de nieuwe hemel en de nieuwe aarde

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
want de eerste hemel en de eerste aarde
waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.”

Openbaring 21:1

nieuwe hemel en aarde

En de oude aarde dan?

Betekent het bovenstaande vers dat de huidige aarde totaal zal worden vernietigd en op zal houden te bestaan? Zal de aarde vervangen worden door een compleet nieuwe planeet nadat de huidige aarde is verwoest? Voor mij en mogelijk voor anderen is dit een wat verwarrende gedachte.

De schepping van de aarde

“In den beginne schiep God de hemel en de aarde.” Genesis 1:1 Meestal wordt aangenomen dat de aarde en de hemelen (het woord is in het meervoud in de Hebreeuwse tekst) tegelijk zijn gecreëerd. God (Elohim) creëerde de hemelen (zie o.a. 1 Kron. 16:26 – Nehemia 9:6 – Psalm 33:6 en 102:26) en haar heerscharen (engelen) echter als eerste. Daarna creëerde Hij de aarde. Hoeveel tijd hier tussen zit vertelt het Woord van God niet.

Job 38:4-7 “Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?”

Het is duidelijk dat de ‘morgensterren’ en ‘al de zonen Gods’ (ben-ha-elohim…engelen) er waren voordat God de aarde grondvestte. Het was blijkbaar een heel speciale gebeurtenis toen God dit deed, want alleen al het leggen van de grondvesten veroorzaakte het juichen en jubelen van de engelen. De planeet Aarde werd blijkbaar met een heel speciaal doel gemaakt. De engelen moeten dit doel gekend hebben waardoor ze uitbarstten in gejubel en gejuich. Dit speciale doel moet de reden zijn waarom God heeft bepaald dat de Aarde nooit zal ophouden te bestaan.

De aarde is voor altijd gegrondvest

Hij bouwde zijn heiligdom als de hoogste bergen, als de aarde, die Hij voor altoos grondvestte. Psalm 78:69

Hij heeft de aarde op haar grondslagen gevestigd, zodat zij nimmermeer wankelt. Psalm 104:5
…that it should not be removed for ever (King James Version)

Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde blijft altoos staan. Prediker 1:4

De aarde is dus voor altoos (altijd) gegrondvest, zal nooit verwijderd worden en blijft altijd bestaan volgens deze drie Bijbelverzen. Het woord ‘altoos’ is vertaald vanuit het Hebreeuwse woord “olam”. Dit woord wordt 418 maal gebruikt in het Oude Testament en wordt dan vertaald met ‘eeuwig’, ‘voor altijd’, ‘immer’ en ‘altoos’. Dit woord wordt vaak gebruikt voor God Zelf, voor God’s troon en voor God’s Koninkrijk.

Het Heilige Land is voor altijd gegeven

En de HERE zeide tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos (Olam) geven. Genesis 13:14-15

Genesis 17:8 Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft, het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn.

Psalm 105:8-11 Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond, het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten dat Hij met Abraham sloot, en aan zijn eed aan Isaak; ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten erfdeel.

Psalm 125:1 Wie op de HERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft.

Jesaja 33:20 Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als een tent die niet verplaatst wordt, waarvan de pinnen nimmermeer uitgerukt worden en geen van de koorden ooit losgerukt wordt.

Jesaja 60:21 Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten.

Ezechiël 37:25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn.

Ezechiël 43:7 en Hij zeide tot mij: Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid.

Zie ook Jeremia 7:7 – Jeremia 25:4-5

We zien in deze Schriftplaatsen dat het Heilige Land aan Israël gegeven is als een eeuwigdurend bezit.

Het volk Israël, voor eeuwig het volk van God

Genesis 17:7-8 Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn.

Psalm 89:4 Met mijn uitverkorene heb Ik een verbond gesloten, aan mijn knecht David heb Ik gezworen: voor altoos zal Ik uw nakroost bevestigen.

Psalm 89:35-37 mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen wat over mijn lippen gekomen is. Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid gezworen: Hoe zou Ik tegenover David liegen! Zijn nakroost zal voor altoos bestaan, zijn troon zal als de zon vóór Mij zijn; als de maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan de hemel is getrouw.

