Soms lees je de Bijbel en kom je plotseling een raadsel tegen. Zo’n vers, waarvan je de wenkbrauwen optrekt: ‘wat staat hier nou?’ Soms ook lees je God’s Woord en dan doe je plotseling een ontdekking; je vindt een parel. God’s Woord is een schatkamer en raakt nooit uitgeput. Er is telkens weer iets nieuws te ontdekken. Mag ik je meenemen naar een raadsel en een paar parels, te lezen in Exodus 34:19-20, het gedeelte over de twee nieuwe stenen tafelen? |
Het raadsel
Alles wat het eerst uit de moederschoot voortkomt, is mijn eigendom, en al uw vee van het mannelijk geslacht, dat de eerstgeboorte is van een rund of van een stuk kleinvee. Maar de eerstgeboorte van een ezel zult gij lossen voor een stuk kleinvee; indien gij het niet lost, zult gij het de nek breken.
De eerstgeborenen zijn van God. Alles wat wij ontvangen, laat het eerste voor God zijn. Maar wat moeten we nu met die ezel? Een lam (of een ander klein offerdier) moet sterven in zijn plaats, en als dat niet gebeurt breek zijn nek.
Als je iets leest in de Bijbel en je snapt het niet, trek dan geen overhaaste conclusies, maar neem een momentje om aan de Heilige Geest te vragen om je het uit te leggen. Als je het woord ‘ezel’ opzoekt (via een concordantie of in een online Bijbel bijv.) dan zie je aan de gevonden Schriftgedeeltes dat je een verband kunt vinden. Er wordt een verhaal zichtbaar. |
1 Gen 22:3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn knechten met zich, benevens zijn zoon Isaak; hij kloofde hout voor het brandoffer, begaf zich op weg en ging naar de plaats, die God hem genoemd had.
2 Gen 22:5 Blijft gij hier met de ezel, terwijl ik en de jongen daarginds heengaan; wanneer we hebben aangebeden, zullen wij tot u terugkeren.
3 Genesis 49:11 Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd’.
4 Deuteronomium 22:10 Gij zult niet ploegen met een rund en een ezel tezamen.
5 In 1 Samuël 9 lezen we hoe Saul het eerst wordt genoemd, als hij op zoek is naar twee ezels, die verdwaald of zoekgeraakt zijn.
6 Jeremia 22:19 Met een ezelsbegrafenis zal hij begraven worden: wegslepen en nederwerpen buiten de poorten.
7 En dan Zacharia 9:9 Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel.
Samenvattend:
De ezel is het beeld van de niet geredde, natuurlijke mens. Draagt (1) de last der zonden, (2) neemt niet deel aan aanbidding, (3) is gebonden, in slavernij (der zonden), (4) is halstarrig en ongehoorzaam, (5) is verloren en wordt –als het niet wordt gelost door een Lam- (6) dood buiten de stad geworpen. De ezel, de niet geredde mens, heeft de verlossing door een Lam nodig! De Joden, die de Schriften kenden, hadden het (7) moeten zien: een ezel, voor wie volgens de Schriften een lam moest sterven; hier ging een ezel: het Lam ging voor hem sterven! (Hen, die het niet aannemen, zijn verloren en worden buitengeworpen in de buitenste duisternis..) |
Parels
Exodus 34:21-24
Zes dagen zult gij arbeiden, maar op de zevende dag zult gij rusten, ook in de ploegtijd en in de oogst zult gij de rustdag houden. Het feest der weken, der eerstelingen van de tarweoogst, zult gij vieren, en het feest der inzameling bij de wisseling des jaars. Driemaal in het jaar zal ieder van u, die van het mannelijk geslacht is, voor het aangezicht van de Here HERE, de God van Israël, verschijnen, want Ik zal volken voor uw aangezicht verdrijven en uw gebied ruim maken; en niemand zal uw land begeren, wanneer gij opgaat, om voor het aangezicht van de HERE, uw God, te verschijnen driemaal in het jaar.
De Here God schrijft hier voor dat, ongeacht de tijd om te ploegen of te oogsten, de mens een dag rust moet nemen, de Sabbath. Richt je gedachten, je Geest, op de Here God. Zelfs als je dat dikke rapport af moet hebben, al heb je helemaal geen tijd om naar de kerk te gaan, NEEM de tijd voor de Heer. De Here God zegt als het ware: ‘Neem tijd om te aanbidden; Ik let op je zaak’.
De Here God spreekt hier over de feesten van Israël. Drie maal per jaar kwamen zij naar Jeruzalem om deze feesten te vieren en zij moesten daar naar leven. Volgens de rabbijnse traditie komen gelovige Joden (ook vandaag de dag) samen om niet in slaap, maar voorbereid te zijn, en de komst van de Messias te verwachten. Zij blijven de hele nacht (voor Pinksteren) wakker en lezen de Thora. Volgens de Rabbijnse traditie kwam de Wet namelijk van de berg Sinaï op deze dag, de dag van Pinksteren. De kerk, de gemeente van Christus, werd eveneens ‘geboren’ tijdens Pinksteren.
Als we naar de geslachten vóór de zondvloed kijken, zien we drie groepen: zij, die door het oordeel van de zondvloed heen moesten gaan, het gezin van Noach, die op bovennatuurlijke manier bewaard werd en als laatste ‘groep’ 1 man: Henoch. Henoch ‘wandelde met God en hij was niet meer, want God had hem weggenomen’. Dit was de generale repetitie voor het komende oordeel wat komen gaat.
Drie groepen mensen zien dit komende oordeel, de grote verdrukking tegemoet. Zij, die door de grote verdrukking heen moeten gaan (en veelal zullen sterven), zij, die op bovennatuurlijke wijze door de grote verdrukking heen geleid zullen worden, (de gelovige Joden, die in de woestijn bewaard zullen blijven) en zij, die net als Henoch, met God wandelden en die vóór het oordeel zullen worden weggenomen. Raad eens op welke dag Henoch (volgens de Rabbijnse traditie) werd weggenomen? Op Pinksteren! Was Henoch ook hierin een model van de gemeente? We weten het niet.
Lucas 12:35 (dit wordt gezegd tegen Israël)
Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. 38 Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag.
Wat een belofte voor God’s volk!
De gelovige Joden (en hen van de andere stammen van Israël) zullen de komst van hun Messias afwachten en zij zullen bewaard blijven!
28 En hij was daar bij de HERE veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.
Mozes was veertig dagen lang op de berg Sinaï geweest en hij had gedurende die veertig dagen niet gegeten en niet gedronken. Menselijkerwijs is dat onmogelijk, maar niet als je in de nabijheid van de Here God bent! De eerste keer dat Mozes de tien geboden had ontvangen, werd hij geconfronteerd met het volk, wat een gouden kalf aanbad. Die dag werden er drieduizend mensen geoordeeld omdat zij het kalf aanbeden hadden. De Wet die God aan zijn volk gaf, liet de zonde zien. Toen de apostelen tijdens het Pinksterfeest naar buiten kwamen en vol vreugde het Evangelie verkondigden, kwamen er drieduizend mensen tot bekering. Het offer van de Heer Jezus is de vervulling van de wet!
29 Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, – de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde – wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had. 30 Toen Aäron en al de Israëlieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen. 31 Toen riep Mozes hen tot zich, en Aäron en al de vorsten in de vergadering keerden tot hem terug en Mozes sprak hen toe. 32 Daarna naderden al de Israëlieten en hij gebood hun al wat de HERE tot hem gesproken had op de berg Sinai. 33 Toen Mozes geëindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. 34 Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des HEREN, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israëlieten wat geboden was. 35 Wanneer de Israëlieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.
Als we zo het volk Israël zien, telkens ongehoorzaam, telkens twijfelende, telkens zondigend, dan zien we een afbeelding van… onszelf. Ook wij zijn koppig en rebels. Als Mozes tot God spreekt over het volk Israël, wat zo zondig en ongehoorzaam was, rekent hij zichzelf er ook toe. Maar hij had niet deelgenomen aan die zonde! Hierin herkennen we de Heer Jezus, zondeloos en schuldeloos, die de zonde der wereld op Zich nam.
Mozes had de eerste keer dat hij God zou gaan ontmoeten, gezegd dat hij God graag wilde zien. Maar de Here God vertelde hem, dat een mens God niet zomaar kan zien; God is te groots, te heilig. Daarom verborg God Mozes in een spelonk. Net zó zijn wij verborgen in de Rots der eeuwen, Jezus Christus, als wij straks voor God komen te staan. Zonder dat ‘verborgen zijn van Mozes’ zou hij niet eens tot aan de voet van de berg hebben kunnen komen en evenmin zouden wij zonder ‘verborgen te zijn in Christus’ kunnen naderen tot God’s troon. Mozes zag, vanuit de rots, God’s genade, barmhartigheid, lankmoedigheid, goedertierenheid en trouw. Dit zijn God’s eigenschappen, als je verborgen bent in de rots! (Jezus Christus)
Nadat Mozes de heerlijkheid van God zag, zijn overweldigende goede eigenschappen, vol van genade en liefde, geeft God aan Mozes de tien geboden. Want hoe liefdevol en genadig God ook is, Hij is eveneens heilig en rechtvaardig.We hoeven niet bang te zijn voor God, want Hij is genadig door Zijn Zoon Jezus Christus. Maar we mogen wel groot ontzag hebben voor God! De aanwezigheid van de Here God was heel indrukwekkend, destijds bij Mozes, maar ook in de tempel. Laten we er eens bij stil staan dat in vroeger tijden slechts één persoon, éénmaal per jaar, gedurende een zeer korte tijd (enkele minuten) in God’s nabijheid kwam in het Heilige der Heiligen: de hogepriester. Deze hogepriester moest uit het juiste geslacht komen en moest een leven leiden wat de toets der kritiek kon weerstaan, en de voorbereidingen voor het grote ogenblijk waren vele en duurden lang.
