Deze vragen zijn voorbeelden van de verwarring in denken over de ‘eeuwige straf’ die we vandaag de dag kunnen tegenkomen. Vroeger klonk er vanaf de kansels een boodschap van hel en verdoemenis, maar tegenwoordig is dit onderwerp bepaald niet populair. Vele gelovigen leren dat er geen letterlijke hel is en dit wordt gretig geloofd door hen die zich niet willen bekeren en op die manier onder hun straf hopen uit te komen. Als een kerk al niet de werkelijkheid van de hel ontkend, wordt die werkelijkheid in elk geval niet of nauwelijks besproken. Het is begrijpelijk dat een voorganger moeite heeft om over de hel te prediken; het lijkt al snel op een dreigement.. (als jij niet… dan…) en het is bovendien geen plezierige boodschap. Het gevolg is echter dat het onderwerp ‘de hel’ niet meer gepredikt wordt.
Loop naar de hel
Voor de meeste mensen is het woord ‘hel’ een woord wat wordt gebruikt als vervloeking, danwel een woord wat voorkomt in een mop. Ook zeggen sommigen stoer: ‘liever in de hel dan in de hemel bij die vrome Christenen; het zal in de hel spannender zijn; meer te beleven daar…’ (ik denk dat er in de hel geen kameraadschap is en dat het niet spannend is maar angstaanjagend gruwelijk; niks ’te beleven’ maar alles te lijden) Maar ondanks het algemeen heersende ongeloof voor wat betreft de hel blijft er soms een naar knagend gevoel: ‘wat nu als de hel werkelijk bestaat…?’
Wat zegt de Heer Jezus er Zelf van?
De Heer Jezus geloofde in elk geval dat de hel een realiteit is. De grootste prediker van hel en beproeving di er ooit is geweest was… het Lam van God, de Heiland en Verlosser. De Heer Jezus had meer te vertellen over de hel dan wie dan ook in de Bijbel. Als de Heer Jezus sprak over de hel, sprak Hij met sobere termen, maar wel in de zin dat de hel een werkelijkheid is. Hij sprak met grote bewogenheid en maakte duidelijk dat Hij wilde dat de mensen gewaarschuwd waren en niet in die hel zouden komen. Luiter naar de Heer Jezus Zelf als Hij spreekt over de plaats van de wraak van God:
Ik zeg u, mijn vrienden, vreest hen niet, die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. 5 Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!
Lukas 12:4-5.
En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.
Matteus 10:28.
En indien uw hand u tot zonde verleidt, houw haar af. Het is beter, dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in het onuitblusbare vuur, [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.] En indien uw voet u tot zonde zou verleiden, houw hem af. Het is beter, dat gij kreupel ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee voeten in de hel geworpen wordt, [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust]. En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.
Markus 9:43-48.
De Heer Jezus waarschuwt de mensen in Lukas duidelijk voor een reëele, bestaande hel. De passage in Matteus maakt duidelijk dat de hel een plaats is waar lichaam en geest worden vernietigd. Het Griekse woord wat hier is vertaald met ‘vernietigd’ is “apollumi.” Dit woord betekent letterlijk: ruïneren of vernietigen. De passage in Markus maakt duidelijk dat de hel eeuwig is, een plaats waar ‘de worm’ [het mensenkind…Job 25:6] van hen, die daar zijn, nooit zal sterven en de vuren in die plaats nooit zullen uitdoven. (in één vers wordt dit driemaal gemeld..)
Het griekse woord wat vertaald is als ‘hel’ in deze drie passages is het woord ‘gehenna’. Als de Heer Jezus dit woord gebruikt verwijst Hij naar de definitieve woonplaats van verstokte zondaars; de poel des vuurs. Openbaring 20:15. De Heer Jezus wil niet dat mensen naar de hel gaan, vooral omdat Hij weet hoe echt en angstaanjagend die is. De hel is een werkelijk bestaande plaats! Als we de Bijbel hierop goed bestuderen blijkt hoe aangstaanjagend de hel werkelijk is…
Het ontstaan van de hel
De Bijbel leert ons, dat de hel niet altijd heeft bestaan. De almachtige God verleent liever genade dan vervloeking (Ezechiel 33:11) daarom werd in het begin geen vurige hel gecreëerd. In Matteus 25:41 lezen we dat de hel werd gemaakt voor de duivel en zijn volgelingen. Het Griekse woord wat hier vertaald is met ‘gemaakt’ (bereid?) is het woord ‘hetoimazo’. Dit woord betekent letterlijk: ‘iets nemen wat al bestaat en het gereed maken voor iets nieuws’. De Heer Jezus gebruikte hetzelfde woord in Johannes 14:2-3 waar Hij zegt dat Hij ‘een plaats’ voor ons bereidt.
De hel werd enige tijd na de schepping van hemel en aarde ‘bereid’ en was speciaal bestemd voor satan en zijn volgelingen. Dit gebeurde nadat de “beschuttende cherub” of Ezechiel 28:14-19 degene werd die wij nu kennen als satan, de duivel. Voordat hij tegen God rebelleerde was er geen behoefte of noodzaak voor de zo’n plaats. In het Oude Testament is het woord, wat als ‘hel’ vertaald is, afkomstig van het Hebreeuwse woord ‘sheol’. Dit woord ‘sheol’ betekent letterlijk ‘dodenrijk’ of ‘de onderwereld’.
