2 Korintiërs 5 vers 10
Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
Het oordeel „Bema”
In de grondtekst van de Bijbel kunnen we meerdere woorden vinden die allen zijn vertaald als ‘oordeel’. Toch hebben ze in de grondtekst wel degelijk verschillende betekenissen. Het Griekse woord „bema,“ komt slechts 12 keer in het Nieuwe Testament voor. Het is vertaald met ‘de rechterstoel’. Dit woord is verbonden aan het oordeel van de Heer Zelf over Zijn volgelingen. Het woord wordt niet gebruikt om een oordeel te beschrijven over ongelovigen; het is puur het oordeel over de gelovigen; hen die echt Christus als hun persoonlijke Verlosser hebben ontvangen. Geen ongelovige zal zich ooit vóór de „bema“ zetel van Christus bevinden als hij moet worden beoordeeld.
Het oordeel „Krisis“
Voor het oordeel over ongelovigen wordt in de grondtekst een heel ander (Grieks) woord gebruikt, namelijk „krisis.“ De letterlijke betekenis van dit Griekse woord is, „rechtvaardigheid; straf; veroordeling; scheiding; veroordeling en straf; eeuwige vervloeking; het veroordelen om in de hel te lijden; het laatste oordeel; de verbanning van slechte zielen.“ Dit „krisis“ „oordeel“ is het „oordeel“ dat alle ongelovigen die Christus verwerpen zullen ondergaan. Het is ook het oordeel dat zelfs de Satan, zijn engelen, en demonen die tegen God rebelleerden onder ogen zullen zien. Het wordt algemeen bedoeld als „grote witte troon“ oordeel zoals in Openbaring 20:11-15 Geen ware gelovige zal zich ooit vóór de „krisis“ zetel van Christus bevinden!
Oorsprong van het woord „bema“
Het woord „bema“ komt uit de oude Griekse Olympische spelen voort. De „bema“ zetel was een hoog geplaatst platform. Als de diverse wedstrijden werden afgesloten verschenen de winnaars voor de bema om de eer te ontvangen die hen als winnaars toe kwam. Let op: alleen de winnaars kwamen voor deze bema!
De zonden van de Gelovige
De Rechterstoel van Christus heeft niets met de zonden van de gelovigen te doen. Onze zonden werden beoordeeld aan het kruis in de persoon en het lichaam van de Heer Jezus Christus. (Kolossenzen 2:13-14 en Titus 2:11-15) Daarom is de kwestie van „zonde“ voor de ware gelovige geregeld voor tijd en eeuwigheid. Dit betekent niet dat de ware gelovigen niet meer zondigen, want zolang wij in deze huidige staat zijn, hebben we nog een aard die is gericht op zondigen. Romeinen 7 vers 15 Ik begrijp mijn eigen daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil, maar wat ik verafschuw. Maar het betekent dat toen Christus in onze plaats op Golgotha stierf, hij onze zondeschuld geheel, het verleden, heden, en toekomst betaalde.
Verantwoording schuldig aan de Heer Jezus
De toorn van de Vader tegen de zonde is voor altijd weggedaan door het offer van Zijn Zoon op Golgotha. Als wij als kinderen van God zondigen, treft onze zonde de Heer Jezus, die in onze plaats stierf en voor onze zonden in Zijn eigen lichaam betaalde. Daarom is het oordeel nu in handen gegeven van de Heer Jezus. Johannes 5:22-23 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
Daarom worden wij, gelovigen in 1 Johannes 1 vers 9 uitdrukkelijk opgeroepen om onze zonden te belijden en daarvoor vergiffenis te ontvangen, die de Heer Jezus je graag zal geven: Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
Geeft dit de ware gelovige dan een excuus om maar te zondigen Absoluut niet! Eerder geeft het ons de aansporing om niet te zondigen. Romeinen 6:1-2
Romeinen 6 vers 12 en 13:
Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
Wat wordt dan beoordeeld voor de Rechterstoel van Christus?
Datgene wat de gelovige in zijn leven heeft verricht zal worden BEoordeeld. 1 Korintiërs 3 vers 11 zegt: Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Wij moeten blijven in de Heer Jezus Christus om vrucht te dragen. (Johannes 15:4)
1 Korintiërs 3 vers 11-15
Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen,maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen.
Goud, zilver en edelstenen
Je ziet dat de apostel Paulus hier niet verwijst naar de zonden, maar naar ‘ieders werk’. Onze „werken“ als gelovigen worden dan gesymboliseerd door ‘goud, zilver, edelstenen, hout, hooi en stro.’
Wij zouden bij alles wat we doen in ons leven onszelf moeten afvragen: ‘is dit tot eer van mijn Heer, of zal ik Hem teleurstellen, evenals de Heilige Geest die in mij woont?’ Het is duidelijk dat goud en zilver, alsmede de edelstenen, niet door het vuur zullen worden verbrand. Ze zullen van elke smet gereinigd uit het vuur komen, en de edelstenen zullen vooruit wijzen op het licht van de glorie van God met een meer verblindende schittering dan ooit gezien.