Hoe naderen wij tot Gods troon? Hij, die door Zijn Woord de hemel en de aarde creëerde, hoe komen wij bij Hem? Met onze gedachten vol van wat ons bezighoudt? We zijn gewend geraakt aan God’s goedheid, liefde en genade, we zijn zo overtuigd van ‘Hij vergeeft mij’ dat we als het ware met onze modderige schoenen aan in God’s heilige Aanwezigheid komen. Elke keer als we tot God naderen krijgen we zijn volledige aandacht; Hij vindt het belangrijk als Zijn kinderen tot Hem naderen en hun gedachten met Hem willen delen. Hij hoort je gebed, hij ervaart jouw aanbidding en voor de Here God is jouw gebed een zoete geur. Laten we echter niet voor vanzelfsprekend houden wat een geweldig voorrecht wij hebben, om op elk moment van de dag te naderen tot de Vaders troon; met Zijn liefdevolle aandacht voor wat wij bij Hem willen brengen. Wat een enorm en ontzagwekkend voorrecht!!
Toen Mozes van de berg Sinaì af kwam, wist hij niet dat zijn gezicht gloeide, omdat God met hem gesproken had. Toen het volk Israël hem zag, waren ze bang voor hem. Als je tijd hebt samen met God, in je gebed, in je Bijbelstudie, dan heeft dat invloed op je. En misschien weet je het zelf niet, maar je gloeit! Toen Mozes terug kwam, keek het volk tegen hem op en geloofden zij wat hij zei; hij had immers God gesproken. Als je dicht bij God leeft en Zijn genade is op je en Zijn liefde om je heen, ga je zelf liefdevol, geduldig en genadig worden in je doen en laten. Je wandelt in de gerechtigheid, net zoals je Heer. Maar wat gebeurt er als het gloeien begint te vervagen? |
Ken je dat gevoel zondagmorgen, je komt uit de kerk en je voelt je geweldig en dicht bij de Heer? Zul je dan zondigen? Het komt op zo’n moment niet eens in je op! Maar als je weer in je gewone leven komt, zal het gloeien snel al weer verdwijnen. Waar kan ik heen, als die genade en liefde, dat licht van God, begint af te zwakken?
lucas 8:43-46 En een vrouw, die sinds twaalf jaren aan bloedvloeiing leed en door niemand kon genezen worden, (12 jaar onrein, 12 jaar niemand mogen aanraken of door iemand aangeraakt worden, 12 jaar uitgestoten uit de samenleving, een sociale outcast…) kwam van achteren tot Hem en raakte de kwast van zijn kleed aan, en terstond hield haar vloeiing op. En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En terwijl allen het ontkenden, zeide Petrus: Meester, de scharen drukken en verdringen U. Maar Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb kracht van Mij voelen uitgaan.
De kwast van het kleed; dat is het overkleed, wat de status, het gezag van een persoon aangaf. Daarom betekende het voor David al heel veel een stuk van de slip van de mantel van Saul af te snijden: dit was de autoriteit van de door God gezalfde koning! Door de mantel van de Heer Jezus vast te grijpen, erkende de vrouw de Heer Jezus; zei ze als het ware: ik weet wie U bent! U kunt mij genezen!
Je raakt je kracht kwijt; wat doe je? Je plaatst jezelf onder de autoriteit van de Heer Jezus en ontvangt Zijn kracht! De Heer Jezus zegt: Ik ben het Licht der wereld. Daarna zegt Hij: jij bent het licht der wereld. (Matt.5:14) Gloei jij dáár waar je komt? Komt het Licht van Christus af van jouw woorden, daden? Of lekt het licht stilletjes weg? Ga tot Jezus, en raak Zijn overkleed aan; stel je weer onder Zijn autoriteit!