Het was de plaats waar de zielen (geesten) van overledenen heengingen, in elk geval tot de voltooiing van Christus’ offer. (voor meer hierover zie de belofte die door de hele Bijbel loopt) De sjeool bestond in de tijd van Abraham [Genesis 25:8] en Jacob. (Genesis 37:35) De eerste maal dat dit woord in het Oude Testament is gebruikt is het foutief vertaald als ‘graf’. Het woord Sjeool betekent nooit ‘graf’, hoewel het incorrect wel meerdere malen zo is vertaald. ‘Sjeool’ refereert altijd naar de plaats waar de ziel van overledenen naar toe gaat. ‘Sjeool’ refereert echter niet naar een plaats van vuur, tot aan het moment van de Exodus van het volk Israël uit Egypte. Vanaf dat moment wordt ‘vuur’ verbonden aan ‘Sjeool’. (Numeri 16) Hier staat geschreven over de rebellie van Korach en degenen die hem volgden, tegen de door God aangestelde leider Mozes.
Numeri 16:30
Maar, indien de HERE iets nieuws zal scheppen, zodat de grond zijn mond zal opensperren en hen verzwelgen met alles wat hun toebehoort, zodat zij levend in het dodenrijk zullen dalen, dan zult gij weten, dat deze mannen de HERE gesmaad hebben.
Vervolgens lezen we in de verzen 31-33
Nauwelijks had hij al deze woorden uitgesproken, of de grond spleet onder hen, en de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have. Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen.
In de King James vertaling (voor zover ik weet de meest betrouwbare vertaling) staat in vers 30 als vertaling: ‘and they go down quick into the pit’ (zij gingen snel naar beneden, in de put) Ook in vers 33 wordt de sheool hier de put genoemd. De Here God schiep dus ‘iets nieuws’ wat samenhing met de sheool: het dodenrijk oftewel ‘de put’.
vers 35 vervolgt:
Toen ging er een vuur uit van de HERE en verteerde de tweehonderd vijftig mannen, die het reukwerk geofferd hadden.
In Deuteronomium 32 vers 22 zegt de Here God Zelf:
Want een vuur is in mijn toorn ontstoken, het brandt tot in de diepten van het dodenrijk; het verteert de aarde met wat zij opbrengt en verzengt de grondvesten der bergen.’
We lezen hier in het Woord van God Zelf dat in het dodenrijk letterlijk een vuur brandt. Een vuur in het dodenrijk, wat ‘de grondvesten van de bergen verzengt’. Hier wordt gesproken over lava, vulkanische activiteiten, waardoor wij regelmatig het bewijs kunnen zien dat in het diepst van de aarde een letterlijk vuur woedt. Oh, mochten de mensen deze waarschuwing ter harte nemen en de eeuwige hel ontvluchten!
Oneerlijk
Als je nadenkt over de mensen die naar de hel gaan; dat ze daar voor eeuwig gepijnigd zullen worden…. Kan God tot zóiets besluiten? In deze vraag zit twijfel opgesloten. Twijfel aan God… Wij, mensen met een zondige natuur, vinden het te afschuwelijk voor woorden dat een mens eeuwig zou moeten lijden. Dat kun je toch geen mens aandoen? Hoe kan God, Die liefde is, dit doen? Het antwoord ligt eigenlijk voor de hand. Omdat God niet alleen liefde is. God is ook rechtvaardig. God is heilig. Een onheilig mens zou nooit in Zijn nabijheid kunnen komen. En denk hier eens over na: God heeft de mens zó lief, dat Hij niet wil dat de mens door de zonde voor eeuwig gescheiden zal zijn van God (Licht, Liefde) God is zó rechtvaardig dat Hij die zonden niet door de vingers ziet, maar de straf van die zonden Zelf draagt. God werd mens. De Heer Jezus leefde als mens, zoals wij. Hij kende alle verdriet en problemen en ziekten die wij kennen. (De Bijbel beschrijft Hem als Man van smarten) Uiteindelijk stierf de Heer Jezus aan het vloekhout, onder ondraaglijke pijnen.
[warning]Probeer je de toorn van God voor te stellen als de mens dit kostbare offer afwijst… [/warning]
De Bijbel beschrijft de Here God, als Hij niet je liefdevolle Vader mag zijn, als een verterend vuur. (hebr 10:31 en hebr 12:29)
Zou jij het beter kunnen doen? Jij zou mensen misschien niet naar de hel sturen? Zou jij dan rechtvaardiger en liefdevoller zijn dan God, Die Liefde, Rechtvaardigheid en Barmhartigheid IS? Het is moeilijk te begrijpen voor ons mensen, maar we mogen er op vertrouwen dat het oordeel van God eerlijk en verdiend zal zijn. Bij niemand is het oordeel in vertrouwder handen dan bij de Here God.
Wetenschap of de Schrift?
