Blij komt Arie uit school. Het is koud; zijn adem vormt witte wolkjes. Hij doet nèt, of hij rook uitblaast; twee stroompjes witte rook door zijn neusgaten, net zoals zijn vader dat doet. Hij kijkt wel eens gebiologeerd toe als zijn vader rookt. Dan neemt zijn vader een teug van zijn shaggie en eerst zie je niets terugkomen. Het duurt even voor je de rook ziet komen. En als hij praat, dan praat hij rook. Als Arie dat ziet, dan zou hij ook wel willen roken. Het staat best stoer. Maar als hij zijn vader ’s morgens, als Arie naar school gaat, in de slaapkamer zwaar hoort hoesten, dan twijfelt hij weer. Zijn vader is overdag meestal thuis. Hij heeft geen baan; ontvangt een bijstandsuitkering. Ooit is hij timmerman geweest, weet Arie, maar daar is hij ontslagen. Sinds die tijd ‘loopt hij bij huis’ zoals zijn vader zelf het noemt.
Maar ’s avonds dan is zijn vader altijd weg. Vaak zit hij dan met zijn vrienden in de kroeg. Arie begrijpt het wel. Hij zit zelf immers ook vaak met zijn vrienden samen, bij de vaart, op de illigale stortplaats of gewoon in de stad. Samen heb je nou eenmaal meer lol dan in je eentje. Maar soms is zijn pa ook ’s nachts weg. Dan zit Arie’s moeder op de bank te janken. Toch is er meestal, na zo’n periode dat pa er ’s nachts niet is, daarna geld. Geld om lekker eten laten thuisbezorgen, voor Arie’s moeder een extraatje… Arie begrijpt wel dat zijn vader ’s nachts soms wat bij verdient. Een paar keer is Arie’s vader opgepakt en hij heeft ook een paar keer in de bajes gezeten. Maar daarover wilde hij nooit iets vertellen aan zijn zoon. Arie weet dus niet ‘waarom’, maar sinds ooit op school bekend was geworden dat zijn vader toen vastzat, is Arie in achting gestegen bij sommige jongens. Als je vader wordt opgepakt, nou… dan zal je zelf ook wel wat durven… menen ze.
Arie is blij, omdat hij op school een mooie DVD heeft gezien. Meester was jarig en dus mochten ze samen iets leuks doen. Eerst leek die film Arie niks; het ging over de Kerstman, die op de Noordpool woont. Maar het was wel gaaf gefilmd. Kleine mensen, met puntoren, die speelgoed maken en ze wonen in een mooi ondergronds kasteel op de Noordpool. Gaandeweg had Arie steeds gebiologeerder naar het scherm gekeken. Als d? t nou eens waar was! In de klas vertelde iemand na de film dat hij vorig jaar met de Kerst een Ipod gekregen had. Al gauw zat iedereen te vertellen welk cadeau hij of zij kreeg. Arie niet. Arie kreeg nooit een kado eigenlijk. Niet met de Kerst, maar aan de Sint deden ze ook niks en zijn verjaardag vergaten zijn ouders meestal. Ach, Arie snapte het wel. Zijn ouders hadden het niet breed.
