Verlost van satanisme en hekserij

aaa

Mijn naam is Lynne.Het huis waarin ik ben opgegroeid was zeer chaotisch. Mijn hele leven wilde ik gewoon een familie, een veilige plek, mensen om bij te horen en bemind te worden. Mijn vader verliet mijn moeder die haar drie dochters alleen moest zien groot te brengen. Toen mijn vader nog wel thuis woonde werd ik voortdurend mishandeld en emotioneel, mentaal en seksueel misbruikt.

Mijn moeder was een stille en lieve vrouw. Haar religie was het boeddhisme en de kerk maakte een groot deel van ons leven uit. We leerden over het menselijk lijden en de stappen die we in meerdere levens moeten nemen om uiteindelijk daarvan bevrijd te worden. We leerden dat we niet mochten doden, liegen, kwaadspreken en stelen en dat we alle levende wezens met respect moesten behandelen. En we leerden mediteren zodat we in een juiste geestestoestand kwamen. Er werd ons geleerd dat Jezus gewoon een man was die lang geleden leefde en dat Christenen mensen waren die leefden onder een hoop regels. Toen ik volwassen werd kreeg ik op aandringen van mijn moeder mijn eigen Boeddhistische altaar.

In mijn vroege tienerjaren, raakte ik echter juist geïntrigeerd door het occulte. Ik begon erover te lezen en oefende de spreuken waarover ik las. Ik ontdekte dat ik macht kreeg door het occulte, en vooral: ik had eindelijk een plek waar ik echt bij hoorde. Voor het eerst in mijn leven had ik alles onder controle. Op 15 jarige leeftijd besliste ik om mijn leven en wil te geven aan de satan. Vanaf dat moment kwam mijn leven in een neerwaartse spiraal. Satan voedde mijn ego en gaf me kracht, maar in werkelijkheid zoog hij het leven uit me. Ik raakte alles kwijt wat goed was…. alle moraal, waarden en overtuigingen. Hoewel ik zo op het oog nog steeds deelnam aan de boeddhistische activiteiten aanbad ik stiekem demonen en Lucifer.

Ik oefende zwarte magie en later witte magie (want ik dacht dat ik iets goeds zou doen als het niet in de naam van Satan was). Hen die expirimenteren met ‘spannende occulte zaken’ wil ik waarschuwen dat als je je daarmee gaat bezig houden, -hoe klein en onbetekenend jouw deel ook is, je een deur opent naar een kwaad en dat je die zelf niet meer zult kunnen sluiten.

Uiteindelijk belandde ik in een ernstige depressie. Ik was suïcidaal en werd twee keer opgenomen in het ziekenhuis voor mijn depressies. Depressie is alsof je wordt meegezogen in een zwarte wolk. Ik had niet langer de energie of de wil er zelf iets aan te doen en aangeboden hulp weigerde ik. Zo bereikte ik een punt van weigering van alle hulp en medicijnen. Ik raakte zó in de war dat ik er uiteindelijk volledig van overtuigd raakte dat ik al mijn hele leven geleefd had, gestorven was en nu in de hel was. Mijn leven zelf was deze hel. Suïcide pogingen mislukten en versterkten daardoor juist mijn geloof dat ik niet kon sterven, want ik was al dood.

Op een maandagmorgen een collega naar me toe. We noemden hem Murph. Hij zei dat hij dat weekend had moeten denken aan Sarah, mijn dochter en aan mij. “Oh ???” zei ik, nogal verbaasd en achterdochtig. “Ja,” zei hij, “ik wil gewoon dat je weet dat de Heer een zware last in mijn hart heeft geplaatst voor jullie beiden en ik wil dat je weet dat ik bid voor jullie beiden.”

Ik was in die tijd voor de tweede maal getrouwd en het was opnieuw een kopie van mijn eigen vader: voortdurende mishandeling en misbruik. De enige, behalve mijn dochter, met wie ik een goed contact had was mijn schoonvader. Zijn naam was Chuck en hij was stervende was aan kanker. We hielden van elkaar en hadden elkaar nodig op onze eigen manier. Chuck werd zo speciaal voor mij en ik deelde met hem een tederheid die ik nooit gekend had met mijn eigen vader. Op een avond sprak ik met hem over het sterven en hij zei dat hij niet bang was, want hij ging naar de hemel. We hielden elkaars handen vast en als hij dommelde huilde ik en voor de eerste keer van mijn leven bad ik tot God.

“God, ik weet niet of U mij vanuit de hel kunt horen, maar als U dat kunt, luister dan naar mij en geef me antwoord op mijn gebed. Ik geloof niet in U, maar ik weet dat Chuck dat wèl doet. En ik weet dat ik het verdien om hier te zijn, maar Chuck hoort hier niet. Gelieve hem te genezen of breng hem naar Uw huis. Iemand als Chuck zou niet zó moeten lijden.”

