“Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien. Ook op de dienstknechten en op de dienst-maagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. Ik zal wonderen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. En het zal geschieden, dat ieder die de naam des HEREN aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HERE gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de HERE zal roepen.” Joël 2 vers 30-32 |
De profetie uit Joël 2 over de zonen en dochters die profeteren, de ouden die dromen dromen en de jongelingen die gezichten zien wordt nogal eens toegepast op onze tijd. Klopt dat? Laten we gaan zien wat we hierover kunnen vinden.
Bekering
Als we het hele hoofdstuk 2 lezen zien we (vers 12) dat de Heer het volk Israël oproept zich te bekeren “met vasten en met geween en met rouwklacht” nadat zij waren “prijsgegeven tot een smaad onder de volkeren”. De Heer vertelt hen (vers 18-27) hoe Hij hen zou zegenen als ze zich bekeerden. Tot de dag van vandaag heeft Israël en het Joodse volk zich echter nog niet bekeerd en (hoewel in 1948 de staat Israël opnieuw werd uitgeroepen) is het grootste deel van de Joden nog steeds verspreid over de heidense volken van de aarde. Zo zijn er vandaag de dag meer joden in en rond New York City, dan er zijn in de hele herstelde natie Israël.
Daarna
Maar let goed op het begin van de tekst die volgt op de oproep aan Israël zich te bekeren en een opsomming van de beloften van God als Israël dit doet: “Daarna zal het geschieden..,” (vers 28) Het gebruik van dit woord ‘daarna’ geeft duidelijk aan dat het na de heidense heerschappij over het Joodse volk zal zijn, dat gebeurt wat de Here God zegt, namelijk dat.. “Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft”. Aangezien de volgende verzen duidelijk worden gemarkeerd met het woord ‘daarna”, mag het overduidelijk zijn dat de profetie van Joël bestemd is na de huidige “tijden der heidenen” en dus ook na de tijd der genade. Dit plaatst de vervulling van deze profetische passage duidelijk binnen de komende grote verdrukking waarin “het overblijfsel” van Israël zich berouwvol tot de Heer zullen wenden. Dit wordt bevestigd door de beschreven wonderen die plaatsvinden vóór de grote en geduchte dag des Heren. Deze uitdrukking is een verwijzing naar de laatste helft van de zeven jaar verdrukking.
Eerste helft
In de eerste helft van de Verdrukking zullen Gods “twee getuigen” het Evangelie van Christus prediken in de straten van Jeruzalem en op “de berg Sion” en zij roepen het Joodse volk op tot bekering en het geloof in de Heer Jezus Christus. Openbaring 11 vers 3-6
De vlucht van Israël
In het midden van de grote verdrukking, als de antichrist zich openbaart als Gods tegenstander, zal de hele natie en volk van Israël worden gedwongen om te vluchten naar de woestijn van Judea en vervolgens naar Petra in het zuiden van Jordanië, precies zoals de Heer Jezus hun ook bevolen om te doen in Mattheüs 24 vers 15-21. Degenen die aandacht besteden aan de waarschuwingen gegeven door de twee getuigen zullen ontkomen aan de antichrist die hen dan zal zoeken om hen te doden. Dan zal de ‘ure van Jacobs benauwdheid’ gebeuren en God’s oordelen zullen over de aarde komen, zoals de beschreven ‘bloed en vuur, rookzuilenm duisternis en bloed’. Maar.. dan wordt ook de belofte uit Joël 2 vers 30 vervuld: “Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft”
De uitstorting van de Geest: Israël
Het volk Israël, wat zich in berouw tot God wendt en uiteindelijk de Heer Jezus zal zien en herkennen als hun messias, zal de Heilige Geest ontvangen. “Maar dít is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.” Jeremia 31 vers 33
De uitstorting van de Geest: de Gemeente
Wij, gelovigen in Jezus Christus, ontvingen de Heilige Geest die ons helpt en leidt en ons wijst op de Heer Jezus. Wij hebben echter ook nog steeds de geest van Adam, de zondige mens, waardoor wij leven in een tweestrijd zoals Paulus die onder woorden brengt in Romeinen 7 vers 20-26:
“Indien ik nu datgene doe, wat ik niet wens, dan bewerk ík het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Derhalve ben ik zelf met mijn verstand dienstbaar aan de wet Gods, maar met mijn vlees aan de wet der zonde.”
de verandering: de Gemeente
Dit gevecht aan onszelf, onze ‘oude mens’ zal voorbij zijn als wij bij de opname van de Gemeente een nieuw hemels lichaam ontvangen; dan zal niet langer de geest der zonde kunnen heersen, maar zullen wij geheel en al leven vanuit de Heilige Geest. Geen enkele zonde komt de hemel binnen! Wij zijn hemelburgers en na de opname zullen wij in het hemelse Vaderhuis wonen en zijn we totaal gereinigd en geheiligd. Wauw! Ik zie er zo naar uit!