Intussen loopt Arie de straat in waar hij woont. Het is een smalle straat vol geparkeerde auto’s en de huizen zijn oud en hoog; elke bovenverdieping is een bovenhuis. Het is best een gezellige buurt, vindt Arie. Een beetje gehorig en soms hoor je scheldpartijen en het is spannend als de juten de straat inkomen. Dan is er weer wat te doen! Er wonen arme mensen, eenzame kluizenaars zoals die ouwe vrouw op nummer 341 en ook veel buitenlanders. ‘leuke wijk’ vindt Arie. ‘D’r is altijd wel gein in de wijk’. Zijn vader staat met wat vrienden in een portiek van een winkel, waar de luchtblazer voor wat warmte zorgt. Als pa Arie ziet grijnst hij en knipt met zijn vingernagels zijn shaggie weg. In een zee van vonken rolt het over straat. ‘Zo jong, terug van school? Ben je wijs geworre?’ vraagt pa. Arie knikt. ‘Ja, was wel geinig!’ antwoordt hij. ‘Maarre pa…’ vraagt hij dan. ‘Wat mot je kerel?’ vraagt zijn vader goedgehumeurd. ‘Ehhh..’ aarzelt Arie. Hij wil zijn vader om een Kerstkado vragen, maar hij weet niet of dat wel een goed idee is. Maar hij heeft A gezegd, dus nou moet ie ook maar B zeggen. ‘kan ik met de Kerst een kado krijge?’ vraagt hij schuchter aan zijn vader. ‘Ja, je pa hep cente zat!’ zegt één van de vrienden van zijn pa verontwaardigd. Maar pa is joviaal; laat zich niet kennen tegenover zijn vrienden. ‘wat moejje hebbe dan?’ informeert hij. ‘Een Wii!’ zegt Arie nu enthousiast. Daarmee ken ik op de tv een spel spelen en dan… da’s vet cool!’ besluit hij. Zijn vader lacht. ‘Jongen’ zegt hij joviaal ‘jij krijg van je ouwe heer een wii. Wat dat ook weze mag’. Daarop draait hij zich om, voor Arie een duidelijk signaal dat hij moet maken dat hij weg komt.
Arie is in de wolken. Een eigen Wii!!! Daar heeft hij al tijden over lopen dromen!! Hij heeft een stokoude pc, waarvan het geluid kapot is. Daarop speelt hij één van de eerste versies van Need 4 Speed. Maar af en toe hapert het beeld en altijd juist in een bocht. En dan stuurt hij met zijn cursortoetsen, maar door het haperen pikt de processor zijn stuursignaal niet op en dan vliegt hij uit de bocht. Dan ergert hij zich aan dat stomme ding. Maar nu! Een Wii!! Hij is helemaal blij als hij thuiskomt. Zijn moeder zit voor de tv. Ze is een bange vrouw, in elkaar gedoken als haar man tegen haar spreekt. Niet voor niets, weet Arie. Soms krijgt ze een klap. Arie zelf ook trouwens. Maar hij laat zich niet kisten. Maar zijn moeder wel. Ze drinkt ’s avonds en soms ’s middags al. Ze heeft de moed opgegeven, denkt Arie. Vandaag kan hij er niet mee zitten. Fluitend schenkt hij zich wat cola in en pakt een stuk verdroogde ontbijtkoek. Daarna gaat hij naar zijn kamer.
Die nacht wordt Arie wakker. Heeft hij nou een geluid gehoord? Scherp luistert hij. Ja, hij hoort de voordeur. Zachtjes wordt die geopend, maar het slot en de scharnieren maken voldoende lawaai om Arie wakker te krijgen. Net als Arie zijn bed uit is om te zien wat er aan de hand is, ziet hij zijn vader, die op de trap omhoog komt. In zijn ene hand heeft zijn pa een grote boodschappentas, die flink zwaar lijkt te zijn. In zijn andere hand heeft hij gereedschap.
Als hij Arie boven aan de trap ziet staan, schrikt hij. ‘hè, rotjong’ scheldt hij fluisterend ‘ik schrik me de klere!’ vervolgend met ‘aster iemand komt: ik ben dr niet’. Snel torst hij de zware tas de laatste traptree op en verdwijnt in de ouderslaapkamer. Arie denkt het wel te begrijpen. Zijn vader heeft vast wat geregeld. Dat is, hoe zijn vader dat noemt, als hij weer geld heeft. ‘heb ik geregeld’. Nou, des te beter! Misschien heeft ie genoeg ‘geregeld’ voor een Wii! Arie duikt zijn bed weer in. Het is koud, huiverend trekt Arie de dunne deken wat hoger over zijn oren. Buiten loeien sirenes, maar Arie hoort ze niet lang want hij zakt weer diep in slaap.
