wachten op de bus

Twee mannen wachten bij een bushokje en raken aan de praat. Beiden blijken tot hun verrassing leraar te zijn; de één natuurkunde en de ander biologie. Op een gegeven moment vertelt Klaas, de leraar biologie, over de evolutietheorie, waarin hij les geeft. De ander, Erik, antwoordt daarop: ‘sorry; ik geloof niet in de evolutietheorie’.

Er volgt een kleine stilte.
bushalte

Dan vraagt Klaas: “jij bent een christen dan zeker?”
Erik: “Jazeker!”

Klaas: “Dus je gelooft in God?”
Erik: “Absoluut.”
Klaas: “Is God goed?”
Erik: “Zeker, God is goed.”
Klaas: “Is God almachtig? Kan God iets doen?”
Erik: “Ja.”
Klaas: “Ben jij vanuit jezelf goed of kwaad?”
Erik: “De Bijbel zegt dat ik vanuit mezelf het kwade zoek”
Klaas: “Stel dat er een zieke is en jij hem kunt genezen. Zou je dat doen?”
Erik: “Uiteraard”
Klaas: “Dus eigenlijk ben je wèl goed …!”
Erik: “Dat zou ik niet willen zeggen…”
Klaas: “Waarom niet? Jij zou een zieke helpen. De meesten van ons zouden dat doen als we dat konden. Maar God doet dat niet.”

Erik blijft even stil.
Klaas: “Mijn broer was een christen die overleed aan kanker, hoewel hij bad tot Jezus om hem te genezen. Is deze Jezus goed?
Erik blijft opnieuw even stil. “Het is blijkbaar toch wel moeilijk” zegt Klaas bitter.

Na enige tijd vervolgt hij zijn vragen. “Laten we opnieuw beginnen. Is God goed?”

Erik: “Eh … ja,”
Klaas: “Is Satan goed?”
Erik: “Nee.”
Klaas: “Waar komt de satan vandaan?”
Erik: “hij is een geschapen wezen”
Klaas: “Dan was het dus God die satan maakte? Is er kwaad in deze wereld? “
Erik: “Ja”
Klaas: “Kwaad is overal, niet? En God maakte alles, juist?”
Erik: “Ja.”
Klaas: “Als God alles schiep, dan zal God het kwaad geschapen, omdat het kwaad bestaat, en volgens het principe dat onze werken bepalen wie we zijn, dan is God het kwaad.”

Erik zwijgt weer.

Klaas: “Is er ziekte? Immoraliteit? Haat? Lelijkheid? Al deze vreselijke dingen, ze bestaan toch??”
Erik: “ja”
Klaas: “Dus wie hen geschapen?”

Klaas vervolgt: “eerlijk gezegd heb ik een hekel aan het geloof omdat het onwetenschappelijk is. De wetenschap zegt dat je je vijf zintuigen gebruikt om de wereld om je heen te observeren en identificeren. Heb je ooit Jezus gezien?”

Erik: “Nee. Ik heb Hem nooit gezien.”
Klaas: “Heb je Hem dan ooit gevoeld, geproefd, geroken? Heb je ooit een zintuiglijke waarneming van Jezus of God gehad?”
Erik: “ik ben bang van niet.”
Klaas: “Volgens de regels van de empirische, testbare, aantoonbare protocol, zegt de wetenschap dat jouw God niet bestaat. Wat heb je daarop te zeggen?”

“Niets,” antwoordt Erik. “Ik heb alleen mijn geloof.”

Klaas snuift teleurgesteld. “Ja, het geloof,” herhaalt hij dan. “En dat is het probleem wat de wetenschap heeft met God. Er is geen bewijs, alleen geloof.”
Het blijft even stil tussen beide mannen. Dan stelt Erik een vraag.

Erik: “Bestaat er zoiets als warmte?
Klaas: ”Ja natuurlijk. Natuurlijk bestaat warmte.”
Erik: “En is er zoiets als koude?”
Klaas: “Jazeker; er is ook zoiets als koude.”
Erik: “Nee, dat is er niet.”

