De vorige keer hebben we hoofdstuk 18 behandeld en eindigden we met vers 24: “Maar ook vloeide in deze stad het bloed van profeten en heiligen, van al degenen die op aarde werden geslacht.” In de eindtijd zal de nieuwe Babylonische wereldreligie gruwelijk huis houden. Het vreselijke is dat deze religie zichzelf de naam geeft van het Christelijk geloof, terwijl zij in werkelijkheid de genade en de waarheid in Jezus Christus, heeft verzwegen en verdraaid. De mensen werd zelfs wijs gemaakt dat genade met geld (de aflaten) te koop was. Vele zielen stierven zonder angst voor een oordeel omdat zij in de valse religie waren meegesleurd. Babylon is nu geoordeeld en vernietigd. We zien wat er gebeurt in een wereld die opstandig is tegenover God en waar elke èchte Christelijke invloed is weggedaan. Babylon, “de verborgenheid der ongerechtigheid” (2 Thess. 2:7) die de mens leidde in de opstand tegen God is niet meer. Nu komt er een nieuwe start voor de aarde!
“Hierna hoorde ik in de hemel een geweldige stem als van een grote menigte zeggen: ‘Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God, want zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft immers de grote hoer, die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken.’ Opnieuw zeiden ze: ‘Halleluja! Haar rook stijgt op tot in eeuwigheid.”
Openb. 19:1-3
Een geweldige stem
Johannes hoorde eerst die geweldige stem… Van wie is die stem? We horen over deze zelfde stem in Openb. 1:9-10 “Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin…” En in Openbaring 1 vers 13-15 “iemand die eruitzag als een mens…. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s” en Openb. 14:2 “Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen”. Een stem uit de hemel. Van wie? We vinden die stem terug in het oude testament, te weten in Exodus 19:19 “Mozes sprak, en God antwoordde met geweldig stemgeluid…” Deze stem was zo luid dat het volk Israël er bang van werd: “Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.”
Vreugde
In de hemel is de vreugde bijna tastbaar. De tegenstander van God had in Babylon, het systeem, de stad en de hoer, de overspelige religie, een krachtig instrument tegenover God en dit instrument is nu tot zwijgen gebracht. Dit Babylon propageerde alles wat God heeft verboden en maakte zich schatten op aarde, daarbij velen vertrappend. Velen, zeer velen zijn voor haar dwalingen gevallen en werden in haar val meegesleurd. Opnieuw wordt in de hemel geroepen ‘Halleluja!’.
“De vierentwintig oudsten en de vier wezens wierpen zich neer voor God, die op de troon zit, en aanbaden hem met de woorden: ‘Amen! Halleluja!’ Vanaf de troon klonk een stem, die zei: ‘Loof onze God! Laat al zijn dienaren die ontzag voor hem hebben, jong en oud, hem loven!’ Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: ‘Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen”.
Vers 4-6
24 oudsten en 4 dieren
Nu komen 24 oudsten naar voren. Wie zijn zij? Zelf denk ik aan de 12 stammen van Israël en de 12 apostelen; de 24 oudsten vertegenwoordigen zó de gelovigen uit het Oude Testament en de Gemeente. In hoofdstuk 4 hebben we deze 24 oudsten al gezien en toen waren zij gezeten op 24 tronen. In dat hoofdstuk worden ook de vier dieren besproken die we ook nu weer tegenkomen. We komen deze vier dieren trouwens ook tegen in de hoofdstukken 5,6,7,14 en 15. Het zijn zeer machtige hemelse dieren. Het zou kunnen dat zij het beheer over de aarde vertegenwoordigen, want we lezen ook in hoofdstuk 7:1 “Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang” De vier winden en vier hoeken: noord, oost, west en zuid. Oftewel de gehele aarde. Het koningschap over de gehele aarde wordt door de Heer Jezus op Zich genomen en al zijn vijanden worden aan zijn voeten neergeworpen. Over het koningschap van de Heer Jezus is al vaker wat te doen geweest. Wordt Hij ons immers al niet in het Oude Testament als Koning voorgesteld? Was Hij niet de koning der Joden? Dat klopt. Het Oude Testament bevat talloze profetieën over de Heer Jezus en dus ook over Zijn Koningschap.
Wie heerst over de aarde?
“God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.” De Here God gaf de heerschappij over de hele aarde aan de mens. Vers 28a “Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag”
de heerschappij verloren
De mens, die de heerschappij over de aarde van God had ontvangen, kwam echter in opstand tegen God. Hij leverde daarmee de heerschappij over de wereld over aan de satan. Toen de satan de Heer Jezus probeerde te verleiden door Hem alle koninkrijken op aarde aan te bieden betwistte de Heer Jezus hem dat niet. Nog steeds is de satan de ‘God van deze eeuw’. (2 Korintiërs 4:4) Gelukkig leven wij in de tijd dat aan die heerschappij van satan een einde zal worden gemaakt en dat de Heer Jezus het koningschap over de aarde op Zich zal nemen!
