Ik wil je iets vertellen over een plaatselijk bedrijf
Er is er één in elke stad, hoe klein die stad ook is
Je verdient er helemaal niets en ’t brengt geen voordeel
Het is maar goed voor 1 ding
en dat is de schade die het maakt. Het heet:
de roddelmolen
De roddelmolen waar leugens worden gefabriceerd
De roddelmolen waar de waarheid niet telt
De roddelmolen waar reputaties sneuvelen
De roddelmolen waar niets heilig is
Wel, luister naar de waarschuwing die ik je geef
We hebben veel te verliezen; er staat veel op het spel!
De Bijbel leert ons namelijk dat je oogst wat je zaait
En je zult genade krijgen naar de genade die je gaf
Dus houd je mond en vraag de ander vriendelijk om hetzelfde te doen
Want anders wordt jij het slachtoffer
en is er niemand die je daarvan de schuld kan geven dan jezelf� in
de roddelmolen |
Roddelen? Nee, daar doen we niet aan. Maar wat doen we, als op het werk iemand een smakelijk verhaal vertelt over een collega? Blijven we zitten en luisteren we mee? Slaan we het verhaal op in ons geheugen want �waar rook is, is vuur�? Misschien ontglipt het je wel als jij zelf met een ander praat. Dan heb je z�maar je mond voorbij gepraat. Er zijn manieren om te roddelen. De beste roddelaars zijn degenen die nooit ge�nteresseerd schijnen te zijn in roddels. Die beginnen met: “weet je wat laatst iemand mij vertelde? Nou, ik vind het vreselijk dat zoiets gezegd wordt en ik geloof er ook niks van, maar….” Zo iemand kan dan tevreden achterover leunen en de discussie die vervolgens ontbrandt aanhoren, met de schijn van verontwaardiging. En als de discussie dood bloedt dan is een simpele opmerking voldoende om weer olie op het vuur te gooien: “nou, in elk geval: IK geloof er niets van!” Want de mensen die het verhaal hebben aangedikt zullen meteen met ‘bewijzen’ komen. Als dat niet helpt kan je altijd nog zeggen: “nou, tot zoiets is hij/zij volgens mij helemaal niet in staat!” Klinkt mooi; de besprokene wordt verdedigt, maar ook dat is olie op het vuur, want de omstanders zullen meteen vertellen waarom hij/zij ‘daartoe wel degelijk in staat is’…. Een hele listige manier om te roddelen roddelen maakte ik eens mee… in een kerk. Een gemeentelid wilde een oudste ‘eruit stemmen’. Ik vroeg hem waarom. Dat wilde hij niet zeggen want “ik wil geen kwaad spreken over die broeder, maar als je eens wist…..?” Dit is één van de gemeenste manieren om te roddelen. Iemand over wie wordt geroddeld kan zich al niet verweren, laat staan als er wordt geroddeld over ‘zóiets, wat te erg is om te vertellen’…. Degene die het me zei meende (?) dat hij geen kwaad sprak omdat hij geen feiten noemde. Maar dan wel zeggen dat ‘het’ heel erg is, is eveneens platte roddel. ‘Je moet het niet verder vertellen’ en ‘je hebt het niet van mij, maar’… Hoe vaak wordt iemand zwart gemaakt met deze inleidende zinnetjes? Wat doe je er tegen? Je kunt je er buiten houden, maar door een leugen niet aan te wakkeren houd je hem ook niet tegen. Je kunt duidelijk zeggen dat jij niet meedoet aan. Dat is dapper, maar moeilijk. En je moet accepteren dat jij waarschijnlijk dan de eerste bent over wie ‘ze’ vervolgens praten. En misschien kun je eens met die collega waarover wordt geroddeld, praten. Misschien kun je hem/haar helpen. In elk geval is het juist voor iemand over wie wordt geroddeld erg fijn als er mensen zijn die juist naar hen toekomen. Die ze niet scheef aankijken maar vol liefde en bereid tot hulp.
Roddel in de Bijbel
We zien hier dat de Here God kwaadsprekerij, roddel, in het rijtje hierboven zet als een duidelijk negatief kenmerk van de mens in de eindtijd. Laten wij als kinderen van God ons niet schuldig maken aan kwaadsprekerij. Datgene wat we zaaien, zullen we oogsten. Wat is het resultaat van roddel? Verdriet, pijn, gekwetstheid enzovoort. Willen wij dat als resultaat? Bovendien is roddel een negatief oordeel geven over iemand. God Zelf zegt ons, dat het oordeel wat wij over een ander vellen, de maatstaf zal zijn voor het oordeel over ons leven. Dat zou voldoende waarschuwing moeten zijn; je zou het er koud van krijgen�.. |
Socrates, de Griekse wijsgeer, liep eens door de straten van Athene.
Plotseling kwam een man opgewonden naar hem toe en zei:
“Socrates, ik moet je iets vertellen over je vriend, die …”
“Ho eens even” , onderbrak Socrates hem,
“heb je datgene wat je me wilt zeggen gezeefd door de drie zeven? ”
“Welke drie zeven?” vroeg de man verbaasd.
“Laten we het proberen”, stelde Socrates voor.
“De eerste zeef is de waarheid.
Heb je onderzocht of alles wat je zeggen wilt waar is?”
“Nee, ik hoorde het vertellen en…”
“Ah juist! Dan is het toch zeker wel door de tweede zeef gegaan?
De zeef van het goede?
Is het iets goeds wat je over mijn vriend wilt vertellen?”
Aarzelend antwoordde de man: “Nee dat niet, integendeel.”
“Hm hm”, zei de wijsgeer, “laat ons dan de derde zeef gebruiken.
De zeef van het noodzakelijke?
Is het noodzakelijk om mij te vertellen wat je zo opwindt?”
“Nee, niet direct noodzakelijk.”
“Welnu”, zei Socrates glimlachend,
“als dat wat je vertellen wilt, niet waar is,
niet goed is en niet noodzakelijk is,
vergeet het dan en belast mij er niet mee.”