Vergeving is een kenmerkend iets voor Christenen. De Heer Jezus heeft ons geleerd om onze vijanden te vergeven. Zelf deed Hij dat ook; Hij vergaf de mensen die Hem in zijn gezicht sloegen en spuwden; Hij bad voor hen die spijkers door Zijn handen en voeten sloegen.
Mensen hebben vergeving van God nodig; het is de spil van ons geloof. Maar laten we eens kijken naar ‘vergeving’ tussen mensen onderling. Allereerst: de Heer Jezus vraagt niet van ons dat wij vergeving schenken aan hen, die berouw hebben en spijt en die ons om vergeving vragen. (ja, natuurlijk moeten we dat óók doen…) Maar de Heer vraagt van ons om ‘onze schuldenaren’ te vergeven. Een schuldenaar is iemand, die jou (nog steeds!) iets schuldig is. Iemand, die jou onrecht heeft aangedaan en die daar voor geen milllimeter spijt van heeft. Iemand die als het ware nog steeds bezig is de spijkers in onze handen te slaan, als je me die vergelijking niet kwalijk neemt. En dat is veel moeilijker dat iemand vergeven die met tranen in de ogen zijn spijt komt betuigen! We moeten vergeven, ook als mensen geen spijt hebben, ook als ze geen ‘sorry’ zeggen en zelfs als ze er mee doorgaan.
Als je iemand iets vergeeft, wie heeft daar dan het meeste baat bij? Soms hoor je mensen spreken over vergeving en het valt mij vaak op dat de nadruk wordt gelegd op degene die vergeving ontvangt. Dan kan die persoon ‘verder’ zo redeneren we. Maar ik denk vaak, dat ‘vergeven’ vooral belangrijk is voor degene die vergeving schenkt!
Eens droomde ik een hele vreemde droom. Ik was ‘in het hart’ van iemand. Die persoon was een liefdevol mens, maar er waren ook boze momenten, waarop plotseling een stortvloed van verwijten kon komen. Ik snapte het niet en bad of de Here God mij het wilde laten begrijpen.
Ik zag het hart van deze persoon (laat ik hem Harry noemen) en het was een fijn en opgeruimd hart. Een zonnige kamer, waar het fijn was om te wezen. Je voelde zó al: dit is een kind van God! Het was erg fijn in die kamer. Toen ik om me heen keek zag ik dat er een deuropening naar een andere ruimte was. Die ruimte trok me niet aan; stootte me zelfs af! Het was daar donker en stoffig. Ik wilde toch zien wat daar was en ik keek daar naar binnen. Wat ik zag was een stoffig archief. Overal lagen mappen en ordners: op de vloer tegen de muren, in de kasten, op planken: overal! In het midden van deze kleine ruimte stond een tafel. En op die tafel lagen opengeslagen mappen.
Het was voor mij alsof de Heer me Zelf influisterde wat ik zag. ‘Die mooie lichte open ruimte: daar woont mijn kind Harry! Het is Mijn kind en Ik houd van hem! Die donkere ruimte dat is zijn archief. Ik wilde het opruimen, maar Harry wil het niet kwijt. Alle dingen die mensen hem aangedaan hebben, heeft hij daar genoteerd. Sommige mappen zijn al oud en worden niet meer ingekeken; ze liggen op de planken of in de kasten. Later, toen er ruimtegebrek kwam, kwamen ze zelfs op de vloer terecht. Elke keer als Harry door iemand wordt gekwetst dan trekt hij zich terug in die boze nare kamer. Hij pakt dan het dossier van die persoon en noteert heel precies de datum en wat er gebeurd is. Als het genoteerd is heeft Harry wel weer rust en kan hij weer in zijn zonnige kamer leven, dicht bij Mij. Dit is zijn manier om als Christen te leven; om niet met boosheid te reageren op de mensen om hem heen, maar met verdraagzaamheid. Zó probeert hij het te verwerken!
Maar soms gebeurt het, dat Harry iets noteert van iemand en dan, als vanzelf, glijden zijn ogen over de eerder geschreven regels. En dan voelt hij ergernis: verdikkeme! Dat flikte ie me eerder ook al! En nauwkeurig werd de nieuwe overtreding weer geregistreerd.
Maar er komt een moment dat Harry het dossier pakt (en het ligt bovenaan op de tafel, voor het grijpen want deze persoon heeft Harry al heel vaak gekwetst!) Als hij dan de volgeschreven bladzijden ziet en automatisch weer begint te lezen, groeit zijn woede bij elke aantekening. Tot het kookpunt is bereikt. Dan laat hij alle liefde en verdraagzaamheid varen en schiet hij vreselijk uit zijn slof. De persoon die hem gekwetst heeft krijgt ze links en rechts! En die persoon kan zich amper verweren, want alles wat Harry zegt klopt! Harry kan het bewijzen: hij heeft de data en alle bijzonderheden zojuist nog onder ogen gehad! Dit is een ruzie waar ‘die andere persoon’ niet veel van snapt: Harry wordt zo plotseling kwaad en dan krijgt hij het ene na het andere verwijt naar zich toe geslingerd! En de dingen die Harry noemt die kloppen wel, voorzover ‘die ander’ het zich kan herinneren, maar ze waren destijds toch niet zo belangrijk? En veel dingen kan hij zich niet eens meer herinneren!