Koning Jezus
Het koningschap van de Heer Jezus wordt door heel het Oude Testament benoemd. Daarvan een voorbeeld in Daniël 7, waar het helder en duidelijk wordt uitgelegd. (lees dit hoofdstuk eens voor jezelf) We zien daar overigens ook de vier dieren en de tien horens uit Openbaring terug en we zien hoe het beest (de wereldreligie) sterft door toedoen van de nieuwe horen, de antichrist. En dan lezen we hoe de Heer Jezus het koningschap aanneemt en dat is een Koningschap voor eeuwig! Vers 14 “Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.” En dat is waarover wij hier in Openbaring 19:6 lezen. We gaan verder met dit hoofdstuk:
“Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! Want de bruiloft van het lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.’ Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. Toen zei hij tegen mij: ‘‘Schrijf op: Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn itgenodigd.’ En hij vervolgde: ‘Wat God hier zegt, is betrouwbaar’.”
Vers 7-9
De bruiloft
Voordat de Heer Jezus het koningschap op Zich neemt moet er eerst nog iets anders gebeuren en dat is de bruiloft van het Lam. Tot nu toe zijn we de 24 oudsten verschillende malen tegengekomen in het boek Openbaring, maar vanaf dit moment zullen we ze niet meer zien. De hele Gemeente, die nu in de hemel is, zal de Bruid van Christus worden. Elke gelovige in Christus zal worden gekleed in zuiver wit linnen en hetzelfde wordt van de Bruid gezegd. Het fijne witte linnen is de gerechtigheid van de heiligen, of zoals in deze vertaling wordt gezegd ‘al het goede wat gedaan is door de heiligen’. Dat wil niet zeggen dat wij als kinderen van God zo goed zijn, maar omdat ons onze zonden niet meer worden aangerekend blijven alleen de waardevolle dingen uit ons leven over; de dingen die wij (uit liefde voor de Heer) hebben gedaan door de Heilige Geest. ‘de gerechtigheden’ en ‘al het goede’: de Statenvertaling vertaalt het het mooist: ‘de rechtvaardigmakingen’. “Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.” Kol. 3:4
Man en vrouw zijn één
Christus wordt Eén met Zijn Gemeente. Zoals de wereld de Heer Jezus verwierp, zo heeft de wereld ook zijn Bruidsgemeente verworpen en vervolgd. De wereld zal nu zien dat God de Vader Zijn kinderen liefheeft zoals Hij ook Jezus Christus liefheeft. De Gemeente gaat nu deel uitmaken van Zijn macht en heerlijkheid en zal met Hem de wereld en de engelen oordelen en als Hij zal worden geopenbaard in heerlijkheid, dan zal zij ook mèt Hem geopenbaard worden in diezelfde heerlijkheid. “En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn; Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.”
Johannes 17:20-23
De Bruidsgemeente?
Jezus Christus, de hemelse Bruidegom, vond deze heidense Bruid, die Hij heeft vrijgekocht met Zijn eigen Bloed en aan wie Hij Zijn Goddelijke Natuur schenkt door de inwoning van de Heilige Geest. “Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver”. Efeze 5:25-27 Paulus verduidelijke wat hij eerder schreef met: “Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus en de kerk”. Efeze 5:32
Het lichaam van Christus… of de Bruid van Christus?
Soms hoor je dat iemand zeggen: ‘hoe kan de Gemeente nu de Bruid van Christus zijn? De Gemeente is immers het Lichaam van Christus?’ Als je het letterlijk zou nemen, dan zou dat inderdaad niet kunnen. Een man kan niet trouwen met zijn eigen lichaam. We moeten echter bedenken dat de Heer Jezus vaak sprak in gelijkenissen. Door de beeldspraak begrepen de toehoorders beter wat Hij bedoelde. Zó wordt de hechte gemeenschap tussen man en vrouw (die immers één worden) vergeleken met de hechte (geestelijke) gemeenschap tussen Christus en de Gemeente. En in het vergelijk van het lichaam zien we dat Christus het Hoofd is en wij de leden. Samen één functionerend geheel. Er zit nog een troostende gedachte in: niemand is te klein of onbelangrijk om deel te kunnen uitmaken aan het Lichaam. Elk deel hoe klein ook, is nodig en belangrijk.
“Ik wierp me aan zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want getuigen van Jezus is profeteren.”
Je moet God aanbidden!
Onder de indruk van alles wat Johannes heeft gehoord en gezien valt Johannes aan de voeten van de engel neer, om hem te aanbidden. Maar de engel grijpt meteen in want alleen aan God is de eer en de glorie. Zowel Johannes als de engel zijn dienstknechten van de Heere. De laatste zin lijkt wat raadselachtig, maar Johannes geeft zelf het antwoord: “Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien”. Openb. 1:2 Alles wat de engel laat zien en wat Johannes opschrijft in dit Bijbelboek getuigt van de Heer Jezus en alles wat Johannes mocht opschrijven is profetie.