De volgende dag is Arie vroeg wakker. Terwijl hij de slaap uit zijn ogen wrijft schiet het hem opeens weer te binnen: hij krijgt een Wii van zijn vader! Hij heeft haast om naar school te gaan. Om het aan zijn vrienden te vertellen! Zijn ontbijt bestaat uit een rozijnenbol en een slok water. Zijn moeder is nooit uit bed als hij opstaat en naar school gaat. Even later slaat de deur achter hem dicht. Arie huppelspringt. Zo heeft hij dat zelf genoemd. Hij rent en gaat dan over in een paar hele grote passen om dan zo hard mogelijk af te springen. Snel is hij bij het huis van Spokie. Dat is één van zijn vrienden. Eigenlijk heet hij Cas, maar toen hij eens had vertelt dat Cas een afkorting is van Casper had iedereen hem meteen Casper het spookje genoemd. En zo kwam hij aan zijn bijnaam Spokie. Iedereen noemt hem zó; het is normaal voor hem. Spokie komt naar buiten met een boterham half uit zijn mond hangend, terwijl hij vecht met zijn jas. Als het gelukt is bijt hij een flink stuk van zijn broodje en begint te kauwen. Dan, tussen twee happen door zegt hij: ‘Hejjet gehoord? Van die nachtwaker? Vermoord jonge!! Hartstikke DOOD gestoke!!’. Arie heeft niks gehoord, dus Spokie vertelt hem in geuren en kleuren wat hij die ochtend op de wekkerradio had gehoord. In hun stad was een nachtwaker vermoord, waarschijnlijk door een inbreker. Er waren braaksporen gevonden en die nachtwaker lag dood naast een rolcontainer. De politie was bezig met het onderzoek. ‘We motte oplette!’ zegt Spokie. ‘Misschien zien wij die dief en dan zegge we dat aan de pliesie en dan krijge wij een beloning!’. Arie’s hoofd staat niet naar het nieuws van zijn vriend. Hij heeft immers zelf nieuws! Hij krijgt een Wii!!!
Al lopend en pratend hebben ze gezelschap gekregen van Hakim. Met z’n drieën vormen ze een hechte vriendengroep. Ze zijn meestal samen en ze lopen ook altijd samen van en naar school. Als Spokie eindelijk ophoudt met zijn verhaal over die moord kan Arie ook er wat tussen gooien. ‘Jonges: weet je wat?’ zegt hij. Ik krijg als Kerstkado een Wii van me vader!’ Hij geniet van de opgetogen gezichten van de anderen. ‘Wauw!!!’ roept Spokie. ‘Dan kenne? we dr samen mee spele!! Wanneer krijg je em precies? Wat ken je dr allemaal mee?’ Dat weet Arie eigenlijk niet precies. Hij weet dat je ermee kan tennissen, maar verder… Maar Hakim weet méér. ‘je hebt er ook ééntje met de Mario Brothers waarmee je kan zwaardvechten!!!’ roept hij enthousiast. Nou, dat zou helemáál te gek zijn! Opgetogen gaan de drie jongens de school in. Ze moeten in de klas door de meester tot kalmte gemaand worden.
Als Arie tussen de middag thuis komt ziet hij dat de voordeur is geforceerd. Met een grote koevoet of zo is het slot gekraakt; de deurpost is ook beschadigd. Snel loopt hij door en nu schrikt hij van zijn moeder. Normaal gesproken is ze op dit tijdstip nog nuchter, maar zo niet vandaag. Ze zit aan de tweede fles sherry; de lege ligt op de grond voor de bank. En als ze Arie aankijkt ziet hij haar tranen. ‘Wat isser?’ vraagt Arie geschokt. Ze kijkt met doffe ogen op. “wattisserdan??’ vraagt Arie dringender. ‘Je vader’ begint zijn moeder. Ze spreekt moeilijk, met dubbele tong.? ‘De plisie…’ Ze gebaart naar de voordeur. ‘Hebbe nem gehaald…’ ‘Waarom dan!’ dringt Arie aan. Ze kijkt hem aan alsof ze niet begrijpt waar hij het over heeft; bedenkt zich dan wat ze zojuist vertelde. ‘Hij hep gevochte’ zegt ze. ‘Met een bewaker of zo’. Ze ademt zwaar, druppels glijden langs haar wangen. ‘en die kerel hep et loodje gelegd.’