Hout, hooi en stro
Zij genieten van de zegen van Heer en bidden tot Hem, wanneer zij in problemen zijn of iets nodig hebben, maar denken nooit ernstig na over het leven voor Hem en het dienen van Hem. Hoeveel van hun „werken“ denkt u zullen overblijven als de brand het testen zal? En dan is er het stro….. Er zijn kinderen van God, die ooit hun hart aan de Heer Jezus hebben gegeven, maar verder niets met hun geloof gedaan hebben. Deze gelovigen zullen ‘als door vuur worden gered’ met niet één ding waarvoor ze beloond kunnen worden.
Ach… dat oordeel duurt nog lang…
We zouden als kinderen van God, als we dit overdenken, makkelijk kunnen denken: ‘op dit moment ben ik er niet zo mee bezig, maar ik heb nog tijd om ‘de goede werken’ te doen.’ De Rechterstoel van Christus is immers nog zo ver weg! Maar dat is een vergissing. De Heer Jezus kent ons hart, ons willen en onze werken. Het is belangrijk om elke dag bezig te zijn met de dingen van de Heer. Eerder al maakte ik melding van de afkomst van het woord ‘bema’, komende uit de Olympische spelen. De atleten kwamen voor deze bema om te worden onderscheiden. Maar de beoordeling van hun sportieve prestaties vond al eerder plaats, namelijk op het moment dat de prestaties geleverd werden!!
1 Timotheüs 6 vers 12 Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen.
Hebreeën 12 vers 1 Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt.
1 Korintiërs 9 vers 24-25 Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke.
Een verplichte verschijning
Het is absoluut zeker dat elk kind van God voor de Rechterstoel van Christus moet verschijnen. (2 Kor 5:10) Aangezien wij (wedergeboren kinderen van God) allen voor de Rechterstoel van Christus moeten verschijnen, is het duidelijk dat elke ware gelovige een WINNAAR is. 1 Johannes 5 vers 3-4 Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof. Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?
Wij kunnen deze wedloop lopen en deze strijd winnen door de Heer Jezus, onze Heer.
Johannes 16 vers 33 Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’
Romeinen 13 vers 11-13 Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen. De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd!
1 Tessalonicenzen 5 vers 5-10 want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn. Want die slapen, slapen des nachts en die zich bedrinken, zijn des nachts dronken, maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid; want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus, die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, tezamen met Hem zouden leven.
Kronen
Er zijn vijf kronen die specifiek in het Nieuwe Testament als beloningen die aan de mensen van de God bij de „bema“ zetel worden vermeld van Christus moeten worden gegeven. Deze vijf kronen staan uitgebreid beschreven in ‘Come up here!’ (deel 3)
Diefstal!
Openbaring 3 vers 11 Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Als wij mensen gaan navolgen in plaats van zelf de Bijbel te bestuderen, dan kan het gebeuren dat wij de kroon verliezen die we gehad konden hebben. Dan hebben we toegelaten dat de bedrieger (satan) het van ons steelt. Blijf standvastig en blijf dicht bij de Heer Jezus!
Wanneer?
Openbaring 4 vers 4 En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. We zien hier de vertegenwoordigers van de gemeente, de 24 oudsten. Johannes ziet ze als hij in de hemel komt en Openbaring 4 is de eerste plaats waar we de gemeente in de hemel zien, dus dit is vlak na de opname. We zien hier dat de oudsten gouden kronen dragen, dus kunnen we concluderen dat meteen na de opname van de gemeente de Rechterstoel van Christus komt. 1 Kor 15:51-52 Dat vreugdevolle moment, als wij de Heer Jezus zien komen op de wolken des hemels, ons tegemoet, als we de stem van de aartsengel zullen horen en naar de Heer toe mogen gaan; onmiddellijk daarna mogen wij onze kroon (of kronen) ontvangen. Wat een blij vooruitzicht! Wat een fantastisch moment zal dat zijn, als de Heer Jezus ons laat zien wat Hij in ons leven heeft uitgewerkt, omdat wij trouw bleven aan Zijn Woord.
Oproep
Het is belangrijk om erbij stil te staan dat we niet alleen vooruit mogen kijken naar dit geweldige moment, maar dat we ons realiseren dat wij in het hier en nu de wedloop lopen. Wij hebben te vechten tegen de wereld en haar verleidingen NU op dit moment. Wij volgen in de voetstappen van hen, die ons zijn voorgegaan NU. De grote wolk van getuigen ziet ons en moedigt ons aan vanuit de hemel. Leven wij een leven wat is toegewijd aan de Heer Jezus of leven we voor onszelf?
Wij mogen de opname van de gemeente op elk moment verwachten. Je kunt niet meelopen met de gemeente van Laodicea en verwachten met de heiligen van Philadelphia te zullen worden gezegend. Lees beide brieven aan deze gemeenten nog eens: Openbaring 3:7-22 Hoewel wij weten dat wij uit genade zijn behouden en niet door werken, (Efeziers 2:8-9) is het wel zó, dat de Heer Jezus zuivere en heilige mensen wil, die voor Hem dagelijks in deze wereld leven.
1 Johannes 2 vers 28
En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst.