Enkele jaren geleden werd voor het eerst geschreven over het teken in Openbaring 12: de vrouw en de draak. Met behulp van het programma Stellarium had men ontdekt dat op 23 september 2017 precies dat teken uit openbaring aan de hemel zal staan en ook dat dit een unieke gebeurtenis is. Aangezien openbaring 12 werd gezien als het midden van de laatste jaarweek (7 jaar) was de opwinding in 2014 groot: 3½ jaar voor 23 september 2017, dus dan zou de laatste jaarweek beginnen! We weten inmiddels dat die gedachte niet klopte. Blijkbaar vertegenwoordigt openbaring 12 niet precies het midden van de jaarweek. (ik las ergens, maar weet helaas niet meer waar, dat Openbaring 4 en 12 samen opgaan, 5 en 13 etcetera) Het Bijbelboek openbaring is inderdaad niet chronologisch geschreven. Sindsdien is er heel veel over het openbaring 12 teken geschreven. Eén van de pioniers hierin is Scotty Clarke. (You Tube) Scotty publiceerde laatst een video waarin hij zoveel informatie gaf dat ik heb geprobeerd het op een rijtje te zetten.
“En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.”
Een hype
Het openbaring 12-teken wordt door de één gezien als een hype en door de ander als iets, behorende bij het gebod ‘veracht de profetieën niet’. (1 Tess. 5:20) Het is immers niet zonder reden in de openbaring van de Heer Jezus opgenomen. Wij dienen ook dit gedeelte dus aandachtig te bestuderen. Helaas gunnen talloze Christenen zich geen tijd om zichzelf op de hoogte te stellen van de tekenen van de tijd.
Het kind
Het kind uit Openbaring 12 wordt vaak gezien als Christus en daarmee zou Openbaring 12 in dezelfde orde vallen als de ster van Bethlehem: een aankondiging van de komst van de Heer. Zo hoorde ik het laatst iemand uitleggen: ‘de vrouw (Israël) baart het kind (Jezus) en Hij is opgenomen en zit nu aan de rechterhand van de Vader’. Voor die persoon was het daarmee afgedaan. Maar het Openbaring 12 teken is meer. Van het kind uit Openbaring12 wordt gezegd dat hij de heidenen zal hoeden met een ijzeren staf. Dit is de reden waarom zo velen in dit kind de Heer Jezus zien. Koloss.1:18 beschrijft echter de Heer Jezus als het Hoofd en de Gemeente is het Lichaam van Christus. Van de Heer Jezus Zelf wordt gezegd dat Hij de heidenen zal hoeden met een ijzeren staf, (psalm 2:9) maar in Openbaring 2:26-27 lezen we dat ook de Gemeente macht zal uitoefenen over de heidenen met een ijzeren staf.
Het kind bestaat uit….
Het Hoofd, Christus, is geboren; is voor ons gestorven maar uit de dood opgestaan en is opgevaren naar de Troon. Vrijwillig, vredig en ongedwongen verliet Hij de aarde. Dat was geen ‘harpazo’; geen ‘wegrukking vanuit groot gevaar’. Van de Gemeente, het Lichaam van Christus, is juist wel voorzegd dat het weggerukt zal worden. Omdat het kind uit Openbaring 12 wordt weggerukt (harpazo) kan het niet de Heer Jezus Zelf zijn. Hij werd niet meteen na Zijn geboorte weggerukt en toen Hij naar de hemel ging was dat geen wegrukking maar een geweldig en zegevierend moment. Het kind moet hier dus het lichaam van Christus, de Gemeente, betreffen, die meteen na de geboorte weggerukt zal worden (de volheid der heidenen die dan binnengaat Romeinen 11:25) en naar de Troon van God zal worden gebracht.
