een feesie

Negen jaar geleden hebben wij het lichaam van onze vader aan de aarde toevertrouwd (een Koningskind kwam Thuis) Dat was een fijne dienst, er werd veel gezongen en we droegen de kist in een blijde optocht naar het graf. Er waren mensen uit de straat waar mijn ouders toen woonden, mensen die niet vertrouwd waren met het geloof en de kerk en zij keken verbouwereerd toe hoe de uitvaart ging. Na afloop zei één van hen verbaasd:

dat was geen rouwdienst; dat was een feesie!

bloemen

Onze moeder

Op 8 oktober hebben we ook het lichaam van onze moeder begraven. Zij woonde de laatste jaren in een verzorgingstehuis omdat zij aan dementie leed. Het herkennen werd minder, de verwarring werd groter. Zij verlangde ernaar om heen te gaan en sprak er vaak over, om Thuis gehaald te mogen worden. Toen dat dan uiteindelijk gebeurde waren wij als haar kinderen meer blij voor haar dan verdrietig dat wij haar nu moesten missen. Toen het bericht van haar heengaan ons bereikte was de meest gehoorde reactie: ‘wat heerlijk voor haar; wat fijn voor haar!’ Het overheersende gevoel is geen verdriet, maar diepe dankbaarheid.

Waar is ons verdriet?

Hoe komt het dat wij zo weinig lijken te rouwen? Bij de meeste begrafenissen zie je rijen in het zwart geklede mensen met sombere gezichten, en hoor je gesnuif achter zakdoeken. Waarom is het nu anders? Zouden wij minder van onze ouders hebben gehouden? Of zouden we vrolijker van aard zijn?

Een handschoen

Het antwoord is eigenlijk simpel. We begrijpen dat dit lichaam niet onze moeder is. De kleinkinderen en de achterkleinkinderen hebben hun overleden oma en oud-oma gezien. Het was niet bedreigend voor ze; mensen waren samen, er werd niet gehuild of gesnikt en er was een serene rust. Toch was er aan het graf een kleinzoon eventjes overstuur. Zijn moeder, mijn zus Judith, was juist aan het woord. En ze gaf haar zoon een heel mooi voorbeeld. ‘Kijk’, zei ze, terwijl ze een handschoen aantrok, ‘deze hand is krachtig’. Ze gaf haar zoon de hand. ‘Dit is een hand vol leven!’ Daarna trok ze de handschoen uit en liet het vormeloze ding zien. ‘En dit is het als het leven eruit is’ zei ze. ‘Zó is het met oma ook’ zei ze. ‘We begraven niet oma, maar alleen het lichaam waarin zij leefde’ en ze wierp de handschoen in het graf.

Een tijdelijk afscheid

Ja, oma was duidelijk uit dat lichaam gegaan. Het zag er uit als een kledingstuk wat gedragen was en nu niet meer nodig was. We hebben dat afgedragen en versleten kledingstuk met eerbiedig en met respect aan de aarde toevertrouwd. En we weten met stellige overtuiging waar zij is. En we zijn even stellig overtuigd dat wij onze ouders weer zullen zien. Dit afscheid voelde voor ons dus niet als definitief; geen emigratie. Onze ouders gingen ons voor; het is goed zo.

gedragen door kleinzoons

gedragen door kleinzoons

Toch ‘een feesie’?

Denk nu niet dat het leven van een Christen één blije happening is. Wij kennen ook onze tegenslagen, zorgen en ziekten. Wij hebben echter een diepe vrede en liefde in ons hart en eigenlijk is het dat waar het allemaal om draait. Wij weten allemaal dat een mooie carrièrre, een mooi huis, een mooie auto voor de deur… Alles valt weg als er plotseling een ziekenwagen voor de deur staat. Het gaat niet om een mooi en rijk leven. De werkelijk belangrijke dingen in ons leven zijn liefde, blijdschap, vergeving, genade. Het eerste lachje van je kind, de onderlinge liefde die je soms kunt ervaren. Dat is echt rijkdom.