Klaas kijkt hem verrast aan.

Erik:

“Er is niet zoiets als koude; anders zouden we het kouder dan de -273 graden kunnen laten worden. Bij minus 273 graden celsius staan de moleculen stil, en is verdere afkoeling niet mogelijk. Het absolute nulpunt (-273) is de totale afwezigheid van warmte. Zie je, koude is slechts een woord wat we gebruiken om de afwezigheid van warmte beschrijven. We kunnen koude eigenlijk niet meten. Warmte is energie en dat kunnen we meten in thermische eenheden. Koude is niet het tegenovergestelde van warmte, het is alleen de afwezigheid ervan.”

Erik: “Hoe zit het met de duisternis; bestaat er zoiets als duisternis?”

“Ja,” antwoordt Klaas zonder aarzeling. “Wat is nacht als er geen duisternis?”

Erik:

“Toch heb je het weer mis. Duisternis is niet ‘iets’, het is de afwezigheid van iets. Je kunt weinig licht hebben, normaal licht, fel licht, knipperend licht en verblindend licht, maar als je geen licht hebt dan is het duister is het niet? In werkelijkheid bestaat het donker niet. Als dat wel zó was, zou je in staat zijn om de duisternis donkerder te maken, nietwaar? Zelf duisternis maken kan alleen door licht tegen te houden, er bestaat niet zoiets als een zaklamp die duisternis schijnt.”

Klaas begint te lachen en merkt goedkeurend op: “en welk punt maakt u hiermee dan?”

Erik:

“Mijn punt is, dat je filosofische uitgangspunt onjuist is om mee te beginnen, en dus moet je conclusie niet serieus worden genomen.”

Klaas: “Onjuist? Wat is er onjuist aan mijn vragen?”

“Je werkt op het uitgangspunt van dualiteit,” legt Erik uit. “Je beweert dat er leven is en de dood. Een goede God en een slechte God. Je bekijkt het concept van God als iets eindigs, iets dat we kunnen meten. Maar de wetenschap kan niet eens een gedachte uitleggen. Een gedachte maakt gebruik van elektriciteit en magnetisme, maar nog nooit heeft iemand het gezien, laat staan volledig begrepen hoe een gedachte tot stand komt. Om de dood te zien als het tegenovergestelde van leven is onwetendheid omtrent het feit dat de dood niet kan bestaan als een ‘iets’; een materieel ding. Dood is niet het tegenovergestelde van leven, maar alleen de afwezigheid ervan. Vertel eens, leer jij je studenten dat zij zijn geëvolueerd van een aap?”

Klaas:

“Als je refereert aan het natuurlijke evolutieproces: ja, natuurlijk doe ik dat.”

Erik: “Heb je dan ooit evolutie geobserveerd met je eigen zintuigen?”

Klaas begint zijn hoofd te schudden als hij zich realiseert waar het argument gaat.

Erik:

“Omdat niemand ooit het proces van macro-evolutie heeft gezien en het derhalve niet te bewijzen is, ben je dan eigenlijk je leerlingen niet gewoon je eigen geloof aan het onderwijzen? Want dan ben je namelijk geen wetenschapper, maar een prediker.”

Klaas zwijgt nu verbluft. Maar Erik is niet meer te houden.

Erik: “Bestaat er zoiets als het kwaad?”

Klaas protesterend: “Daar hebben we het toch al over gehad? Ja, het kwade bestaat. Sterker nog: je ziet het elke dag om ons heen.”

Erik:

“Kwaad is de afwezigheid van al het goede en de liefde van God. Het is net als ‘duisternis’ en ‘kou’, een woord dat de mens heeft geschapen omdat we het waarnemen. De koude komt echter pas wanneer er geen warmte is en de duisternis komt wanneer er geen licht is. God schiep de duisternis, de koude en het kwaad niet. Al deze zaken zijn de resultaten van wat er gebeurt als de mens niet in Gods liefde wil leven.”