De verwekking van het kind
De barensstrijd van de vrouw beschrijft de periode van de grote verdrukking. De vrouw is Israël, die in de Bijbel de vrouw van God de Vader wordt genoemd. Hij scheidde van haar, maar er komt een tijd dat Hij haar weer zal terugnemen. In Handelingen 2 lezen we hoe het kind in de vrouw werd verwekt, toen de Geest van God neerdaalde in tongen van vuur. Dit was niet de geboorte van de kerk, maar de verwekking ervan. Leven begint namelijk niet pas bij de geboorte; het begint bij de bevruchting. Nadat het leven is ontstaan (de Gemeente werd verwekt in Jeruzalem) gaat het groeien in de baarmoeder, tot het moment van de geboorte. De Gemeente werd verwekt met Pinksteren, groeit in de baarmoeder in de tijd van de Gemeente en zal geboren worden zoals Openbaring 12 aangeeft, waarna de Gemeente wordt weggerukt.
Dit was niet de geboorte van de kerk, maar de verwekking ervan. Leven begint namelijk niet pas bij de geboorte; het begint bij de bevruchting! |
Israël, de ontrouwe vrouw
Jeremia 3:8 zegt dat de Here God aan Israël een bewijs van scheiding gegeven heeft. Maar de Here God heeft Israël niet voor eeuwig verlaten! Micha 5:2 “En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid”. We lezen hier over de komst van de Messias, de Heer Jezus. Eén vers eerder echter lezen we hoe Israël haar Richter zal behandelen: Micha 4:14 “Met de roede zal men de richter Israëls op het kinnebakken slaan.” De Messias werd verworpen en geslagen. Daarom gaat Micha 5:2 verder: ” Daarom zal Hij hen (Israël) prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft“. Dit is de tijd dat Israël verlaten zal zijn. Het is tevens de tijd van de kerk. Na de geboorte zal de Here God zijn overspelige vrouw Israël weer terug nemen: “Dan zal het overblijfsel zijner broederen terugkeren met de Israëlieten. Micha 5:3 “Dan zal Hij staan en hen weiden in de kracht des Heren, in de majesteit van de naam des Heren, zijns Gods; en zij zullen rustig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde”
De verlaten vrouw wordt teruggenomen
De scheiding tussen de Here God en Zijn vrouw Israël wordt na de geboorte van het kind ongedaan gemaakt Jesaja 54:5-7 “Want uw man is uw Maker, Here der heerscharen is zijn naam; en uw losser is de Heilige Israëls, God der ganse aarde zal Hij genoemd worden. Want als een verlaten en diep bedroefde vrouw heeft u de Here geroepen, als een vrouw uit de jeugdtijd, nadat zij versmaad werd – zegt uw God. Een kort ogenblik heb Ik u verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen; in een uitstorting van toorn heb Ik mijn aangezicht een ogenblik voor u verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid ontferm Ik Mij over u, zegt uw Losser, de Here.”
De barensnood ná de geboorte?
Wij leven nu in de tijd van de barensweeën. (Openb.12:2) Echter: wat de geboorte is in Openbaring 12 is de Opname van de Gemeente en wat de barensnood is, is de grote verdrukking. Het is dus apart dat de geboorte en barensnood in Openbaring 12 weliswaar in de juiste volgorde staan (barensweeën en daarna de geboorte) maar de betekenis ervan zou dus omgekeerd zijn: eerst de geboorte en daarna pas de weeën. Kunnen we hiervan een bevestiging vinden in het Oude Testament? Welzeker. Jesaja 66:7,8 “Voordat zij (Israël) smarten (barensnood) kreeg, heeft zij gebaard; voordat de weeën haar overvielen, heeft zij een zoon ter wereld gebracht. Wie heeft zo iets gehoord, wie heeft iets dergelijks gezien? Wordt een land op één dag voortgebracht of een volk op eenmaal geboren? Maar Sion heeft nauwelijks barensweeën gekregen, of zij baarde haar kinderen.” Welk land en welke natie? Het ligt voor de hand om te denken aan die dag in 1948 toen de staat Israël werd uitgeroepen. En dat is ook een juiste uitleg. Maar laten we lezen in 1 Peterug 2:9 waar God spreekt over de Gemeente: “Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht”. Als de geboorte van de zoon in Openbaring 12 plaats vindt wordt het kind meteen daarna letterlijk overgeplaatst ‘vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar licht’.