De verandering: Israël, het volk van God
Het volk Israël heeft niet een hemelse roeping, maar een aardse roeping. Hun belofte is dat zij het hun beloofde land tot in eeuwigheid zullen bezitten. Zij zullen een geheel nieuw hart ontvangen waardoor ze uiteindelijk gaan doen wat hun opdracht vanaf het begin was: De Here God openbaren aan de wereld als volk van God. Niet weer zullen ze afwijken van Gods weg want de Here God schreef Zijn wetten in hun hart. Zij zullen niet meer zondigen, want ze hebben een nieuw hart: ze ontvangen de Heilige Geest en zijn op dat moment de geest van Adam kwijt. Net zoals bij de Gemeente dus, maar hun woonplaats en werk is de aarde.
[important]
Genesis 17 vers 8 Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft, het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn.
Ezechiël 37 vers 25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn.
Ezechiël 43 vers 7 en Hij zeide tot mij: Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid.
Jesaja 60 vers 21 Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten.
[/important]
Toekomst
Alles wat hierboven is beschreven, ligt dus nog in de toekomst. De nabije toekomst. Het volk Israël is deels nog verstrooid, hun beenderen zijn bijeengeraapt en samengevoegd, maar er is nog geen geest in hen. We lezen hierover in Ezechiël 37 en in vers 14 lezen we dat er een moment komt waarop zij ook geestelijk weer zullen leven: “Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land”. Israël bestaat weer als staat, maar ze zijn teruggekeerd in ongeloof; geestelijk nog dood. Ze vertrouwen op hun sterke leger, maar de bedekking is nog over hun ogen. “Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen”.
2 Kor. 3 vers 15-16
Verleden
In Handelingen 2 komen we een inmiddels vertrouwde tekst tegen als Petrus aan het woord is tijdens de uitstorting van de Heilige Geest. Petrus refereert zelfs aan Joël:
“dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen: ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm. De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt. En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden”.
Handelingen 2 vers 16-21
Dit is opvallend. Petrus verwijst naar de profetie in Joël (toekomst; in de eindtijd) en hij zegt dan ‘Dit is het!’ Betekent dit dus dat de profetie toen al werd vervuld? Petrus gaf hierop zelf een antwoord: “Het einde van alle dingen is nabij”. 1 Petrus 4 vers 7. Wij leven al tweeduizend jaar in ‘de laatste dagen’. De hele periode van de genade en de Gemeente valt in deze laatste dagen. Als deze periode stopt met de opname van de Gemeente dan begint de laatste jaarweek, bestaande uit ‘de ure der beproeving’ en daarna ‘de ure van Gods toorn’ (ook vaak genoemd als ‘de grote verdrukking’.)Ook de apostel Johannes zegt dit: “Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is.” 1 Johannes 2 vers 18
[warning]
Als ‘de laatste dagen’ tweeduizend jaar geleden begonnen, dan moeten wij wel heel dichtbij het einde van die laatste dagen zijn gekomen!
[/warning]
Begin en einde van de laatste dagen
De ‘laatste dagen’ beginnen dus met de uitstorting van de Heilige Geest. Dit gebeurde met Pinksteren en het was het begin van ‘de kerk’. De Gemeente groeide razendsnel en zeer enthousiast en velen kwamen tot bekering. We kunnen over deze eerst kerken lezen in het boek Handelingen. Als Petrus verwijst naar Joël dan zegt hij als het ware tegen de mensenmassa: ‘jullie denken dat wij dronken zijn, maar dit is wat Joël profeteerde! Deze uitstorting van de Heilige Geest is wat je hier ook ziet!’
Nogmaals Pinksteren
Aan het einde van die laatste dagen zal dit dus opnieuw gebeuren. Maar dan niet de uitstorting van de Heilige Geest over de Gemeente, maar over Israël. Laten we niet vergeten dat de Here God in het Bijbelboek Joël hoofdstuk 2 spreekt tot Zijn volk Israël. En dan zegt de Here: ‘Uw zonen, uw dochters, uw jongelingen en uw ouderen’. Het zijn de Joden, die zullen profeteren, gezichten zien en dromen dromen. Het zal de tijd zijn waarop de Here God Zijn rechtvaardige oordelen over de aarde uitstort: wonderen in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm; de zon, die zal veranderen in duisternis en de maan in bloed!
En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst.
1 Johannes 2 vers 28