Bruid en bruidegom komen samen in het huwelijk. Het huwelijk is een door God gegeven heilig verbond. Laten we ons eens verdiepen in de Joodse bruiloft. We gaan terug in de tijd, naar de tijd waarin de Heer Jezus op aarde was en we gaan dan bekijken hoe een Joods huwelijk werd gesloten. Een Joods meisje en een Joodse jongen groeiden op bij hun ouders en in veel gevallen kenden zij elkaar als kind niet. Ze wisten beiden dat ze eens zouden trouwen, maar niet met wie. De Joodse maagd zag uit naar de dag waarop ze haar man zou ontmoeten en de dag waarop ze zou trouwen. Als beiden de huwbare leeftijd hebben bereikt kunnen de voorbereidingen voor het huwelijk beginnen.
De bruidegom gaat op reis
De jongeman moest hiervoor het huis van zijn vader verlaten en op reis gaan naar het huis waar het meisje woonde bij haar ouders. Hoe ver zij ook weg woonde en of zij nu woonde in een voornaam huis of een van leem gemaakte hut: dit was de manier waarop het ging. De jongeman werd dan binnengelaten in het huis van de toekomstige bruid. En daar, in dat huis, vertelde hij dat hij met het meisje wilde trouwen. Hij moest dan een kostbaar geschenk (de mahor) aanbieden. Het moest kostbaar zijn, want het liet zien hoeveel liefde hij voor het meisje voelde.
Kallah
Dan vraagt hij aan het meisje of zij zijn vrouw wil worden. Zij moet dan kiezen, ook al kent zij de jongeman soms niet of nauwelijks: alles achterlaten wat ze kent en haar vertrouwd is en haar familie en vrienden en haar ouderlijk huis verlaten om te gaan naar een voor haar onbekende plek. Als ze ‘ja’ zegt wordt de mahor overhandigd. Vanaf dat moment valt zij officieel niet meer onder haar ouderlijk huis en bruid en bruidegom zijn dan officieel aan elkaar verbonden. Het verbond, de Ketoebim, wordt gesloten en zij drinken samen wijn uit een kiddoesh (beker van het verbond) en er wordt een zegen over hen uitgesproken. Zij is nu de ‘kallah’ de bruid.
Chatan
En hij is nu de ‘chatan’; de bruidegom. Voor de omgeving gelden zij als zijnde getrouwd op grond van hun gelofte. Als de overeenkomst is verzegeld neemt de bruidegom afscheid van de bruid en vertrekt hij. Dit wordt de ‘kidushiem’ genoemd: ze hebben aan elkaar een belofte van trouw afgelegd.
De bruidegom gaat weer weg
De bruidegom keert terug naar het huis van zijn vader en dat markeert het begin van het van elkaar gescheiden zijn. Beiden wonen dan voor ongeveer een jaar in hun eigen ouderlijk huis. De bruidegom gebruikt deze tijd om een woning voor de bruid te maken. Volgens de wet in Israël moest het huis wat hij maakte minstens net zo goed zijn als het huis waaruit zij vandaan kwam. De bruid gebruikt de tijd dat ze gescheiden zijn om zichzelf voor te bereiden voor de bruidegom en de bruiloft. Voor haar is er uiterlijk niets veranderd, ze leeft nog steeds als de dochter in haar vaders huis, maar ze behoort er niet langer toe. Ze is nu de bruid; toegezegd aan de bruidegom.
Niets veranderd en toch….
Haar kamer, haar huis: alles is nog hetzelfde en toch is het anders. Haar status is veranderd. Haar kamer is nu een bruidskamer. Ze moet zich nu volkomen aan haar bruidegom wijden en zichzelf zuiver houden. Niemand mag meer het idee krijgen dat ze beschikbaar is; ze gaat een sluier dragen zodat ze is afgezonderd voor hem. Ze spendeert haar tijd om te leren afscheid te nemen van alles wat haar vertrouwd is. Ze is zich ervan bewust dat haar bestaan in haar ouderlijk huis nog maar tijdelijk is. Ze gaat niet meer uit en sluit zich soms gewoon op in haar bruidskamer. Op een dag komt er een einde aan haar droefenis over haar naderende afscheid want ‘ze heeft hém!’ Ze begint liefde voor haar bruidegom te voelen. Ze bereidt zich nu voor de levenspartner van haar man te worden en ze maakt zichzelf zo mooi mogelijk.
Het is tijd!
De tijd van voorbereidingen komt ten einde. Het huis wat de bruidegom heeft gebouwd voor zijn bruid is klaar. Hij kleedt zich in zijn mooie bruidegomskleding van fijn linnen en hij draagt een garlin op zijn hoofd; hij is gekleed als een koning! dit is de dag van zijn huwelijk, de Chatoena. De bruidegom, vergezeld door zijn vrienden, vangen nu de reis aan op weg naar het huis van zijn bruid. Zij plannen hun reis zó dat ze in de nachtelijke uren aankomen bij het huis van de bruid. De vrienden dragen fakkels en samen zingen zij liefdesliederen en liederen tot eer van God.
Verlangend uitzien
De bruid heeft zich klaar gemaakt, gewassen en met olijfolie geolied, met parfum besprenkeld, gekleed in de mooiste kleding met een schitterende bruidstooi op haar hoofd en zij ziet er uit als een koningin. Eens was ze dochter, nu is ze de bruid. Haar vriendinnen kijken uit naar de eerste tekenen dat de bruidegom komt. Sommigen staan buiten, met hun lampen aan, zodat zij de bruidegom eerder zullen zien komen. Als zij in de verte het licht van de toortsen zien en het geluid van het gezang horen roepen zij “zie, de bruidegom komt”! Een vriend van de bruidegom waarschuwt iedereen met zijn sjofar. De bruidegom en zijn mannen naderen het huis. Daar staan zij bij het huis en wachten op een glimp van de bruid. Als de bruidegom aan de deur verschijnt is de bruid nerveus, maar opgewonden.
afscheid
Ze is als meisje duizenden keren door die deur gegaan, maar nu zal het de laatste keer zijn. Bruid en bruidegom ontmoeten elkaar en staan tegenover elkaar en dan vraagt de bruidegom haar of ze haar sluiter wil afdoen. Een beetje verlegen voldoet zij aan zijn verzoek. Dan worden beiden opgetild door de vrienden en in een draagstoel gezet en dan begint een processie van het huis van de bruid naar het huis van de bruidegom. Toortsen geven hun flakkerend licht en vele vrienden dragen de stoelen en zingen. De stem van vreugde en blijdschap, de stem van de bruid en de bruidegom worden gehoord, met muziek en liederen van vreugde die weerkaatsen tegen de muren van huizen waarlangs zij trekken. Als de bruid omziet ziet zij haar ouderlijk huis kleiner en kleiner worden en vervagen, wetend dat dit nu verleden is. Ze is nu in afwachting van de stad die ze nooit zag en het huis wat haar bruidegom voor haar maakte. Dan ziet ze het: oplichtend in het licht van de fakkels, uitnodigend en vreugdevol en daar zijn ook zijn familie en vrienden die op hen gewacht hebben en hen nu verwelkomen ‘Baruch chatan, baruch kallah!”
Hun draagstoel wordt neergezet en ze lopen samen naar de entree van het huis. De bruidegom draagt zijn bruid over de drempel en zij worden overspoeld met zegenwensen en verwelkomingen. Zij gaat het huis binnen wat haar bruidegom voor haar maakte en wat ze nog nooit gezien heeft; het huis waarvan ze in haar meisjeskamer over heeft gefantaseerd en gedroomd; nu ziet ze het en mag ze het ‘haar huis’ noemen. Als ze binnengetreden zijn begint er een huwelijksfeest wat zeven dagen zal duren. In het huis is voor hen een ruimte genaamd de choeppa; (huwelijksbaldakijn) het symbool van de eenwording van bruid en bruidegom en zodra zij eronder komt, is alles wat van hem is van haar. Beiden zitten daar onder de choeppa als een koning en koningin terwijl om hen heen het feest gevierd wordt. Zij drinken een glas wijn, symbool van hun eenheid sinds de dag dat zij elkaar trouw beloofden bij hun eerste geheime ontmoeding. Tijdens de zeven dagen van het feest komt er een moment waarop zij samen wegglippen naar de kamer van de bruidegom en daar geven zij zich aan elkaar en de twee worden één. Aan het eind van de zeven dagen komt er een groot bruiloftsmaal voor alle genodigden.
Wat betekent dit mooie verhaal voor ons?
Deze liefdesgeschiedenis is een schaduwvertelling. Het begint met de chatan, de Bruidegom, Hij, Die vanaf het begin is. Door Wie alles is gemaakt en zoals de vrouw uit de zijde van de man genomen werd, zo kwam uit Hem het universum voort. Hij is de bron van alle liefde en zonder Hem verlangt alles naar de heelheid; zonder Hem zou alles zinloos zijn. Wie is de Bruidegom? De Bruidegom is Jezus Christus. Het woord ‘bruidegom’ in het Hebreeuws betekent letterlijk: hij, die verenigt in liefde. Hij is Degene Die er zó naar verlangt Zijn Gemeente, de ‘vrijgekochten’, met Zichzelf te verbinden in liefde.
Maar wie is dan de bruid?
Nu, zij is hier. Je kunt de Bruidegom niet zien, maar de Bruid is gewoon hier, temidden van ons. De stem van de Bruidegom klonk tot het hart van de Bruid en nodigde haar uit: ‘Jij, wil jij mijn Bruid zijn?’ En de Bruid hoorde Zijn stem en beantwoordde Zijn vraag. Of je nu een man bent of een vrouw, oud of jong, rijk of arm, met een hoge status of onbelangrijk: jij behoort tot de Bruid, als je Zijn stem hebt gehoord en als jij hebt ingestemd. Jij werd geschapen om te behoren tot Zijn Bruid! Jij bestaat, om Zijn Bruid te zijn! En alles in jou, of je het nu zelf merkt of niet, verlangt naar de Bruidegom. Misschien voel je je nog als de maagd die nog bij haar vader woont. Misschien is alles om je heen je nog zo dierbaar; toch is er in jouw hart een groeiend verlangen. Daarom verlang je ernaar getrouwd te zijn, om je zelf toe te wijden. En je zoekt het in dingen waaraan je je kan toewijden: succes, veiligheid, noem maar op. Waarom? Omdat je bent geschapen om toegewijd te zijn! Maar alleen aan de Bruidegom. En daarom kan niets anders in dit leven je leven vervolmaken, dan alleen de Bruidegom. JIJ bent Mijn bruid, zegt Christus. Ik kende je al voor je bestond; ik riep je tot dit leven. IK ken je helemaal: je hart, je zwakheid, je angsten en ik ken je geheimen; de dingen die je wilt verbergen. Maar toch houd ik van jou! Ik ben de Bruidegom van jouw ziel.
Het mysterie
Er is dus een bruidegom en er is een bruid. En het mysterie begint als beiden wonen in hun eigen huis. Jij groeide op in een ander huis dan dat van Hem. Je groeide op, hem niet kennend en Hem niet ziend. Maar je verlangde naar iets anders, want je weet dat er méér is. Je hart is leeg zonder Hem. Er kan geen huwelijk komen totdat de bruidegom op reis gaat. Tot Hij van Zijn eeuwig huis op weg gaat naar jouw tijdelijk huis. En ongeveer tweeduizend jaar geleden ondernam de Bruidegom zijn reis. Niet door stad of dorp, maar door de eeuwigheid. Hij verliet Zijn hemels Huis om te gaan naar onze inperfecte wereld vol gebrokenheid en verdriet om jouw huis te vinden. Hij kwam als een Joodse Bruidegom zonder fanfare, zonder aandacht voor zijn persoon. Terwijl het leven van alledag gebeurde, kwam Hij in armoede en afwijzing. Want zijn doel is dat de Bruid Hèm wil, niet vanwege zijn afkomst of rijkdom, maar uit liefde alleen. Het maakte Hem niet uit waar je woonde, of het een donker en kil huis is of een verwelkomend gastvrij huis en of het een lemen hut was of een paleis. De Bruidegom kwam en zocht jou. En waar je ook was en waar je ook woonde; Hij vond je. Op een dag hoorde je de klop op de deur en het bleek de Bruidegom te zijn. Ook als je Hem niet wilde kennen: Hij staat aan de deur en Hij klopt!
De stem van de Bruidegom klinkt ook nu:
[note]
“Ik ben niet ver van je; Ik ben heel dichtbij je. [/note] |
Eerste ontmoeting
Misschien deed jij die deur open of ga je dat nog doen. De Bruidegom komt binnen. Hij beoordeelt je niet vanwege het huis waarin je woont: Hij komt immers voor jou! Hij komt binnen en zegt:
[note]
“laten jouw zonden Mijn zonden worden. [/note] |
de Mahor (bruidsschat)
En zoals de voorschriften luiden moet de Bruidegom een offer meebrengen voor de bruid. Een geschenk, waaruit Zijn liefde blijkt. En dus, tweeduizend jaar geleden, in ons huis; jouw huis, gaf de Bruidegom de grootste gift. Geen zilver of goud, maar Hij gaf Zijn eigen leven. Hij betaalde met Zijn leven voor Zijn Bruid. Een groter gift is niet denkbaar. En de Bruidegom zegt:
[note]
“Ik houd van jou met een eeuwigdurende liefde. [/note] |
de vraag
De bruidegom moest zijn bruid vragen of ze met hem wilde trouwen. Dat heeft Hij gedaan. Hij vroeg je alles te verlaten wat haar in dit leven dierbaar en bekend was. En hoewel de bruid het soms moeilijk heeft wordt ze door de Bruidegom bemoedigd die haar vraagt:
[note]
“wil je de Mijne zijn? In goede en in kwade tijden; Ik zal je steunen. Je mag altijd bij Me zijn en je mag Mijn Naam dragen. Ik beloof van je te houden, je te beschermen, je te bemoedigen, je last te dragen. Ik zal je leiden en je Gods zijn, je troosten onderweg en -wat er ook mag gebeuren- |
Nu al verbonden
Bij het accepteren van de bruidsschat zijn de toekomstige bruid en bruidegom, hoewel nog niet getrouw, wel al formeel aan elkaar verbonden. In de Ketoebim (het huwelijksverbond) zijn alle beloften en rechten van het bruidspaar vastgelegd; voor ons is dit vastgelegd in de Bijbel. Als een mensenkind ziet welke bruidschat is betaald en hij/zij ‘ja’ zegt, dan is de verbintenis officieel. De bruiloft komt nog, maar Bruid (de Gemeente) en Bruidegom horen nu bij elkaar. Blijf dus bij je eerste liefde; de Bruidegom aan Wie je je hart hebt gegeven. Blijf puur en rein. Hoewel nog in de wereld, zoals de toekomstige bruid nog woont in het huis van haar vader, ben je dan niet meer van de wereld: je behoort Jezus Christus toe! Je ziet Hem niet, maar mag weten dat Hij naar Zijn Vaders huis is gegaan om voor jou een plaats te bereiden.
Dat je nog bezig bent met allerlei zaken. Maak tijd vrij om je voor te bereiden! Soms duurt het je te lang voor de Bruidegom komt en soms verwacht je Hem daardoor niet meer. Maar laat je dat niet overkomen! Laat de Bruid verlangend en gereed zijn als Hij komt!
Intussen…
Wij, Bruid en de Bruidegom: we zijn nog gescheiden van elkaar. Niet zozeer door afstand, maar omdat er een tijd tussen de verloving en het huwelijk hoort te zitten waarin beiden druk bezig zijn met hun toekomstig huwelijk. Verbonden door de sterkste liefdesband die je maar kunt denken. Alles wat je in dit leven meemaakt, goed zowel als kwaad, dienen om jou te vervolmaken, want de Heer doet alle dingen medewerken ten goede. Je bent hier om afsscheid te leren nemen. Om afscheid te nemen van zonden en verleidingen. En je wordt mooier en mooier. En intussen… Jouw nieuwe huis wordt gebouwd. Het huis van je vader, waarin je nu nog woont, werd gebouwd in zes dagen. Het huis wat voor je wordt gebouwd daar wordt al tweeduizend jaar aan gewerkt! Verheug je erop! Het zal al je verwachtingen overtreffen!
Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.
1 Kor 2 vers 9
Een belofte die zeker is
De belofte die de Bruidegom aan zijn Bruid heeft gedaan, wordt door Hem nagekomen. Daar hoef je nooit aan te twijfelen. Hij heeft immers zo’n grote prijs voor jou betaald; Hij komt zeker terug voor Zijn Bruid! Jij bent gekocht en betaald 1 Kor 6 vers 20 Die keer dat je Hem ontmoette en je ‘ja’ zei op Zijn vraag en je je hart aan Hem gaf, dat gebeurde in het geheim. Het was niet erg zichtbaar. Misschien merkte je omgeving dat jij was veranderd, maar uiterlijk was alles nog hetzelfde.
De opname
Als Hij terugkomt dan komt Hij snel en onverwachts. Opeens is er iemand, die oplette en die roept: “de Bruidegom komt!”. Je hoort het geluid van de sjofar. En dan hoor je Zijn stem: “Sta op geliefde Bruid”. En dan zullen Zijn vrienden (engelen) je dragen naar Hem toe; Hij stond al bij de voordeur. Dan hoor je Zijn stem, die roept: “Kom, mijn geliefde!” Er is geen angst. Je zult gedragen worden naar je Bruidegom en samen met Hem in processie naar Zijns Vaders Huis. Als je omkijkt naar het huis waar je woonde stelt Hij je gerust: “dat is niet langer je huis. Eigenlijk was het nooit je huis, maar de plaats van je opleiding en voorbereiding. Je gaat nu van onvolmaakt tijdelijk naar de volmaakte eeuwigheid.”
Je nieuwe vaderland
Als je in Zijn land aankomt zul je van de ene verbazing in de andere vallen. Dit koninkrijk zal zo mooi zijn! Het overtreft al je dromen! Hier zijn geen dieven die komen om te stelen; geen roest of vergankelijkheid zal deze schoonheid laten vervagen. Overal is rust en blijdschap; alle angst en alle zorgen zijn van je afgevallen. Dan zegt de Bruidegom: “haal je sluier weg..?” Je doet dat, beducht, omdat je weet dat er toch imperfecties zijn. Je ziet zijn ogen, Zijn bewondering. Jouw schoonheid vult de zaal. Want ‘kallah’ betekent niet alleen ‘bruid’; het betekent ook ‘de perfecte’. In het oog van de Bruidegom ben jij de mooiste die er is. Jij moet jezelf nu leren zien zoals Hij jou ziet. Samen heffen jullie onder de choeppa het glas wijn van jullie verbond en Hij zal zeggen: “wij hebben elkaar onze liefde beloofd en nu drinken we de beker van vreugde”. En je zult één worden met je Bruidegom; samen in één Geest. Alles wat je vroeger van Hem scheidde, is nu weg en je ervaart het mysterie van de eenwording met Hem, die jou zo liefheeft. Jij werd geschapen met maar één doel: Zijn liefde.
“Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet.”
Ef 5 vers 25-27
De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’
Openbaring 22 vers 17