Jacobs benauwdheid
Er zijn vele benamingen voor de grote verdrukking. Het is de barensnood van Israël. Die tijd wordt dan ook genoemd: de tijd van benauwdheid van Jacob. Jeremia 30:7 “Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden.” Jacobs naam was veranderd in Israël. Genesis 35:10 “en God zeide tot hem: Gij heet Jakob; gij zult niet meer Jakob heten, maar Israël zal uw naam zijn.” Jacob had twaalf zonen: de stamvaders van de twaalf stammen van Israël. In Openbaring 12 draagt de vrouw (Israël) een kroon van twaalf sterren op haar hoofd. Ze representeert daarmee de twaalf stammen van Israël. Haar kroon is tevens het bewijs dat de vrouw Israël is. In Genesis 37 lezen we hoe Jozef een droom had waarin de zon, de maan en elf sterren voor hem bogen. (Jozef zelf is de 12e ster)
Hoe kan een man baren?
Israëls naam is dus afkomstig van Jacob, een man, maar als Israël wordt hij genoemd als een vrouw, die een kind baart. Ook hiervan vinden we een Oud Testamentisch kruisverband: Jeremia 30:6 “Vraagt toch, ziet, of een man baart; waarom zie Ik iedere man met zijn handen aan zijn heupen als een barende en heeft elk gelaat een lijkkleur gekregen?” Deze tekst verwijst direct naar Openbaring 12 en Openbaring 12 wijst naar de klok in de hemel.
De vrouw is uitgeput
Het kind uit Openbaring 12, de Gemeente oftewel het Lichaam van Christus, bestaat uit kinderen des lichts en kinderen des dags. Jesaja 37:3 “deze dag is een dag van benauwdheid, straf en smaad, want kinderen zijn aan de geboorte toe, maar er is geen kracht om te baren”. Israël is uitgeput en heeft geen kracht. Wie wel? De Vader in de hemel! Jesaja 66:9 “Zou Ik ontsluiten en niet doen baren? zegt de Here. Of ben Ik een, die doet baren en toesluit? zegt uw God.” Wie is het, die de geboorte laat aanvangen? De Here God. Hij brengt het mannelijke kind, de Gemeente, tot de geboorte.
Jacobs benauwdheid: Daniëls zeventigste jaarweek
Een andere benaming voor de grote verdrukking is Daniëls zeventigste jaarweek. Hierdoor weten we dat het zeven jaren zijn omdat Daniël spreekt over jaarweken. De engel Gabriël geeft Daniël uitleg over de jaarweken in Daniël 9 vers 24 “Zeventig weken zijn bepaald over uw volk (Israël) en uw heilige stad, (Jeruzalem) om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven”.Zeventig (jaar) weken worden gegeven aan Israël om de zonde af te sluiten en de Messias te zalven. Om het kort te houden: 69 van deze jaarweken zijn vervuld en eindigen op het moment waarop de Heer Jezus Jeruzalem binnen rijdt op een ezel, waarna Hij aan het kruis werd gedood. “En na de tweeënzestig weken (er gingen nog zeven weken (vers 25) aan vooraf, dus in totaal 69 weken) zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is” (vers 26) Er blijven van die zeventig jaarweken dus nog zeven jaarweken over. Als we doorlezen tot en met vers 27 lezen we over een vorst die zal komen (de antichrist) die een verbond met Israël zal sluiten voor de duur van één week. Dat is die laatste zeven jaar. “En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.”