Met een dreun dringt de waarheid tot Arie door. Die nachtwaker, die doodgestoken was… Dat had zijn eigen vader gedaan? En ze hebben hem meegenomen? Hij is zó ontsteld dat hij zonder een woord de deur uitgaat. Een enorme boosheid vult zijn hart, gecombineerd met angst. Angst voor zijn pa. Want als die echt die bewaker heeft vermoord… Dan istie niet met een paar maandjes thuis… En wat zullen zijn kameraden zeggen? En de andere kinderen op school? Hij gaat niet meer naar school, besluit hij. Hij durft niemand meer onder ogen te komen. De zoon van een moordenaar… Nu pas ziet hij dat in zijn straat nieuwsgierige gezichten gluren vanachter gordijntjes. Iedereen wéét het! Tranen van machteloze woede stromen over zijn? gezicht. Driftig veegt hij ze weg.
Het is koud, zo op straat. Een gure snijdende ‘waterkoude’ wind striemt langs hem heen. Zonder er verder over na te denken gaat hij in de richting van de grote winkelstraat in het centrum van de stad. Die straat is smal, het is er druk, niemand kent hem… En hij kan hier en daar even wat warmte halen in een winkel. Een winkel…. Plotsklaps dringt tot hem door dat hij zijn felbegeerde Wii nu óók wel kan vergeten!! Woedend schopt hij een blikje weg, wat rammelend langs twee afkeurend kijkende dames rolt. Uitdagend kijkt hij ze aan. Snel kijken ze de andere kant op. In een portiek zit een zwerver. Op de grond voor hem ligt een doekje met wat munten. Het is gemeen, Arie weet het, maar in drift haalt hij uit en schopt het doekje met de munten meters hoog de lucht in. Daarna zet hij het op een lopen, want de zwerver is overeind gekomen en pikt het duidelijk niet. Hijgend rent Arie door, tot bij de ingang van het grote warenhuis. De verwarming blaast, als hij de deuropening ingaat, warme lucht over hem heen. Genietend blijft hij even staan. De winkel is helemaal in Kerstsfeer. Overal flonkeren lichtjes, hun licht weerkaatsend in kerstboomballen in allerlei kleuren. Langs het plafond is door het hele warenhuis kerstversiering aangebracht.
Een verkoper ziet hem kijken. Zijn blik gericht op al die prachtige kado’s onder de Kerstboom. De verkoper loopt op Arie af en vraagt hem: ‘en… heb jij je wensenlijst voor de Kerst al gemaakt?’ Het is een vriendelijk bedoelde opmerking, maar Arie schrikt. Het overrompelt hem. Dan mompelt hij stug: ja.. ik zou een Wii krijgen…’ De verkoper glimlacht. ‘Da’s wel een heel mooi Kerstkado’ zegt hij bewonderend.? De opmerking komt keihard aan in Arie’s gekwetste hart. Zómaar, van het ene op het andere moment wordt Arie bloedlink. ‘krijg ik niet dus’ bijt hij de verbouwereerde verkoper toe. ‘Ik krijg helemaal NIKS met de Kerst! Nooit gehad en ‘t zal ook nooit veranderen!’ Woedend schopt hij tegen een grote kartonnen, mooi ingepakte doos en rent weg, de verkoper onthutst achterlatend.
Arie loopt weer buiten. In zijn binnenste strijden woede en verdriet om voorrang. Zijn vader… De tranen komen vanzelf. Abrupt blijft hij voor een etalage staan, zodat de mensen hem niet zien huilen. Zijn maag knort, sinds vanmorgen heeft hij niets meer gegeten. Hij laat zijn ogen dwalen over de artikelen in de etalage. Computers en printers, fototoestellen en videocamera’s. En daar… een wireless controller! Van een Wii?? Hij kijkt scherp. Nee, die ziet er anders uit. Het is een afstandsbediening van een X-box ziet hij. Zijn interesse is gewekt. Negenendertig vijfennegentig! Dat valt hem eigenlijk mee! Zou hij, met hier en daar wat karweitjes, genoeg geld bij elkaar krijgen? Soms helpt hij wel eens bij de groentenafdeling van de supermarkt. Dozen uitladen uit de vrachtwagen en dan in het magazijn brengen. Mag natuurlijk niet; hij is er veels te jong voor, maar soms verdient hij er toch wat extra mee. Al prakkezerend loopt hij de winkel binnen.