De huidige ‘moderne wetenschap’ claimt dat de aarde miljarden jaren geleden een brandende ster was. De aarde zou sinds die tijd afkoelen zodat er leven kon ontstaan op het aardoppervlak. God’s Woord vertelt ons echter precies het tegenovergestelde. Zowel Genesis 1 en Genesis 7 vertellen ons dat de aarde tijdens de schepping (zo’n zesduizend jaar geleden) geheel was overdekt met water. In Genesis 1:6-7 maakte de Here God scheiding tussen de wateren op de aarde en de wateren in de hemel (de dampkring, die vóór de schepping veel meer water bevatte).
In Genesis 7:11 lezen we hoe tijdens de zondvloed de kolken der grote waterdiepten en de sluizen des hemels open braken. Sinds die tijd zijn die grote onderaardse waterreserves van vóór de zondvloed verdwenen, evenals de enorme hoeveelheid water in de dampkring. (waardoor meer schadelijke zonnestralen (UV) konden doordringen die verouderings en rottingsprocessen in gang zetten. Daarom werden de mensen na de zondvloed nooit meer zó oud als daarvoor) In Numeri en Deuteronomium hebben we gelezen hoe de Here God een vuur ontstak in het binnenste van de aarde. Wij wonen niet op een aarde die langzaam afkoelt, maar we wonen op een aarde die van binnenuit aan het opwarmen is door het vuur binnenin. Kiezen we voor de (voortdurend veranderende) wetenschap van de mens (1 timoteus 6:20) of voor het nimmer veranderende gezag van Gods onfeilbare Woord? Ik voor mij weet het wel; ik veranker mijn ziel op de rots, het fundament van Christus: God’s eeuwige Woord.
Waarschuwen voor de hel lijkt op dreigen.
Dit is een argument wat je vaak hoort en waar een kern van waarheid in zit. Er zijn ‘zware’ kerken waar de boodschap van het Evangelie is versluierd door loodzware preken over hel en verdoemenis. Waar geleerd wordt dat de mens ‘gekend’ moet zijn en dat dit pas kan na diepe vernederingen en berouw en dan nog alleen op Gods uitverkiezing. En ja, d? t is dreigen. De Bijbel spreekt gelukkig anders. Elk mens die berouw heeft over zijn zonden (leven ‘tegen’ God) mag zich tot de Heer Jezus wenden en om vergeving vragen en elk mens wat dit doet zal behouden worden.
Maar terug naar het waarschuwen voor de hel. Stel je een groot gebouw voor. Je ziet hoe uit één van de vele ramen rook wolkt. En je ziet achter een hooggelegen venster, aan de zijkant van het gebouw, iemand voor het raam staan. Wild gebarend probeer je hem te waarschuwen. De man doet het raam open en vraagt wat er aan de hand is. ‘Brand!!’ schreeuw je zo hard als je kunt.
Een raar verhaal, maar dit is feitelijk de situatie voor wat betreft de hel. Als een Christen een ongelovig iemand over de hel vertelt wordt dat gezien als bangmakerij en het wordt je al gauw zeer kwalijk genomen. Maar hé: de Bijbel spreekt nu eenmaal erg duidelijk over de hel en de Heer Jezus waarschuwt ervoor; wie zijn wij dat wij zouden zeggen dat het allemaal wel meevalt? Helaas: uit angst dat men van bangmakerij wordt beschuldigt, maar ook omdat spreken over de hel niet bepaald prettig is, wordt er gezwegen over de hel, de plaats waar zo velen hun eeuwigheid zullen moeten doorbrengen. Gezwegen, terwijl we zouden moeten roepen:
‘Brand!!!’
De keuze is aan jou
Het is helaas duidelijk dat de hel veel mensen zal bevatten, die daar hun eeuwigheid zullen doorbrengen. In Jesaja 5:11-13 lezen we over de slechtheid van het volk Israël. Deze verzen beschrijven dronkenschap, een losbandig leven en het bewust negeren van God’s Woord en het werk van de Heer Jezus. Wat gold voor het volk Israël geldt absoluut zeker ook voor de heidense volkeren op aarde: zonde, slechtheids, verdorvenheid, (kinder)moord en opstand tegen God: we zien het rondom ons. De hel is een realiteit. Het is niet fijn om er over te praten of er over te schrijven, en evenmin is het fijn om erover te lezen. Maar het wegduwen helpt niet: de hel is er en elk mens wat niet ingaat op het aanbod van liefde en genade wat God ons geeft door Zijn Zoon Jezus Christus, zal er belanden. Dat is geen dreigement, want het is juist het laatste wat God wil. Wie de liefde van God nu afwijst, zal Zijn toorn ervaren.
Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.
Galaten 6:7-8
Dit is een harde boodschap, het spijt me. Nogmaals: de hel is geen populair onderwerp. Maar als jij, die dit leest, God afwijst, dan maak je een keuze voor tijd en eeuwigheid.
En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.
Openbaring 20:15.
Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nú is het de tijd des welbehagens zie, nú is het de dag des heils.
2 Kor 6:2
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Johannes 3:36
Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis.
Handelingen 1:31
De keuze is aan jou.