De dag die onverwachts aanbreekt (behalve voor hen die niet in de duisternis zijn)
We keren terug naar 1 Tessalonicenzen. In hoofdstuk 4 beschrijft Paulus de opname van de Gemeente en in het volgende hoofdstuk 5 gaat hij verder met de grote verdrukking. Volgorde: 1 Opname van de Gemeente en 2 grote verdrukking. Paulus spreekt tot de kerk en in vers 1 zegt hij: “Maar over de tijden en gelegenheden, (de feesten van God) broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: (dit had hij al uitgelegd) immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt, als een dief in de nacht” Daarna, in vers 3, praat hij in de derde persoon over het huidige ongelovige Israël: “Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen.” Het volk Israël ziet het absoluut niet aankomen. Dan vervolgt hij tot de Gemeente: (vers 4) “Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou” Welke dag? de dag des Heren, de periode van de grote verdrukking. vers 5 “want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe”
Het verdrag met de dood
De antichrist sluit een verbond met Israël. Wat is een verbond? Dat is een vredesverdrag; een huwelijksverdrag. Als man en vrouw trouwen sluiten zij een verbond met elkaar. Zo sluit de antichrist een huwelijksverbond met Israël. In Daniël 9:27 lezen we over dat vredesverdrag en dat is precies waarnaar Israël al zo lang op zoek is. Zodra zij deze overeenkomst hebben (en zeggen ‘het is alles vrede en rust’) begint de grote verdrukking. Het afsluiten van dit verdrag met Israël markeert dus het begin van de grote verdrukking. Het komt over Israël heen als barensweeën. De geboorte heeft dan juist plaats gevonden en dan komt pas de barensnood, de 7 jaren van de grote verdrukking. Ook dit Bijbelgedeelte verwijst duidelijk naar het teken in Openbaring 12.
Onrein gedurende zeven dagen
“De Here sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten: Wanneer een vrouw moeder wordt en een kind van het mannelijk geslacht baart, dan zal zij zeven dagen onrein zijn; als in de tijd van haar maandelijkse afzondering zal zij onrein zijn.” Leviticus 12:1 Zeven dagen onrein: hier zijn de zeven jaren uit Daniël weer. Daniël noemde het een week en ook in Leviticus is het een week. Israël zal in deze periode onrein zijn. Als we verder lezen, lezen we in vers 6 dat, als de dagen van haar reiniging vervuld zijn, zij een offer zal brengen voor reiniging van haar zonden. De priester die dat offer aanneemt zal het offeren voor het aangezicht des Heeren en ‘over haar verzoening doen’. Het feest wat de verzoening gedenkt is de grote verzoendag of Yom Kippur. Dit is het eerstvolgende feest na het feest van de bazuinen (Yom Teru’ah) Dat feest betreft de Opname van de Gemeente. (de geboorte van het kind Openbaring 12) Bij de grote verzoendag, na zeven dagen onreinheid (Daniëls laatste jaarweek) voldoet de Hogepriester de zonden van Israël. Waarom? Omdat Israël onrein is. Israël heeft een huwelijksverbond gesloten met de antichrist; Israël pleegde overspel. De hemelse Vader neemt haar echter terug en daarom wordt Israël gereinigd. De Hogepriester is de Heer Jezus Christus, Die na die zeven jaren terugkeert naar de aarde en Zich (als Jozef met zijn broers) aan Zijn volk bekend maakt als de Messias, die zij verworpen hebben.
Dit is dus de volgorde van de laatste drie najaarsfeesten:
- de opname van de Gemeente – het feest van de bazuinen (Yom Teru’ah)
- na zeven jaren onreinheid voor Israël, komt haar verzoening bij de wederkomst van hun Messias de Heer Jezus Christus – de grote verzoendag of Yom Kippur
Dit is de volgorde en we zien ook hier in Leviticus (met de huidige kennis van Openbaring12) de Opname vóór de grote verdrukking uitgelegd! |
Wanneer gaat de laatste jaarweek precies in?
Men vraagt zich soms af of er een tijdsspanne zit tussen de Opname en de grote verdrukking, maar we zien dat dat niet zó is: onmiddellijk na de geboorte van het kind (Opname) gaan de zeven dagen onreinheid in. (de laatste jaarweek van de grote verdrukking) Er zit geen tijd tussen: de grote verdrukking begint met de Opname van de Gemeente. 2 Petrus 2:9 “dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen”. Dit houdt tevens in dat -als wij op de televisie zien dat het verdrag met Israël getekend zal worden, de Opname voor de deur staat! Jesaja 28:15 “Wij (Israël) hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen” vers 18 “Dan zal uw verbond met de dood uitgewist worden en uw verdrag met het dodenrijk zal geen stand houden; wanneer de voortstormende gesel doortrekken zal, dan zult gij daardoor vertrapt worden.” Israël heeft een verbond gesloten met de antichrist en zij wanen zich veilig. Maar de ‘voortstormende gesel’ waarvoor Israël zich veilig waant komt evengoed over hen heen als het verbond door de antichrist plotseling wordt verbroken en de verdrukking wordt duidelijk: veel bloed zal er stromen. Een zonde-offer. We lazen immers dat: “als de dagen van haar reiniging vervuld zijn, zij een offer zal brengen voor reiniging van haar zonden”.
de geboorte vindt plaats en daarna is de vrouw onrein gedurende zeven dagen waarna de hogepriester het zondeoffer verricht en de vrouw wordt gereinigd. |
Ontwaakt en jubelt, gij, die woont in het stof!