Daar wacht hem een teleurstelling. De X-box is onbetaalbaar!!! Wat hij in de etalage zag, was alleen een losse afstandsbediening! Het apparaat zelf kost honderden euro’s… Zou een… Zou een Wii goedkoper zijn? Hij slentert langs de stelling. En daar… daar ligt zijn felbegeerde Kerstkado. Een Wii! Maar ook die is veel te duur ziet hij. Verdrietig kijkt hij naar de hoge prijzen. Daar: een Wii Sports Resort Pak van 194 euro… Hij leest de buitenkant van de doos. Er staat op: bevat verschillende sporten (inclusief boogschieten, zwaardvechten en tafeltennis)
Wauw!!! Als je d’r zó eentje hebt, dan kun je zwaardvechten!! Daar hadden ze het vanmorgen nog over gehad! En boogschieten! Arie stelt zichzelf al voor, staand voor hun tv, en de gebaren makend van het spannen van een pijl en boog en dan… schwiingg!!! Daar vliegt de pijl, trefzeker naar het midden van de roos! En naast deze aanbieding staat nog een produkt van Wii: een Mario brothers spel met…. stuurwiel!! Het jankt in zijn hart. Hij MOET dat hebben!
Het is nog steeds rustig in de winkel. Enkele verkopers staan achter in de winkel met elkaar te praten. Een andere verkoper staat achter de toonbank en voert een telefoongesprek. Als hij nou eens…. Snel verkent hij de situatie. Als hij de Wii onder zijn jas stopt… en dan gewoon, nonchalant de winkel uitlopen… Het is een meter of tien in totaal schat hij. En als hij buiten is, dan niet gaan rennen, want dan valt hij alsnog op! Nee, gewoon ongeïnteresseerd door de winkelstraat blijven lopen! Nog eens kijkt hij om zich heen. Dan pakt hij een Wii in een doos, nog helemaal in het cellofaan. Snel schuift hij die onder zijn? jas. Van bovenaf gezien is het niet eens zo’n bobbel! In een ingeving pakt hij ook het Mario spel met het stuurtje. Zijn hart bonkt nu zo luid dat hij meent dat iedereen het kan horen. Sneller dan hij van plan was geweest loopt hij richting uitgang. Zijn armen over elkaar, de beide dozen ondersteunend. Nu nog rechtsaf, om de hoek van de stelling en dan is hij bij de poortjes. De poortjes! Wilde schrik giert opeens door hem heen. Het alarm zal afgaan als hij naar buiten loopt! Zweet prikt op zijn voorhoofd. Dan waagt hij het er op.
