een Koningskind kwam Thuis


Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de Heer voor wie hem vrezen.

Psalm 103:13

papa

Dit is het verhaal over de laatste dagen van mijn vader. Althans: zijn laatste dagen hier op aarde! Mijn vader werd geboren op 19 oktober 1924. Kort na zijn geboorte is zijn moeder gestorven en zijn vader hertrouwde. Zijn stiefmoeder was de stiefmoeder die het woord zo’n slechte naam gegeven heeft. Ze had geen liefde om uit te delen, zeker niet aan ‘stief’ kinderen. Zo groeide mijn vader op zonder moederliefde te ontvangen. Je hoort vaak mensen zeggen dat –als je als kind geen liefde kent, je zelf als volwassene geen liefde kunt geven. Een vicieuze cirkel, een terugkerend patroon in generaties. Mijn vader doorbrak dat patroon. Ik kan me geen liefdevoller vader voorstellen!

Mijn ouders kregen acht kinderen. Zó ervaarden ze dat ook: ze kregen ze van de Heer. ‘Kinderen zijn een geschenk van de HEER, de vrucht van de schoot is een beloning van God.’Psalm 127:3 Wij werden met het geloof opgevoed; de kinderwagen ging mee naar de kerk. Ik wist niet beter of de Heer Jezus w? s er; alsof Hij een deel van ons gezin was.

kerstfeest 1957 (ik sta 2e van rechts)

Er werd veel gezongen thuis. In die dagen stond niet in elk huishouden een tv; wij hadden er niet één in elk geval. Dus werd er gezongen bij de afwas. Dat ging eigenlijk automatisch: je pakte de theedoek; iemand zette een lied in en onder het zingen schoot je het volgende lied te binnen. Zondagschoolliedjes, liederen uit Glorieklokken en de Johannes de Heer bundel: een schat aan Bijbelse waarheden werd zingenderwijs opgeslagen in ons hart. ‘Heb je een stuurman nodig, wendt je dan tot Jezus’, ‘en over de golven kwam Hij de zijnen tegemoet’, ‘ik kwam in mijn leven op een kruispunt, waar de Heiland stond’, ‘Welk een Vriend is onze Jezus’, ‘Rots der eeuwen, Troost in smart, laat mij schuilen aan Uw hart’, ‘ik Geef mezelf aan U volkomen’ … Als de afwas gedaan was, kroop mijn vader vaak achter het orgel en we kwamen er dan vanzelf omheen staan en we zongen verder.

samen zingen

De kerk waar we naar toe gingen was geen prachtig kerkgebouw met gebrandschilderde ramen; het was het gebouwtje van een speeltuin. Later werd het een gehuurd zaaltje achter de bibliotheek. Een kleine groep mensen; enkele families; we kenden elkaar allemaal. Ik had veel ooms en tantes! De Kerstfeesten waren geweldig; we oefenden, alle kinderen, op ‘onze rol’ in het Kerstspel. Het Kerstcadeautje na afloop: een mooi ingepakt boek en een sinaasappel. We waren er blij mee! Met Pasen lag er een mooi ingepakt boek op de ontbijttafel; als ik wakker werd hoorde ik mijn vader zingen, die de trap afliep: ‘de Heer is waarlijk opgestaan, opgestaan is Hij’!

Ik noemde al het ontbreken van een tv, bijgevolg moesten we ons op andere wijze vermaken. (tv is zowel een zegen als een vloek!) Mijn vader tekende met potlood en houtskool en hij schilderde. Dat deden wij als kinderen dus ook! We ontwikkelden onze talenten. We lazen veel en ontwikkelden zó ons gevoel voor taal en we breidden onze woordenschat uit. Mijn ouders hadden een orgel; later ook een piano, mijn oudste broer en ik speelden beiden gitaar en zo begeleidden we onszelf als we zongen.

De kerk waar wij naar toe gingen, was dus een kleine verzameling gelovigen. Zonder vaste voorganger; er waren ‘broeders’ die de zangleiding deden en broeders die de preek verzorgden. Een ongedwongen sfeer; de kleine kinderen gingen soms naast hun vader staan,die de zangleiding had. Als er een lied mocht worden opgegeven was het even vaak een klein vingertje wat omhoog gestoken werd. ‘Ome Bob: Ik wandel in het licht met Jezus’! Mijn vader verzorgde Bijbelstudies en hij sprak in de gemeente. Hij was actief in het comité die de jaarlijkse Evangelisatie Landdag in Velsen verzorgde.