We gaan naar een andere Bijbelplaats die wijst naar de vrouw die gaat bevallen, de grote verdrukking en de Opname van de Gemeente, die plaats vindt vóór de grote verdrukking: Jesaja 26:19 “Herleven zullen uw doden – ook mijn lijk –, opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij, die woont in het stof! Want uw dauw is een dauw van licht; en de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven.” Hier zien we de opstanding van de doden die in Christus zijn gestorven. Christus is het licht der wereld en ‘een dauw van licht’ laat de doden opstaan. Dan (vers 20) komt de Opname van de Gemeente: “Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is” De Gemeente wordt veiliggesteld gedurende de tijd van oordelen in de grote verdrukking. Vers 21: “Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken.” De wraak van God over een Christus afwijzende wereld komt en de doden liggen op het land zonder begraven te worden; zij worden niet langer bedekt. In deze verzen lezen we opnieuw hoe de opstanding der doden en de Opname van de Gemeente vooraf gaat aan de oordelen van de grote verdrukking. We lezen de verzen 17 en 18: “Zoals een zwangere die in barensnood raakt, ineenkrimpt en onder haar weeën schreeuwt, zo waren wij voor uw aangezicht, Here” Wie zijn die ‘wij’? Israël; Jesaja was immers een Israëliet. vers 18 “Wij waren zwanger, wij krompen ineen; maar het was, als baarden wij wind” (het Hebreeuwse woord voor ‘wind’ is ‘Ruach’, de Ruach Ha Kodesh; de Heilige Geest. De kinderen van God, de Christenen, worden uit Israël geboren! .. Wanneer? als de vrouw zal bevallen. (Openbaring 12)
Want alzo lief
Eén van de meest geciteerde Bijbelverzen is Johannes 3:16 waar staat: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” ‘Zijn eniggeboren Zoon’ dat is tevens ‘zijn eerstgeborene’. Ook wij als Gemeente zijn eerstgeborenen uit Israël. Jeremia 4:31 zegt: “Want ik hoor een kreet als van een, die in barensnood is, benauwdheid als van een, die voor het eerst baart, de kreet der dochter Sions; zij hijgt naar adem, breidt haar handen uit: Wee mij, want ik bezwijk voor moordenaars!” Zij baart haar eerstgeborene, de Gemeente en meteen daarna begint de grote verdrukking. Ook hierin zien we een verwijzing naar Openbaring 12.
Dood waar is uw overwinning?
1 Korinthiërs 15:52-54 “Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning”. Het woord zal werkelijkheid worden: dat betekent dat elders in de Bijbel die geschreven is over datgene wat werkelijkheid zal worden. En waar gaat dat over? Dat staat in het volgende vers: “Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?” Het Oud Testamentische citaat is van Hosea 13:14 “Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen?” (dit is de loskoping door onze Losser de Heer Jezus en het is opname van de Gemeente waar de dood definitief overwonnen is) “Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf?” De dood kan ons na de opname niets meer doen; onze lichamen zijn dan veranderd en onvergankelijk geworden! Paulus verwijst hier naar Hosea, Hosea verwijst naar Openbaring 12 en Openbaring 12 verwijst met de laatste bazuin naar het bazuinenfeest.
Wat nu als er niets gebeurt?
Tot zo ver de studie van Scotty Clarke. We zijn nu aangeland enkele weken voordat aan de hemel het Openbaring 12 teken te zien zal zijn. Over de hele wereld kijken Christenen hiernaar uit. En wat nu als er dan niets gebeurd? Wat mij betreft: dan ga ik verder met mijn leven, de komst van de Heer Jezus verwachtende en daar verlangende naar uitzien.