Hij is precies tussen de poortjes als het alarm snerpend gaat gillen. Snel kijkt hij achterom. De kletsende verkopers staan veel te ver weg! Snel rent hij nu. Maar dan plotseling, omklemt een vuist zijn dunne bovenarm. Arie verliest zijn evenwicht; hij hangt nu aan die arm, die plotseling zo werd tegengehouden. De telefonerende verkoper blijkt sneller en oplettender te zijn geweest dan hij had verwacht. Hij heeft de arm van Arie stevig vast; het doet pijn. Arie gilt! ‘Laat me los eikel!!!’en woest schopt hij de man tegen de schenen. Die vertrekt zijn gezicht van pijn, maar de bankschroef die zijn arm vastheeft wordt er alleen maar knellender door. Arie wordt mee genomen, terug naar binnen. De doos met het stuurtje glipt onder zijn jas uit. Instinctief probeert hij de andere doos tegen te houden. De verkoper krijgt snel hulp van de ander verkopers en even later zit Arie in een kantoortje. De verkoper met het zere been belt met de politie en twee andere verkopers houden hem in de gaten. Gelaten ziet Arie dat er één voor de deur staat. Hier komt hij niet weg…
Een politiewagen rijdt voor en een mannelijke en vrouwelijke agent halen hem op. Op het Politiebureau wordt hij ingeschreven in het register. De agent vóór hem hoort zijn naam en adres en trekt fronsend zijn wenkbrauwen op. Dan zegt hij spottend ‘welwel… de appel valt niet ver van de boom. Jouw vader breekt in om te stelen, wordt betrapt en dan valt hij de bewaker aan. Jij doet hetzelfde: je steelt ook en je valt ook de verkoper aan hoor ik.’ De agent wil nog meer zeggen, maar er komt een collega aan en hij beseft dat hij veel meer gezegd heeft dan hij zou mogen. Arie wordt weggebracht naar een kleine cel in het politiebureau.
Ontreddering, verdriet en woede strijden om voorrang in het hart van Arie. Hij zit op de bank, die ’s nachts als brits wordt gebruikt. Hij zou iets in elkaar willen trappen van woede en tegelijkertijd is iets van binnen bij hem gebroken. Dan gaat de celdeur open en een oudere, vaderlijke agent met grijs haar neemt hem mee naar een verhoorkamer. Arie moet gaan zitten op een rechte stoel, aan een tafel. De agent gaat tegenover hem zitten. Arie kijkt hem met een harde blik aan, vastbesloten om zijn huid duur te verkopen.
‘Arie’ zegt de agent. ‘ik noem je bij je voornaam, oké?’ Arie knikt stug. ‘je hebt vanmiddag twee artikelen weggenomen bij Scheer & Foppen. De verkoper die je betrapte heb je hard tegen zijn scheenbeen geschopt.’ Vragend kijkt de agent hem aan. Arie knikt niet, antwoordt niet. ‘Waarom?’ vraagt de agent. Arie zwijgt. De agent zwijgt ook en kijkt hem rustig aan. ‘Waarom heb je dat ding gestolen Arie?’ vraagt hij dan. Arie haalt zijn schouders op, niet goed wetend wat te zeggen. Tranen prikken achter zijn ogen. De agent ziet het. Hij gaat wat achterover zitten. ‘ik wil je helpen Arie’ zegt hij dan met een zachte stem. ‘Je doet zoiets niet zómaar. Waarom deed jij het?’
Arie slikt. Dan gooit hij het eruit. Alles, het hele verhaal. Van zijn vader. Dat hij, Arie, nooit een kerstkado had gekregen, maar dat nu… zijn vader hem had beloofd… Arie krijgt een vreselijke huilbui. Al zijn verdriet, boosheid en verwarring ontlaadt zich. Een agente komt binnen met een glas water en een doos tissues. Arie neemt een slok water; hij heeft een snotneus maar merkt het niet. Na een paar minuten neemt het huilen wat af. De agent neemt een tissue en geeft hem die. ‘ikk…’ huilt Arie nu ‘iedereen heb Kerst en ik nooit. Ik wou ook es Kerst vieren’ zegt hij zielig.
De agent staat op en verlaat de kamer. Als hij weer binnenkomt heeft hij een stapel broodjes bij zich en een glas melk. Zwijgend geeft hij het aan Arie. Arie, die al sinds die ochtend niets gegeten heeft, valt op het brood aan. De agent ziet de magere jongen het brood wegschrokken. ‘Wat IS Kerst dan?’ vraagt hij dan. Arie kijkt hem verbaasd aan. Dan zegt hij met volle mond ‘nou eh.. lichies, een mooie boom en … natuurlijk een kado’.? De agent voelt het knijpen in zijn hart. De meeste mensen beschrijven Kerst als ‘lekker eten en kadoos’ maar dit kind heeft zelfs nog nooit een Kerstdiner meegemaakt. ‘Kerst’ zegt de agent dan langzaam, ‘is eigenlijk helemaal niet een feest van lichtjes, lekker eten, kado’s en gezelligheid. Dat hebben de mensen ervan gemaakt. Zal ik je vertellen wat Kerst eigenlijk is?’ Arie knikt en neemt weer een grote hap.