1 december 1995

De laatste jaren van zijn leven sprak hij nog steeds en verzorgde hij nog steeds Bijbelstudies. Hij deed dat met zoveel liefde! Wij woonden inmiddels al langere tijd in Drenthe en we kwamen in het begin in een Baptistengemeente in Haulerwijk, een iets grotere gemeente dan in Haarlem, maar op dezelfde basis: gastsprekers en soms een ‘eigen broeder’ die voorging. Mijn vader werd uitgenodigd eens te komen spreken en al snel werd hij een regelmatig terug kerende spreker in die kerk. Wij zijn vijftien jaar geleden verhuisd naar Assen en gingen (gaan) daar naar de Baptistengemeente. Maar zo’n twee keer in het jaar kwamen mijn ouders; dan ging mijn vader weer spreken in Haulerwijk. Ze kwamen dan op zaterdag en logeerden bij ons. Dat waren fijne bezoeken. De zaterdagavond was vaak gelijk: met elkaar praten over het geloof in Jezus Christus. Die blije ogen van mijn vader op zo’n moment…

De laatste keer dat mijn ouders samen in Assen waren, was in september 2005. Ik ging mee naar Haulerwijk. Mijn vader (80 jaar) sprak over de hemel. De blijdschap spatte ervan af! ‘Wij zijn hemelburgers lieve broeders en zusters!’ hield hij zijn gehoor voor. ‘Dat is onze bestemming; we zijn nu reeds burgers van het rijk in de hemelen; nog heel even wachten en we mogen het zelf zien!’. Ik heb in die dienst zoveel vreugde bij hem gezien! Na afloop van de dienst kwamen er mensen naar hem toe. ‘Ik kom al zo lang in de gemeente; maar nog nooit heb ik een preek gehad over de hemel!’ dat waren de meest gehoorde reacties.

Het was een maand later, 19 oktober 2005, dat mijn vader zijn 81e verjaardag vierde. Het was een doordeweekse dag, wij zouden in het weekend erop langskomen. Op die dag kwamen vrienden en kennissen van mijn ouders. (en dat waren er nogal wat!) ’s Morgens kwam de eerste visite al op de koffie. Mijn ouders jongste kleinzoon, Micha, was bij hen. Micha wilde eigenlijk opa voor zichzelf; hij wilde met opa een spelletje schaken. (voor kinderen was mijn vader altijd bereid om een spel te spelen; hij had tijd en aandacht voor ze) Maar ja, de koffievisite had ook aandacht nodig! Micha moest wachten tot de visite weg was. Hij kon ze wel weg kijken! Toen de visite dan ook aanstalten maakte om weg te gaan duwde Micha ze haast de deur uit! Mijn vader liet de visite uit en kwam nog na-lachend binnen. Toen greep hij naar zijn hart en zakte op de bank ineen. Mijn moeder begreep eigenlijk meteen wat er gebeurde. ‘Haalt de Heer je Thuis lieverd? Als dat zo is, is het goed hoor! Ga maar!’ zei ze hem.

Dat was zo. Mijn vader had een hartstilstand. Volgens de Joodse traditie is het zó, dat alleen zeer gezegende personen het voorrecht krijgen om op hun verjaardag te sterven*. Een verjaardagscadeau van de Here God Zelf!

We hebben in Nederland een goede medische zorg. Misschien tè goed? Het was mijn vader niet vergund om zó heen te gaan; hij werd langdurig gereanimeerd en nogmaals gereanimeerd en in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. Wij, zijn kinderen, kregen bericht; mijn moeder zelf belde ons. Of we meteen konden komen. Daar lag hij, met slangetjes en naalden, mijn vader, papa, diep in coma. Met een zeer zwaar beschadigd hart. Ze waren drie kwartier bezig geweest met reanimeren! Eén broer was op dat moment voor zijn werk in Engeland; mijn oudste broer woont in Finland en moest daarvandaan komen. Het was midden in de nacht dat we weer compleet waren. We kregen een kamer toegewezen in de buurt van de intensive care. We praatten, we huilden en we baden. En toen gingen we zingen. Midden in de nacht, met gedempte stemmen, zongen we de lof van onze God en Heer Jezus Christus! Dankbaar voor de man en vader en (over)grootvader die daar verderop in coma lag.