Kritieken op de huidige uitleg van Openbaring 12
Over het Openbaring 12 teken is veel geschreven door mensen die de komst van de Heer verwachten, maar helaas ook door critici wiens kritieken vaak bestaan uit opmerkingen als ‘de zoon uit Openbaring 12 is de Heer Jezus; dat is door de loop van de eeuwen altijd zo geleerd’ en ‘de zoon is de Heer Jezus want Hij regeert met een ijzeren staf’, zonder inhoudelijk in te gaan op de gegeven argumenten dat de Heer Jezus het Hoofd is en de Gemeente het Lichaam en dat niet alleen de Heer Jezus met de ijzeren knots zal heersen, maar de Gemeente ook. (inhoudend dat de Gemeente dus ook de pasgeboren zoon kan zijn) Door die argumenten te negeren kan men makkelijk verwijzen naar de oude leer zonder verder zelf na te denken. Zouden wij, nu wij in het tijdperk zitten waarvan de Bijbel zegt ‘de kennis zal toenemen’ die toenemende kennis moeten negeren en bij de oude uitleggingen moeten blijven?
Vooral geen onrust zaaien!
Ook zijn er mensen die terug wijzen naar bijv. Hal Lindsey, die leerde dat de generatie, die de wederoprichting van Israël zou meemaken, (Mattheus 24:32-34) nog aanwezig zou zijn als de verdrukking van die dagen (vers 29) zou zien beginnen. ‘Een generatie is veertig jaar’ redeneerde Lindsey, dus 1948 + 40 = 1988. Toen er in 1988 niets gebeurde waren vele Christenen erg teleurgesteld. Veel mensen vinden dan ook dat we zoiets niet moeten doen; speuren en zoeken in de profetiën, met de huidige mogelijkheden en kennis. Het zou alleen maar onrust veroorzaken….
Ik wil geen huichelaar zijn!
Moeten wij dus, de Bijbel bestuderend- niet teveel zeggen zodat we broeders en zusters niet zullen teleurstellen? Toen de Heer Jezus de eerste keer kwam bekritiseerde Hij de mensen omdat ze niet hadden gelet op de tekenen van Zijn komst. “Huichelaars, het aanzien van aarde en hemel weet gij te onderkennen, waarom onderkent gij deze tijd niet?” Lucas 12:46 Moeten wij nu, om te voorkomen dat mensen teleurgesteld raken, toch maar weer hetzelfde gaan doen? De Heer Jezus vroeg Zich af of Hij nog wel een echte gelovige zal vinden als Hij komt! Hoe meer Christenen met grote verwachting uitzien naar Zijn komst, des te meer Christenen realiseren zich dat de Rechterstoel van Christus wel eens dicht bij kan zijn en dat moedigt hen aan tot levensheiliging door de Heilige Geest en tot evangelisatie. Lijken mij hele goede zaken!
Onze ‘zalige hoop’ aan de kant geschoven
Ja, er zullen in de afgelopen decennia velen zijn geweest die teleurgesteld werden. Helaas willen vele gelovige broers en zussen in Christus al niet meer praten over de Opname van de Gemeente. (en dat is nog wel onze ‘zalige hoop’…) Heel verdrietig vind ik dat. Zij redeneren dan: ‘als de Heer komt merken we het wel’. Terwijl de Bijbel zegt in 1 Thessalonicenzen 5:4 “Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou overvallen”. Er zijn dus veel Christenen die willens en wetens slaapwandelend door het leven gaan, uit zelfbescherming, om maar niet teleurgesteld te worden. Lucas 12:36,37 Ook in de kerken zien we hetzelfde gebeuren: er wordt maar weinig meer gepreekt over de opname van de Gemeente en de komende eindtijd om maar vooral niemand op de tenen te trappen. Het gevolg is dat de meeste Christenen er niets meer van af weten. Hoe welkom zal de Heer Jezus Zich voelen?
Maranatha, Ja, Heer Jezus, kom!
bron: Scotty Clarke
https://www.youtube.com/watch?v=zzYyZ1jekz4&feature=em-uploademail