Jeremia 31:21-26 Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des HEREN. Maar dít is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de HERE: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des HEREN, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken. Zo zegt de HERE, die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts, die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, wiens naam is HERE der heerscharen: Als deze verordeningen voor mijn ogen zullen wankelen, luidt het woord des HEREN, dan zal ook het nageslacht van Israël ophouden al de dagen een volk te zijn voor mijn ogen.

Jeremia 32:37-40 zie, Ik verzamel hen uit al de landen, waarheen Ik hen in mijn toorn en gramschap en grote verbolgenheid zal verdreven hebben, en Ik zal hen naar deze plaats terugbrengen en hen veilig doen wonen; zij zullen Mij tot een volk zijn en Ik zal hun tot een God zijn; Ik zal hun één hart en één weg geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen na hen ten goede; ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wèl zal doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken.

Jeremia 50:4-5 In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des HEREN, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen; al wenend zullen zij voortgaan en de HERE, hun God, zoeken; naar Sion zullen zij vragen, op de weg hierheen zal hun aangezicht (gericht) zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met de HERE in een eeuwig verbond, dat niet zal vergeten worden.

Ezechiël 37:25-27 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn. Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten, een eeuwig verbond met hen zal het zijn; Ik zal hun een plaats geven, hen vermeerderen en mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen stellen. Mijn woning zal bij hen zijn; Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En de volken zullen weten, dat Ik, de HERE, het ben die Israël heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat.

Joël 3:20 Maar Juda zal blijven tot in eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht.

de aarde is voor eeuwig gegrondvest
Wat wordt er d? n bedoeld met een nieuwe aarde?

We hebben gelezen dat de aarde voor eeuwig is gegrondvest, dat het Heilig Land voor eeuwig aan het volk Israël is gegeven en dat de Here God Zelf voor eeuwig in hun midden zal wonen. Ook de hemelen zijn voor eeuwig gesteld, maar we bepalen ons nu tot de aarde in deze overdenking. Hoe kunnen we dit in overeenstemming brengen met deze aarde, die door vuur zal vergaan, en ‘de nieuwe aarde’ waarover God’s Woord immers ook spreekt? Betekent dit dat de gehele aarde in vuur en vlam zal komen te staan?

2 Petrus 3:10 Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.

Dit vers spreekt expliciet over ‘de elementen, die door vuur zullen vergaan’. Het volgende vers vervolgt: 11 Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, 12 vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. 13 Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.

Het “smelten van de elementen“ die deze aarde samenstellen vernietigt niet die elementen. Het Griekse woord (Lyo) dat als „wegsmelten“ in vers 10 wordt vertaald is precies hetzelfde woord dat als „vergaan“ in vers 11 vertaald is. Het betekent: ‘opstijgen’, ‘losmaken’, ‘laten gaan’, ‘om in delen op te lossen’, ‘vrij geven’, ‘omver werpen’. Dit Griekse woord betekent nooit ‘te vernietigen’. Wat wordt hier dan bedoeld? De aarde wordt ‘bevrijd’ van de vloek van de zonde, die er op rust. En dat gaat gebeuren!

Romeinen 8:20-21 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.

In de volgende verzen kunnen we lezen, dat het Heilige Land duizend jaar daarvoor reeds bevrijd is van de zonde (de Here woont immers in hun midden).

Jesaja 2:1-5 Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft over Juda en Jeruzalem. En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Huis van Jakob, komt, laten wij wandelen in het licht des HEREN.

(Jesaja 11:6-9, 30:19-26, 33:20-24, 35:1-10, 51:3; 65:17-25; Amos 9:11-15; Micha 4:1-5.)

Maar hoe zit het nu dan met die nieuwe hemelen en de nieuwe aarde?

Psalm 102:25-27 Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij houdt stand, zij alle zullen verslijten als een kleed, Gij verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen.

Het Hebreeuwse woord dat is vertaald als ‘vergaan’ betekent niet hetzelfde als ‘vernietigd’. Het staat er ook, even verderop in de tekst: ‘zij zullen verslijten als een kleed’ en ‘ze zullen verwisseld worden’. Als wij onze kleren vervangen, vervangen we niet onze lichamen, alleen de bedekking ervan. Zo is het ook met de hemelen en de aarde. Zoals de aarde er nu uitziet, de topgrafie, de geology enzovoort is ‘het kleed’ van de aarde. Dit kleed zal verslijten en vergaan. Dit kleed zal dus verwisseld worden. Eigenlijk is dit ook hetzelfde wat de Here God in het verleden deed, waarvan de Schrift zegt, dat het in de toekomst ook zal gebeuren.

