Waar is God als het duister is


Wakker liggen van de zorgen

‘Het leven is niet makkelijk’. Een verzuchting die je vaak hoort of zelf misschien zelfs slaakt. Natuurlijk, het leven kent gelukkig ook vele zonnige momenten, momenten van blijdschap en vreugde. Maar helaas worden die momenten afgewisseld met die van angst, duisternis en onzekerheid. En die gevoelens kunnen zo sterk zijn dat je levensvreugde erdoor wordt weggenomen.

Je krijgt tegenslag op tegenslag en je begrijpt niet waarom. Als het éne is opgelost ligt het volgende op je bordje; het lijkt niet op te houden en je raakt ontmoedigd en vertwijfeld. Wat heb je fout gedaan? Waar is je zekerheid als kind van God nu? Je sloft door het leven, tobbend, angstig voor de volgende tegenslag.

Christenleven

Dit lijkt niet erg te passen bij het Christenleven, het leven van de overwinnaar in Christus. Maar het klopt wel degelijk. Filippenzen 1 vers 29 ‘Want aan u is de genade verleend, voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden’. Juist als wij als kinderen van God willen leven, krijgen wij te maken met tegenstand. We leven in een duistere, donkere wereld en deze wereld haat Christus. Zo haat de wereld ook de afgezanten, de volgelingen van Christus.

Thuis in de duisternis

Kinderen van het duister voelen zich thuis in een duistere omgeving. Dieven, rovers en moordenaars zijn niet bang voor donkere steegjes; dat is juist hun habitat. Leden van een motorbende voelen zich op hun gemak in hun ontmoetingsplaats vol duisternis, geweld en haat. Hoe donkerder hoe beter. Job 24 vers 13-17

Anderen behoren tot de vijanden van het licht, zij kennen zijn wegen niet en blijven niet op zijn paden.

Tegen het daglicht maakt de moordenaar zich op en doodt de ellendige en de arme, en des nachts is hij een dief gelijk. Het oog van de overspeler wacht op de schemering, denkende: Geen oog mag mij zien; en hij legt een bedekking op zijn gezicht.

In het duister dringt men de huizen binnen; overdag sluiten zij zich op, zij willen niets weten van het daglicht; want voor hen tezamen is diepe duisternis als morgenstond, daar zij met de verschrikkingen der diepe duisternis vertrouwd zijn.

Onveilig in de duisternis

De meeste mensen raken makkelijk beangstigd door dit dreigende duister, zij voelen zich er niet thuis. Welk normaal mens voelt zich lekker in een donkere steeg, midden in de nacht, of in het struikgewas aan de kant van de weg, als het donker is? In een achterbuurt waar bendes de straten beheersen? Als dit al vanzelfsprekend is voor hen, die God niet kennen, hoeveel meer zal dit dan gelden voor de kinderen des lichts? 1 Tessalonicenzen 5:5

Een vechtpartij

Beeld je nu eens een ouderwetse oorlog in. Een man tegen man gevecht. Jij vecht daarin voor de Koning (1 Timoteus 6:12, 2 Timoteus 4:7) Onverwachts stormen enkele vijandige krijgers op je af. Ze zien er angstaanjagend uit, met gemene gezichten, je ziet hoe ze loeren om te zien of jij werkelijk alleen bent. Als ze dat hebben vastgesteld waaieren ze uit; nu heb je er één recht voor je, één aan je linkerzijde en één rechtsachter je. De man voor je heft zijn zwaard; hij is het meest dichtbij nu. Je pareert zijn slag en stoot hem terug. Wankelend loopt hij iets achteruit. Meteen kijk je naar links, waar de andere aanvaller zijn knoestige knuppel heft.

Je draait op je hakken naar links en haalt uit. Jouw zwaard treft het schild, wat de tgenstander opheft. Een dreun die door je hele arm lijkt te gaan vertelt je dat zijn knots jou op je onderarm raakte. Een felle pijn schiet door die arm. Gelukkig is het niet je rechterarm, waarmee je je zwaard hanteert. Je stoot de achterkant van het gewest recht in het grijnzende gezicht van de aanvaller. Een flinke trap tegen zijn knie en hij is buiten gevecht. Snel maak je een draai om je as, want inmiddels is nummer drie achter je komen te staan. Je bent net niet snel genoeg en voelt een harde stoot met een lange stok recht in je nieren. Terwijl je naar adem hapt sla je met je zwaard van je af.

