die de peilloze diepten van Gods liefde zijn. Hij leidt hen door de portalen der heerlijkheid, tot de stad, genaamd de hemel.

Achtergeblevenen

Op aarde zijn miljoenen mensen verdwenen in het niets voor de versufte ogen van miljarden anderen. Alle aardse dingen die toebehoorden aan hen die verdwenen, blijven achter als een stille getuige: kleding, sieraden, protheses en noem maar op. Tegelijk wordt de wereld vervuld van onbeschrijfelijk leed door ongelukken en mateloos geschrokken achterblijvenden.

Dat zou God nooit laten gebeuren…

Er zijn mensen die zeggen “stel dat die opname echt zou gebeuren; dat zou –als je er over nadenkt- zo’n ongelooflijk bloedbad op aarde veroorzaken dat God dat niet zal laten gebeuren”. Maar, beste mensen die zo reageren, hoe zit dat dan met de uitspraken over het einde der dagen gegeven in het Oude en Nieuwe Testament? Hoe zit het met het boek Openbaring? De oordelen van de zegels, bazuinen en schalen geven ons nou niet precies het warme, veilige gevoel dat de grote verdrukking een wandeling door een geurig bos zal zijn… We lezen in de Bijbel hoe de Here God vaker ingreep, bij de zondvloed, de plagen in Egypte, Sodom en Gomorra. Als Gods Woord dan aankondigt dat Gods oordeel in de eindtijd over de wereld zal razen gelooft men dat niet? Jazeker: God is Liefde. Maar Hij is eveneens de wrekende Gerechtigheid! De wereld staat een zeer zware tijd te wachten en mensen die zeggen ‘dat zou God nooit doen (en derhalve is een opname niet nodig) hebben ongelijk. De “dief in de nacht” profetie is met name gericht op de mensen die na de Opname achter zullen blijven. Voor Gods kinderen hoeft het echter niet als een grote verrassing te komen. De apostel Paulus schrijft aan de gelovigen in Tessalonici (en daarmee aan alle gelovigen):

“…gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weëen een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.” (1 Thessalonicenzen 5:2-6)

Onze zalige hoop

Let op Paulus’ gebruik van de voornaamwoorden “zij” en “hun” versus “gij” en “wij”. Hij maakt hiermee het onderscheid tussen ongelovigen en gelovigen. De opname van de Gemeente zal voor alle (echte) Christenen een heel andere ervaring zijn dan de “dief in de nacht” ervaring voor de achterblijvers. De Heer Jezus Zelf vertelt ons wat onze hoop en verwachting mag zijn: “Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen -anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben”. Johannes 14: 1-3 en ook Paulus benoemt dit: “…verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus” (Titus 2:13)