De eerste aarde

Het mag duidelijk zijn dat dit de aarde is die door God ‘in den beginne’ werd geschapen. (Genesis 1:1)

De tweede ‘nieuwe’ aarde

Toen de Here God Adam schiep, begon Adam zijn leven op een nieuwe aarde. (de aarde was daarvoor immers ‘woest en ledig’.) Het was geen nieuwe aarde, maar een vernieuwde aarde. Psalm 104:30 Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks.

De derde ‘nieuwe’ aarde

Toen Noach de ark verliet kwam ook hij op een totaal andere aarde, voor hem ‘een nieuwe aarde’. Het was dezelfde planeet, maar voor wat betreft topografie en geologie compleet veranderd door de zondvloed. 2 Petrus 3:6 waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water.

De vierde ‘nieuwe’ aarde (Dag des Heren)

De vierde nieuwe aarde is duidelijk uitgelegd in 2 Petus 3:7 Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen. De verzen 10 en 11 beschrijven de zuivering en reiniging ‘door vuur’ van de aarde zoals die nu bestaat, gedurende de snel naderbij komende ‘Dag des Heren’. Het Woord van God is letterlijk gevuld met profetieën die ons de details geven van die komende Dag des Heren, alsmede de veranderingen die teweeg gebracht zullen worden ondermeer op deze aarde. Als de Heer Jezus aan het einde van de grote verdrukking terugkeert op aarde zal Hij Zijn duizendjarig Vrederijk vestigen op de nieuwe aarde. Nog steeds dezelfde aarde als voorheen, maar door de grote verdrukking ook een compleet veranderde aarde.

De vijfde ‘nieuwe’ aarde(dag Gods)

2 Petrus 3:10 Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden. Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten.

Het lijkt hetzelfde, maar ‘de dag des Heren’ en ‘de dag Gods’ zijn twee verschillende perioden. Er zit zelfs duizend jaar tussen. De ‘dag Gods’ is de dag waarover 2 Petrus 3:12 spreekt; ‘vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten.’ Terwijl het oordeel voor de grote Witte Troon wordt gesproken, worden hemelen en aarde opnieuw gezuiverd en gereinigd en Johannes schrijft in Openb 21:1 ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.’

Deze passage maakt dat we vaak denken dat de aarde vernietigd (en vervangen) zal worden. Het Griekse woord wat vertaald is met ‘voorbij (gegaan)’ is het woord “parerchomai.” Dit woord betekent: ‘voorbij gaan’, ‘voorbij worden gedragen’. Het betekent niet ‘vernietigd’. Als er staat ‘de zee is er niet meer’ zien we dat het dezelfde aarde is, echter vernieuwd in topografie. Opnieuw heeft de Here God het aangezicht van de aarde vernieuwd.

Hoe zit dat met die zee?

Genesis 1:6-8 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. En God noemde het uitspansel hemel.

De wateren die we nu in de oceanen hebben op onze wereld, waren oorspronkelijk opgeslagen in de hemel rondom de aarde in een soort gewelf en ook in de diepten der aarde zelf. Na de zondvloed zijn deze wateren op de aarde. Blijkbaar zal de situatie van Openbaring 21:1 weer gelijkenis vertonen met de aarde meteen na de schepping. Op dit moment bedekken de wateren de aarde voor meer dan 75%. Maar in de eeuwigheid zal dit door water bedekte land weer beschikbaar zijn voor gewassen en bewoning. Een miljoen jaar vanaf nu zullen verloste mensen deze ‘nieuwe’ aarde bewonen en het volk Israël zal wonen in het Heilige land. Geen van de bewoners van de aarde zal dan nog belast zijn met een zondige natuur. Joël 3:20-21; Openbaring 21:3-4.

Want zie, Ik schep een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde;
aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden,
het zal niemand in de zin komen.

Jesaja 65:17

de nieuwe aarde