Door de gehele Bijbel kunnen wij lezen over het Koninkrijk der hemelen. In het Oude Testament wordt er over gesproken, Johannes de Doper kondigde het aan en wij bidden ervoor in het ‘onze Vader’. Is dit telkens hetzelfde Koninkrijk? Hoe moeten wij dit Koninkrijk aan anderen uitleggen? Als we ‘het Koninkrijk der hemelen’ willen bestuderen moeten we alle verzen die daar betrekking op hebben bestuderen, voordat we een goede definitie van dit Koninkrijk kunnen geven. Er blijken vijf ‘types’ van dit Koninkrijk der hemelen’ te bestaan. |
1 Universeel…
De Almachtige God is de opperste Heerser over een eeuwig en universeel koninkrijk wat van eeuwigheid tot eeuwigheid bestaat en nooit zal verdwijnen en waar alles is onderworpen aan Zijn wil en niets buiten Hem om gebeurt.
1 Kronieken 29:11 ‘Van U, o HERE, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o HERE, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven’.
2 Kronieken 20:6 ‘HERE, God onzer vaderen, zijt Gij niet God in de hemel, heerst Gij niet over al de koninkrijken der volken? In uw hand is kracht en sterkte, niemand kan standhouden tegen U’.
Psalm 103:19 ‘De HERE heeft zijn troon in de hemel gevestigd, zijn koningschap heerst over alles’.
Daniël 4:34 ‘Toen prees ik de Allerhoogste en roemde en verheerlijkte ik de eeuwig Levende, omdat zijn heerschappij een eeuwige heerschappij is en zijn koningschap van geslacht tot geslacht’.
2 Hemels
De Almachtige God heeft een hemels Koninkrijk waarin alles en iedereen in vreugdevolle en waarachtige gehoorzaamheid tot Hem staat.
Matteüs 6:10 ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.’
2 Timoteüs 4:18 ‘De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en behouden in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.’
Hebreeën 8:1 ’De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen’
Openbaring 3:21 ‘Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon’.
3 Geestelijk
De Almachtige God heeft een geestelijk Koninkrijk wat is samengesteld uit hen, die de Heer Jezus Christus hebben aangenomen als hun Verlosser. Om dit Koninkrijk binnen te gaan moet men ‘wederomgeboren’ zijn.
|
4 verborgen (de huidige situatie)
het Koninkrijk vanuit de hemelen. Deze uitdrukking refereert aan het Koninkrijk wat beloofd is en verleend door de Hemelse Vader aan Zijn Zoon.
Daniël 2:44 ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid’
Dit Koninkrijk komt dus vanuit de hemelen. Precies deze uitdrukking is 30 x gebruikt in het Nieuwe testament en maar 1 x in Matteüs. Overal waar deze uitdrukking wordt gebruikt verwijst het naar het Koninkrijk zoals beloofd in Daniël 2:44 Het werd aangekondigd aan de Joden door Johannes de Doper:
Matteüs 3:1-2 ‘In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, 2 en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’.
Later kondigt de Heer Jezus het Zelf ook aan:
Matteüs 4:17 ‘Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’.
Als we de gelijkenissen in Matteüs 13 bestuderen zien we dat deze gelijkenissen te maken hebben met de huidige situatie van het Koninkrijk der hemelen, waarin God’s kinderen leven in deze ‘tijd van genade’. De Almachtige God heeft een verborgen, onzichtbare vorm van Zijn Koninkrijk wat nu op aarde bestaat, waarin het komende Duizendjarig Vrederijk wordt voorbereid. Dit Koninkrijk werd nog niet letterlijk gevestigd bij de eerste komst van de Heer Jezus omdat de gezalfde Koning werd verworpen en gekruisigd.
Naar dit onzichtbare Koninkrijk wordt verwezen in Matteüs 13 en andere Schriftplaatsen als ‘het Koninkrijk der hemelen’ (letterlijk: het Koninkrijk vanuit de hemelen’) De kerk (echt of vals/namaak) is niet het Koninkrijk, maar gedurende de huidige bedeling is de kerk IN het Koninkrijk. Dit Koninkrijk bestaat uit alle mensen en naties van de aarde, gered en niet gered, maar gedurende de huidige bedeling is dit in handen en onder controle van ‘de gewelddadige’. Tot de Heer Jezus terugkomt als Koning der koningen blijft Zijn beloofde Koninkrijk als ‘onzichtbaar’ bestaan, onder de druk van de huidige wereldheersers.
Psalm 1:2-3 ‘Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen!’
Matteüs 11:12 ‘Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar’.
5 Duizendjarig vrederijk
De wereld wacht echter de komst van Hem, die de heerschappij zal krijgen over alle volkeren. Het huidige ‘onzichtbare’ Koninkrijk der hemelen zal dan het duizendjarig Vrederijk van onze Heer Jezus worden. Vanuit de aardse stad Jeruzalem zal de Heer over de gehele aarde heersen gedurende duizend jaren. In die duizend jaren zullen de mensen echte vrede kennen en in harmonie en eensgezindheid samenleven.
Daniël 7:13-14 ‘Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is’.
Lucas 19:12 ‘Hij zeide dan: Een man van hoge geboorte trok naar een ver land om voor zich de koninklijke waardigheid in ontvangst te nemen en (daarna) terug te keren.’
Als de Heer Jezus lichamelijk en zichtbaar terugkeert in glorie aan het einde van de grote verdrukking, dan zullen de koninkrijken van deze wereld letterlijk Zijn Koninkrijk worden.
Openbaring 11:15 ‘En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.’
Openbaring 20:1-6 ‘En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten. En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren’.
Hoe zal dat zijn?
Daniël 2:44 ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid’
Jesaja 2:2-4 ‘En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren’.
Daniël 9:6 ‘Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen’.
Daniël 11:1-9 ‘En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; ja, zijn lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen. Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; de koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken’.
Amos 9:11-15 ‘Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds, opdat zij beërven de rest van Edom en van al de volken over wie mijn naam is uitgeroepen, luidt het woord van de HERE, die dit doet. Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien. Ik zal een keer brengen in het lot van mijn volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten. Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de HERE, uw God’.
Micha 4:1-5 ‘En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de HERE der heerscharen heeft het gesproken. Want alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van de HERE, onze God, voor altoos en immer’.
1 Korinthiërs 15:24-28 ‘daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft. Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen’.