[important]

Wat het grootste verschil uitmaakt,
is dat wij God kennen
en met Hem in vrede leven.

[/important]

Geen vrede met God, maar opstand tegen God

God is onze Schepper en Hij heeft de mens lief. De afstand tussen de liefdevolle Schepper en de mens is echter voor de mens on-overbrugbaar. Hij is heilig en rechtvaardig en onze gedachten zijn onheilig, onrechtvaardig, zelfgericht en egoïstisch. Zelfs als wij proberen goed te doen is vaak de diepste reden dat we er zelf beter van willen worden; dat mensen tegen ons opzien. In werkelijkheid is ons hart in opstand tegen onze Schepper.

Doe het zelf oplossingen

Er zijn allerlei religies en filosofiën en die de mens leren hoe ‘goed’ te leven. Of mensen wijzen de religie af en zeggen ‘ik kan zelf wel een goed mens zijn’. Maar wij kunnen uit onszelf nooit voldoen aan de heiligheid van God. En daardoor blijft de afstand tussen God en ons en zullen wij nooit bij Hem kunnen horen. En God is liefde, blijdschap, genade. Wie wil daar nu niet bij horen?

Wij kunnen het niet, maar Hij kan het!

En juist omdat God weet dat wij het uit onszelf nooit zullen kunnen zoekt Hij ons en zegt Hij: “Kom bij Mij! Je kunt het zelf niet, maar Ik kan het! God daalde af naar ons niveau en Hij kwam Zelf als mens, Jezus Christus, op deze aarde. Hij was precies als wij. Hij leefde ook met dezelfde angsten, ziekten en verdriet als wij.

De boze dacht even dat hij gewonnen had…

De tegenstander van God, de boze, de satan, zette de mensen tegen Jezus op en uiteindelijk werd Jezus doodgemarteld. Ik denk dat satan niet gesnapt heeft dat het hem gelukt was. De Zoon van God, God als mens en het was hem gelukt Hem te vermoorden!!

De losprijs

Maar door Zijn sterven betaalde Jezus de prijs om ons los te kopen. Daardoor mogen wij Zijn eigendom worden. Dan verandert Hij ons, door ons Zijn Geest als Helper te geven. Dat is blijdschap! Dan maakt Hij ons schoon; veel beter dan we het zelf kunnen.

Heilig!

De paus verklaart soms een mens heilig. Maar ach… Welk mens heeft nooit gelogen? Welk mens is echt heilig? Maar het verandert als de Heer Jezus ons heilig verklaart. Want Hij is in staat ons dagelijks weer te reinigen en heiligen. Daardoor is de weg vrij tot God. Als wij sterven behoeven wij niet bang te zijn; God sloot vrede met ons. Het oordeel is al gedragen.

Blijdschap en genade

Als je bij Hem hoort, is het die blijdschap, diep van binnen, die maakt dat je ertegen kunt in dit leven. De genade van God, die je dagelijks begeleidt. Als je mensen verliest door de dood die dit ook geloofden, dan is hun dood een Thuiskomen wat gevierd mag worden. En jouw dood is dan geen bedreiging, maar de kroon op dit leven.

[important]

Nu nog steeds zoekt God de mens.
Nog steeds klinkt Zijn roep:
‘Kom tot Mij!’

[/important]

Luister als Hij aanklopt!

Als jij Hem hoort, laat dan dit moment niet voorbijgaan. Als jij ook die diepe blijdschap, rust en vrede wilt hebben, beantwoordt dan Zijn roep. Simpelweg, zeg het in je hart. Zeg tot Hem: ‘Als U bestaat en als U van mij houdt, dan wil ik ook bij U horen.’ Je mag zoiets helemaal in je eigen woorden zeggen. God begrijpt je wel.