‘Weet je Arie’ begint de agent. ‘God heeft de wereld gemaakt en de dieren en de mensen. En het was heel mooi. Maar toen ging de mens verkeerde dingen doen en hij keerde zich af van God. Maar God is zó schoon, zo heilig, dat de mens, die vies was geworden door de zonde, niet meer bij God kon terugkomen. Het was net, alsof er een diepe afgrond was gekomen tussen God en de mensen. En omdat de mens niet meer bij God kon komen, werd de mens ook steeds vuiler en zondiger. Ze werden egoïstisch, gingen anderen onderdrukken om zelf maar méér te hebben. En nu…. Wat zijn mensen vaak gemeen. Het verkeerde dingen doen dat zit in ons allemaal. Het is zó verdrietig Arie.’
Arie is klaar met eten. Hij luistert, maar heeft geen idee wat dit nu met Kerst te maken heeft. ‘Weet je’ vervolgt de agent ‘als we bij God terugkomen, dan wil Hij ons vergeven wat we verkeerd gedaan hebben. En dan wil Hij ons veranderen, zodat we niet langer boos en verdrietig zijn. Dan leren we blijdschap kennen. En zelfs als het dan moeilijk is in ons leven, dan nog kennen we de vreugde van God, omdat we bij Hem horen. Maar om dat te kunnen laten gebeuren, moest er eerst iets komen. En dat ‘iets’ is Kerst.
Want God Zelf gaf ons een prachtig Kerstkado. God’s Zoon Jezus werd als een klein babietje geboren.’ Arie knikt. Dat heeft hij wel eens gehoord ja. En van die herdertjes, die bij nachte ergens lagen. ‘Maar weet je waarom Jezus als mens geboren werd?’ vraagt de agent, om dan zelf meteen het antwoord te geven: ‘Alleen als God mens werd en Hij al onze schuld en zonde van ons zou overnemen en alleen als Hij dan onze straf zou dragen; alleen d? n kon de mens terugkeren naar God. En daarom is de Heer Jezus geboren. En wij vieren Kerst, omdat de mensheid het aller allergrootste kado heeft gekregen: wij mogen -doordat de Heer Jezus naar de aarde kwam en onze zonden droeg- terugkeren naar God. Om dat kado te krijgen hoeven we het alleen aan te nemen. Zou je dat willen Arie?’
Arie knikt. Het zou fijn zijn als die boosheid die hij zo vaak voelt, weg zou zijn. Als hij in plaats daarvan blijdschap zou voelen. De agent stelt hem voor ‘doe dan als ik. Vouw je handen en zeg in je eigen woorden wat ik zeg. Heer Jezus, dank U wel voor Uw kado!’ Arie zegt het aarzelend na. ‘wilt U mij mijn zonden vergeven Heer?’ vraagt de agent. ‘ik heb een Wii gepikt en iemand geschopt’ vult Arie aan. En plotseling voelt hij, diep van binnen, een enorme blijdschap. Hij voelt dat het waar is; dat hij, Arie, vergiffenis heeft ontvangen. De tranen komen weer, maar nu van vreugde.
De agent vertelt hem, dat hij nu ‘een kind van God’ is geworden. Hoe het komt kan Arie niet precies vertellen, maar het juicht in zijn hart.
Ik ben zondagschoolleider: zal ik jou zondagsmorgens ophalen zodat je mee kunt naar de zondagschool? Als het van je moeder mag?’ Arie is opgetogen. ‘Kenne Spokie en Hakim ook mee dan? Als ze magge?’vraagt hij hoopvol. De agent lacht. ‘We zullen het vragen aan hun ouders’ zegt hij. Samen met Arie verlaat hij het bureau om Arie naar huis te brengen. Als Arie achterin de politieauto stapt is het feest in zijn hart.
Arie heeft zijn Kerstkado!