Ongeveer 36 uur later overleed Chuck in mijn huis. Nadat ze zijn lichaam hadden verwijderd vertelde mijn man me dat hij klaar was om onze scheiding definitief te maken. Mijn hele wereld stortte in. Ik zat in het donker in een hoek van mijn badkamer. Ik wilde weg kruipen in een foetushouding, mijn hoofd vast houden en aan mijn haren trekken en roepen in doodsangst. Vele malen schreeuwde ik wat ik noem de stille schreeuw. Dat is een schreeuw van binnen, zo luid dat het pijn doet. Mijn wanhoop was erger dan ik ooit eerder had meegemaakt. Ik begon in mijn binnenste te roepen tot Chuck’s God. “God, haal me hier weg! Ik wil niet meer hier zijn! U nam Chuck toen ik het vroeg, dus ik weet dat U me hoort! Haal me hier weg alstublieft! “

Op een nacht kon ik weer niet slapen en zapte door de televisiezenders. Ik stuitte op een christelijke zender en begon te kijken, ook al kon ik de dingen die ze zeiden niet begrijpen en kon ik niet veel horen vanwege het lawaai in mijn hoofd. Op de een of andere manier bracht het kijken alleen al een gevoel van troost. Ik hoorde iemand vertellen over Jezus en ik wilde dat ik meer over Hem wist.

Op een dag riep Murph mij in zijn kantoor. Het was alweer twee en een half jaar geleden dat hij me vertelde dat hij aan het bidden was voor mij. Hij had daarna er nooit meer iets over gezegd. Ik liep naar zijn kantoor en hij sloot de deur. Hij liep terug naar zijn bureau, ging zitten en begon te snikken.

Ik herinner me dat hij me vertelde: “Jezus houdt zoveel van je. Ik ben niet gestopt met bidden sinds die keer dat ik je vertelde dat de Heer voor jou en je dochter een last in mijn hart had geplaatst. Hij heeft zo’n goed leven gepland voor jou en wil zo graag dat jij in Hem wil geloven. Alsjeblieft, vertrouw Hem.”

Ik was geschokt. Niemand vertelde me ooit eerder zoiets. Ja, er was iemand die voortdurend vertelde dat we naar de hel zouden gaan, maar hij had nooit uitgelegd “waarom” en zeker niet dat er een alternatief was. Ik denk dat ik vooral bewogen was door de tranen en oprechtheid van Murph. Niemand had ooit om mij gehuild. Hij noemde enkele Christelijke televisiezenders en vroeg of ik misschien gewoon wilde kijken. Ik vertelde hem arrogant dat ik al daarnaar keek. Zeer snel hierna verhuisde Murph naar Alabama.

Gedurende ongeveer drie maanden bleef ik kijken naar deze christelijke programma’s en het enige wat ik me echt herinner is dat ze bleven praten over Jezus en de prachtige dingen die Hij heeft gedaan en tot op de dag van vandaag in hun leven blijft doen. Ik wilde zo graag ook dit “geloof” bezitten waarover zij spraken. Het geloof dat Jezus mijn mijn geest kon genezen. Elke keer als op de tv iemand het zondaarsgebed uitsprak huilde ik en bad mee. En hoewel ik dat praktisch elke dag deed voelde ik hoe ik dieper en dieper wegzonk.

Op een nacht, toen ik weer voor de televisie stond, zag ik een vreugde en een vrede die niet is te beschrijven. Een vreugde en een vrede waarvan ik dacht dat ik het nooit zou kunnen hebben. Satan zei tegen mij: “Dat is niet echt. Ik laat het je zien om je te beschimpen, om je te laten zien wat je gehad kon hebben, maar jij hebt jouw leven aan mij gegeven; je bent in de hel en je bent van mij voor altijd.”

IJs ging door mijn lichaam en tranen liepen over mijn wangen. Mijn gedachten kwamen in een diepe hopeloosheid. Ik kan niet wegkomen. Ik heb niemand waar ik naartoe kan gaan. Ik kan niet sterven en ik kan niet leven, ik zit vast. Terwijl ik naar mijn woonkamer liep zei ik tegen de satan: “Ik weet dat ik van jou ben, ik weet dat ik in de hel ben, maar ik ben niet een gewillige deelnemer meer !!! Ik weet dat dit jouw domein is, maar ik zal je trotseren van nu af aan. Als je me wilt uitwerpen uit de hel in een eeuwig niets zal ik graag gaan. Ik zou liever de eeuwigheid doorbrengen in een volslagen niets dan de eeuwigheid doorbrengen met jou!”

Zó, in een totaal gebroken wanhoop, stond ik in het midden van mijn woonkamer, keek op en hief mijn handen ten hemel en riep: “Jezus, haal me hier weg! Ik wil niet meer in de hel zijn. Het spijt me, het spijt me, vergeef me. Ze zeggen dat als ik een beroep doe op U, dat U mij dan zou redden. Ze zeiden dat als ik U belijd als mijn Heer en Verlosser dat U in mijn leven wilt komen. Jezus, haal me hier weg! Ik geloof dat U de enige bent die de macht heeft tot in de diepten van de hel. Ik geloof dat U de Zoon van God bent. Ik geloof dat U voor mij stierf en werd opgewekt uit de dood. Ik belijd met mijn mond, dat Gij zijt de Heer en ik geloof met heel mijn hart. Vergeef me. Red me alstublieft!”