Aangevallen in de duisternis

Nu hetzelfde scenario, maar dan in diepe duisternis. Je ziet je aanvallers niet aankomen, je ziet niet wat ze doen en je ziet niet waarmee ze zich hebben gewapend. Je kunt je dus niet voorbereiden en geen plan maken. Als je op hen inbeukt met je zwaard dan weet je niet of je slag doel zal treffen; je kunt missen of hem raken, maar een zwak punt in zijn wapenrusting kun je niet zien dus kun je daar niet gebruik van maken. Helaas voor jou zien jouw aanvallers prima in het donker. Ze zien exact wat jij doet; ze volgen je bewegingen en het is makkelijk voor hen om jou te ontwijken. Terwijl de één jou bezighoudt met een halfslachtige aanval, doet de ander een uithaal naar je onbeschermde rug. Als je je omdraait naar die aanvaller krijg je van een andere kant een speer, die precies tussen je arm en je wapenschild door wordt gestoken. Het is een ongelijke strijd, die je alleen kunt winnen omdat je hulp krijgt; je hoort bij het onoverwinnelijke leger van de Koning.

Samenvattend

Als kinderen van God leven we in een wereld vol geweld. Machtsmisbruik, incest, abortus, verloedering, oorlog, haat, dreiging, onverschilligheid voor leed, plezier als een ander lijdt, bittere armoe en krankzinnige rijkdom, verdorvenheid in de zeden, normen en waarden die overboord zijn gegooid als waren ze onnuttig. We zien het, we beleven het en het beangstigt ons, want we horen hier niet thuis. We zijn hemelburgers in een gevaarlijke, duistere, vijandige omgeving.

Een blind gevecht

Daar komt bij dat we ons bevinden op een slagveld. Dienstknechten van de boze zwermen om ons heen; wij zien ze niet. Zij loeren op onze zwakke plekken in onze wapenrusting en lachen en stoten elkaar aan als ze kinderen van God zien die helemaal geen wapenrusting dragen. Die zijn helemaal geen partij. Maar kinderen van God, die geen wapenrusting dragen zijn ook niet gevaarlijk, dus worden zij met rust gelaten. Nee, het zijn de actieve Christenen met een levend geloof, blijmoedige getuigen van Christus waarop de demonen loeren. Dit zijn de tegenstanders die zij willen uitschakelen. En het is een ongelijke strijd, want deze Christenen krijgen klappen en ze hebben geen idee van wie en waarom, want zij zien die wezens uit de duisternis niet. Ons probleem is dat wij geestelijke mensen zijn (als wij in Christus zijn) maar dat we leven in het vlees. We zien dus vanuit het vlees maar hebben te strijden tegen machten der duisternis; geestelijke machten, die we niet kunnen zien.

Voorbeeld

Als jij tegenover een collega getuigt van de liefde van de Heer Jezus en de genade door Zijn bloed, is dat voor deze geestelijke machten een regelrechte uitdaging. Dus vallen ze je aan. Jij bent blij, omdat je van je Heer hebt mogen getuigen. Maar het volgende moment gebeurt er iets in je leven, wat je niet aan zag komen. Aangeslagen lig je in het donker in je bed, piekerend over wat er fout ging. Waarom is de hemel duister? Waarom gebeurt dit? Waarom laat God dit toe? Waar is je blijdschap? Je ziet niet welke wezens rondom jou zijn; jou constant aanvallend. Als je de volgende dag weer naar je werk gaat zijn er twee collega’s die je bespotten om je geloof; zij hebben iets opgevangen van je getuigenis. Want net zoals de geestelijke machten der hel tegen je zijn, is de wereld (de mensen van de wereld) tegen je als je te duidelijk vóór Christus bent.

Een valstrik

Laat je dus niet ontmoedigen als je als kind van God soms niet meer bent opgewassen tegen het leven. Realiseer je, dat je op vijandig terrein bent en dat onzichtbare tegenstanders je omringen, er op uit zijnd om jou kwaad te doen. Trap niet in de val, door de duisternis voor jou opgezet, dat, omdat je helemaal alleen lijkt in je verdriet en moeilijkheden, God je verlaten heeft. Dan ga je piekeren of je nog wel een kind van God bent; je gaat je angstig afvragen waar het fout ging. Dit is een val van satan!

Weet waar je staat!

Omdat jij in een oorlogssituatie bent moet je dit soort aanvallen onderkennen en ze verwijzen naar de hel. Nee, God heeft jou niet verlaten en Hij zal dat nooit doen. Sterker nog: niets en niemand kan jou uit Zijn hand rukken! Maar realiseer je, dat leven in dienst van de Koning der koningen, de Heer Jezus, inhoudt dat je moet strijden en dat je derhalve door hele moeilijke perioden heen moet gaan. Vertrouw er maar op, dat als de strijd jou op een gegeven moment teveel wordt, jouw vijanden het toch niet zullen winnen. Want jij maakt deel uit van een onoverwinnelijk leger! Er zijn vele medestrijders en God, die het strijdveld overziet, stuurt jou hulp. Geloof het!
Hieruit kun je tevens leren, dat je nooit te oud of te zwak bent om te strijden. Want als een broeder of zuster in de strijd staat, dan kan jij bidden. Bidden verleent een enorme macht. Het is de bidder die zorgt voor de strijder en dat kunnen we zien in deze mooie Bijbelgeschiedenis.