Als je ons hart spreek-woordelijk kunt zien als een kamer, dan is het zó dat ons hele verleden daarin is opgeborgen. Als wij de Heer Jezus aannemen, komt de Heilige Geest in ons hart. En één van de eerste dingen die de Heilige Geest gaat doen is opruiming houden.
Vaak zie je bij mensen die tot bekering zijn gekomen dat ze zonden gaan belijden, dingen goed gaan maken enzovoort. Maar als je alle ‘bewijzen van schuld’ van anderen wilt bewaren, om ze te gebruiken als ze je weer kwetsen, dan houd je een deel van je hart voor jezelf. En het is dan geen fijn deel! ‘Ja maar’ zullen sommigen tegenwerpen, ‘als je vergeeft en vergeet (je gooit alle bewijzen weg en mag ze nooit meer ophalen en opnieuw gebruiken) dan kun heb je geen munitie als ‘die ander’ weer eens zoiets uithaalt! Sterker nog: als ‘die ander’ JOU ergens van beschuldigt, dan heb je helemaal geen verweer!’
Een waargebeurd verhaal van Corrie ten Boom
Corrie ten Boom had Christenvrienden, die iets gedaan hadden wat haar diep had geraakt en gekwetst. Corrie had het er erg moeilijk mee. Ze wilde het hen vergeven, maar toch… Weken lang gistte het in haar hart, maar toen vroeg ze God Zijn wonder weer in haar te bewerkstellgen. En het gebeurde! Eerst de verstandelijke beslissing om het hen te vergeven, daarna de stroom van vreugde en vrede. Ze had haar vrienden vergeven! Ze stond weer in de juiste relatie tot haar hemelse Vader!
Maar waarom werd ze nu opeens midden in de nacht wakker, met die hele kwestie weer volop in haar hoofd? ‘Mijn vrienden’ dacht ze, ‘mensen van wie ik hield… Als het vreemden waren geweest had ik het lang zo erg niet gevonden’. Ze ging rechtop zitten en knipte het licht aan. Ze bad: ‘Vader, ik dacht dat alles vergeven was; helpt U me alsublieft!’? Maar de volgende nacht werd ze weer wakker. ‘ze hadden zich ook altijd zo aardig voorgedaan! Nooit iets laten doorschemeren van wat ze van plan waren geweest!’ ‘Vader!’ bad ze wanhopig, ‘help me!’
Toen werd haar een ander geheim van de vergeving duidelijk. Het is niet voldoende om alleen maar te zeggen ‘ik vergeef je’, je moet er ook naar gaan leven! In hun geval betekende dat voor Corrie dat ze de zonden van haar vrienden moest gooien op de bodem van de diepste oceaan, waar haar eigen zonden ook lagen. Als God zegt: ‘en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken’ (Hebr 10:17) dan mag ik dat ook niet!!’ dacht ze. En de reden dat die gedachten in haar naar boven bleven komen was dat zij zich in haar gedachten toch nog met hun zonden bezig was blijven houden.
Jaren daarna, kwam een amerikaanse bevriende zendeling bij haar op bezoek. Toen ze in haar woning zaten te praten vroeg hij naar de mensen, die haar destijds zo hadden uitgebuit. ‘Oh’, zei ze ‘dat is allemaal vergeven’. ‘Door jou wel ja’, zei hij, ‘maar hoe staat het met die mensen: hebben zij jouw vergeving ook aanvaardt? Corrie antwoordde: ‘Ze zeggen dat er niets te vergeven valt en ontkennen dat er ooit iets gebeurd is, maar wat ze ook zeggen: ik kan bewijzen dat ze fout waren’! En meteen liep ze naar haar bureau. ‘Kijk, hier heb ik het zwart op wit. Ik heb al hun brieven bewaard en zal je laten lezen waar…’
De zendeling onderbrak haar. ‘Corrie’ zei hij, ‘liggen niet al jouw zonden op de bodem van de zee? Maar bewaar jij de zonden van jouw vrienden dan zwart op wit’?
Eén verbijsterend ogenblik wist Corrie geen woord uit te brengen. ‘Heer Jezus’ fluisterde ze toen, ‘U neemt al mijn zonden weg. Vergeef me dat ik al die jaren het bewijs tegen anderen bewaard heb! Schenk me de genade al die brieven te verbranden als een welriekende offerande tot Uw eer!’ Ze ging die avond niet slapen voor ze haar bureau doorzocht had en die brieven allemaal tevoorschijn had gehaald. Brieven, die nu geel waren van ouderdom. Waarna ze ze in haar brandende kolenkacheltje liet verdwijnen. Terwijl de vlammen ze verteerden steeg er een warme gloed op in haar hart. ‘Vergeef ons onze schulden’ leerde de Heer Jezus ons te bidden. ‘Gelijk wij vergeven onze schuldenaren’. In de as die er van de brieven over bleef zag zij een ander facet van Zijn genade: de vergeving van Jezus neemt niet alleen onze zonde weg maar maakt het zó, alsof ze er nooit geweest zijn! De les van die avond was een zeer blijde boodschap. Vergeving is de sleutel die de deur van de wrok en de handboeien van de haat ontsluit. Vergeving verbreekt de ketenen der bitterheid en de kluisters van zelfzucht. De kamer van Corrie’s hart was weer helemaal opgeruimd!