Tegen die tijd was ik op mijn knieën. Opeens stopte ik met huilen, stond op en ging zitten in een stoel. Ik merkte dat er iets veranderd was. Ik lachtte niet of of liep niet over van vreugde op dat moment, maar wat mij opviel was dat voor de allereerste keer in mijn leven het lawaai in mijn hoofd was gestopt. Alle verwarring was verdwenen. Het was voor de eerste keer helemaal rustig in mijn hoofd. De Heer Jezus herstelde mij en gaf me weer mijn volle verstand terug.

Plotseling hoorde ik een andere stem; een stem die ik nog nooit eerder had gehoord. Hij zei: “Hij is een leugenaar! Alles wat hij ooit heeft verteld is een leugen. ” Ik overdacht dat voor een moment en antwoordde toen: “Wacht eens even, als hij een leugenaar is, dan ben ik niet in de hel. Als hij een leugenaar is, dan ben ik niet al dood. Als hij een leugenaar is, dan is mijn leven is nog niet voorbij; het is nog maar net begonnen.”

Ik stond op, bozer dan ik ooit ben geweest en schreeuwde, “Satan! Je bent een leugenaar!!! Alles wat je me hebt geleerd was een leugen. Ik gaf je als kind mijn leven en dat was verkeerd. Ik neem het terug. Mijn leven is van Jezus Christus. Ik nodigde je in mijn leven en nu schop ik je eruit in de naam van Jezus. Je bent hier niet meer geëerd of welkom!!”

Ik was in een staat van volledig en absoluut ontzag. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt in mijn leven. Ik nam meteen wat vakantie op van mijn werk. Ik had eigenlijk niet door wat er precies was gebeurd- alles wat ik wist was dat ik niet meer dezelfde was. Ik wist zo weinig over het christendom, dat ik me pas een maand later besefte dat ik was wedergeboren. Ik nam de tijd om de Bijbel te lezen. Elk woord was spannend en levend.

Mijn dochter zag mijn verandering en wat ze ontdekte was een zeer reële, zeer nieuwe mama. Ze zag me groeien in Christus. Ze zag een nieuwe kracht en leven in mij. Ze kreeg een moeder die lachtte. Ze kreeg een moeder die haar kon knuffelen en van haar houden. Ze besloot dat ze Jezus ook wilde volgen en samen zijn we gedoopt.

Een paar maanden later had ik een kans om even met Murph te praten. Ik vertelde hem wat er met mij was gebeurd en hij was echt blij met zijn hele hart. Hij huilde en bleef maar zeggen: “Prijs de Heer, dank U Jezus.” Ik wil hier aan toevoegen dat, als de Heer een last is in je hart legt om voor iemand te bidden doe dat dan alsjeblieft en: alsjeblieft stop er niet mee! Hun eigen leven en het eeuwige leven kan ervan afhangen. Stop niet met bidden en geef het niet op met deze persoon – de Heer is getrouw.

Zeer spoedig daarna ging Murph naar Huis om bij de Heer te zijn. Toen ik het hoorde was ik niet verdrietig, maar verheugde me, wetende dat hij oog in oog stond met onze Heer.

Nog een ding over mijn Boeddhistische altaar. Ik was van plan om het in de prullenbak te gooien, maar de Heer droeg me op om het terug te brengen. Het was meer dan 10 jaar geleden dat ik naar die kerk was geweest. Ik gaf het altaar terug aan dezelfde man die me destijd leerde dat er geen Jezus Christus is en vertelde hem dat ik het altaar niet langer nodig had.

Hij wilde weten naar welke Christelijke stroming is was weggegaan. Ik wist het niet. Ik bleef hem vertellen dat ik ‘gewoon Christen’ ben. Hij noemde een dozijn of meer kerkelijke richtingen en stond erop dat ik moest behoren tot één van hen. Gefrustreerd wilde hij weten naar welk soort kerk ik ga ik. Mijn antwoord was: “Ik ga naar het soort dat Jezus lief heeft. Als ik dan per sé ergens bij moet horen dan je zou kunnen zeggen dat ik een lid ben van het Lichaam van Christus.”

Precies op dat moment zei de Heer tegen mij: “Niet door kracht, noch door macht, niet door religie of een mens, maar door Mijn Geest ben jij gered. Laat dit jouw getuigenis zijn.”

En ja, dit is mijn getuigenis die ik vandaag met jullie deel. Mijn leven is nooit meer hetzelfde geweest. Ik dank de Heer, Jezus, Die mij heeft gered. Ik was echt de meest verschrikkelijke zondaar maar Hij heeft mij opgezocht. Ondanks alles wat ik heb gedaan, heeft Hij mij vergeven. Ik ben nog steeds verbaasd en er is geen dag die voorbij gaat dat ik Hem niet dankbaar ben. Jezus is echt het meest kostbare wat ik heb. Zonder Hem weet dat ik dood ben. Het is door Hem dat ik het leven heb in overvloed.