De volgende dag hoorden we van een verpleegkundige dat ons zingen gehoord was op de intensive care. Niet storend en ze hadden er dan ook niets van gezegd. Maar de verpleegkundige vertelde ons, dat bij elk nieuw lied wat wij inzetten, de monitor bij het bed van mijn vader reageerde met een korte uitslag. Alsof mijn vader het hoorde en mee inzette! ‘Maar dat kan niet’ zei de dokter. Uw man, uw vader, is zó diep in coma dat hij niets verneemt van wat er om hem heen gebeurt. Het is toeval. Die dag ging Judith, mijn jongste zus, even naar papa toe. (we mochten regelmatig even langskomen en we waren erg blij met die mogelijkheid) Judith ging naast het bed zitten en sloeg haar Bijbel open. ‘Ik wil graag met u Psalm 146 lezen pap ..’ zei ze. Blieb! Zei de monitor blij.

Het werd de 21e. De artsen kwamen vertellen wat we eigenlijk al wisten. Door de lange tijd van hartstilstand had niet alleen het hart, maar hadden ook zijn hersenen onherstelbare schade opgelopen. Hij kon misschien bijkomen uit de diepe coma, maar de kans was groter dat –zodra ze de levensverlengende middelen uitschakelden- hij zou overlijden. (feitelijk was niet zijn leven, maar zijn sterven verlengd) Besloten werd de apparatuur uit te schakelen. Mijn vader werd naar een aparte rustige kamer gebracht en wij mochten bij hem blijven tot hij heengegaan was. Zo zaten we met mijn moeder en alle acht kinderen om zijn bed en.. we zongen. Ik hield de monitor in de gaten. En ja hoor: bij elk lied was er echt een reactie te zien. Na een tijdje besloten we stil te worden, eigenlijk omdat –zolang we zongen- mijn vader mee zou willen zingen. We gunden hem zijn hemelvaart. Zo gleed papa heel stilletjes weg. We mochten hem vergezellen tot aan de poorten van de hemel.

De begrafenis was op een zonnige oktober dag. Enkelen van ons, zijn kinderen spraken kort. Ik ook en ik ben daar nog steeds blij om. Het werd een prachtige dankdienst. We tilden de kist als zijn (schoon)zoons en kleinzoons over een zonovergoten begraafplaats, door de lanen van de begraafplaats heen; de kist hoog op onze schouders. En –hoe kan het anders- we zongen. Niet ingestudeerd; niet afgesproken; één van ons zette een lied in en de rest viel in.

begrafenisstoet zingend!

Zo liep er een indrukwekkende stoet over de begraafplaats. Een stoet van een vader, gedragen door zijn kinderen, daarachter de familie een grote schare mensen die mijn vader ook liefgehad hadden. Mijn broer Paul sprak, terwijl de kist nog boven de grond sprak. ‘Dood, waar is uw overwinning?’ Ja, dat klinkt paradoxaal; het lijkt immers duidelijk dat de dood het laatste woord heeft. Maar alleen iemand, die de liefde en genade van onze Heer Jezus uit eigen ervaring kent, heeft weet van de grote blijdschap, vreugde en liefde waarmee wij het lichaam van onze vader aan de aarde toe vertrouwden. Mijn moeder zegt nu, drie jaar na dato, nog wel eens: ik ben verdrietig, maar de blijdschap heeft altijd overheerst!

Na afloop van de begrafenis kwam er een man uit de straat van mijn ouders. Een ongelovig iemand, die met stijgende verbazing alles had gehoord en gezien. ‘Dit was geen rouwdienst’ sprak hij verbijsterd, ‘dit was een feestje!’. Wat een voorrechten hebben wij, die de Here Jezus kennen als onze persoonlijke Heiland en Verlosser! Vrijgekocht voor tijd en eeuwigheid; in ons leven vergezeld en bijgestaan door de Trooster, de Heilige Geest van God, wetend dat de dood overwonnen is en dat Christus de sleutels heeft van het dodenrijk! Wetend, dat onze bestemming geweldig is! ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben!’ 1 Kor. 2:9

* Corrie ten Boom stierf op haar 91e verjaardag.? Deze uitspraak staat in het boek ‘meer dan een schuilplaats’.


Geef een reactie