Exodus 17 vers 8-13
Overwinning op Amalek

Toen kwam Amalek en streed tegen Israël te Refidim. En Mozes zeide tot Jozua: Kies ons mannen uit, trek uit, strijd tegen Amalek, morgen zal ik op de heuveltop staan met de staf Gods in mijn hand. Jozua nu deed, zoals Mozes tot hem gezegd had en streed tegen Amalek; maar Mozes, Aäron en Chur hadden de heuveltop bestegen. En wanneer Mozes zijn hand ophief, had Israël de overhand, maar wanneer hij zijn hand liet zakken, had Amalek de overhand. Toen de handen van Mozes zwaar werden, namen zij een steen, legden die onder hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten; en Aäron en Chur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere zijde, zodat zijn handen onbeweeglijk bleven tot zonsondergang. Zo overwon Jozua Amalek en diens volk door de scherpte des zwaards.

Een prachtig en waar gebeurd verhaal. Wie zijn hier de strijders? Natuurlijk; de mannen Israëls streden in het dal. Maar op de berg streden Mozes, Aäron en Chur. Wij, als kinderen van God, strijden tesamen: met het zwaard (het Woord van God) en met ons gebed!

Voor jou kan het bedreigend zijn, want jij ziet niet alles

Verplaats je even in de positie van een strijder in het dal. De armen van Mozes werden moe en als je wel een geprobeerd hebt lange tijd ‘boven je macht’ te werken weet je dat je armen ook ondraaglijk pijn gaan doen. Mozes moest zijn handen wel laten zakken op dat moment. Denk je dat de strijders in het dal omhoog stonden te kijken naar wat Mozes deed? Nee, zij vochten met alles wat in hen was. En zij werden gesterkt in de strijd omdat ze zagen dat zij aan de winnende hand waren. Met nieuwe vastberadenheid vochten ze door! Maar dan, als de handen van Mozes zakken, keert het tij. De aanvallers worden overwinnaars; met gejoel trekken zij op en instinctief voel je dat je terrein verliest. Rondom je vallen dappere strijders. Wat doe je dan? Dóór strijden natuurlijk! De Here God heeft je immers de overwinning beloofd! Dus strijd je door, terwijl alles rondom jou tegen je zegt: ‘dit is een verloren strijd, dit is te zwaar’…

Johannes 16 vers 33

Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.

Houd je hier aan vast als het in jouw eigen leven soms te zwaar wordt. Weet, dat er broeders en zusters zijn, die de rol van Mozes en zijn vrienden vervullen en die aanhoudend bidden. Weet, dat jouw hulp van de Here is en -ook al zie je het op zo’n moment niet- de overwinning aan Christus is.

Zwartgallig stuk?

Misschien haal je je schouders op en denk je ‘appie is wel erg zwartgallig vandaag zeg.. Het leven is heus niet alleen maar strijd; het leven is ook de moeite waard!’ Wel, als jij de strijd in jouw leven helemaal niet herkent, dan zou ik me zorgen gaan maken als ik jou was. Want dan ben je niet de moeite waard om aan te vallen. De tegenstander van God richt zijn pijlen op hen, die gevaarlijk voor hen zijn. Slapende Christenen zijn niet gevaarlijk. Hun geloof verspreidt zich niet. Zij worden lang zo heftig niet aangevallen als de kinderen van God die eerlijk en oprecht proberen Christus te volgen door te strijden tegen hun zonden, het lezen van Gods Woord, het onderhouden van voortdurend contact met de hemel door gebed en het in praktijk brengen van hun geloof door hun leven en hun getuigenis. Als jij nauwelijks problemen en moeilijkheden (verdrukking) kent in jouw leven, leef jij dan misschien als inwoner van deze wereld (behorende tot deze wereld) in plaats van als hemelburger in een vijandige wereld? Ik kan je verzekeren dat het leven van een kind van God zwaar kan zijn, maar dat je daardoor ook de hulp en de troost van de Heer Jezus Zelf leert kennen! (2 Korintiers 1:4) Jazeker: het leven is de moeite waard, zeker als je als kind van God de uitdaging aangaat en de Heer Jezus in alles gaat volgen! Laat Hem de Heer zijn over je leven; durf die strijd aan, zodat jij deel hebt aan de overwinning!

Johannes 15 vers 19-20

Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld. Gedenkt het woord, dat Ik tot u gesproken heb: Een slaaf staat niet boven zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren.