de schepping van de huisdieren

kat en hond

Een recent ontdekt hoofdstuk van het boek Genesis blijkt antwoord te geven op de vraag ‘waar komen de huisdieren vandaan?’

Op een dag zei Adam: “Here God, als U bij mij bent in deze prachtige hof, dan ben ik zielsgelukkig. Maar ik zie U niet voortdurend en als ik alleen ben ga ik twijfelen. Het is moeilijk om me dan steeds in herinnering te brengen hoeveel U van mij houdt”.

En God antwoordde: “Geen probleem Adam! Ik zal zorgen voor gezelschap dat constant bij jou zal zijn en die een afbeelding zal zijn van Mijn liefde voor jou, zodat je nooit meer hoeft te twijfelen. En ongeacht hoe egoïstisch, kinderachtig of liefdeloos jij je ook gedraagt: dit nieuwe maatje zal jou accepteren zoals je bent en van je houden zoals je bent, zoals Ik dat ook doe.”

En God creëerde een nieuw dier, een huisdier. En het was een goed dier. En God was verheugd. Het nieuwe dier was erg blij om bij Adam te mogen zijn en het kwispelde met zijn staart. En Adam, die aan alle dieren een naam had mogen geven, noemde dit huisdier ‘hond’. En ‘hond’ leefde bij Adam en was een hele fijne kameraad voor hem en Adam voelde zich getroost. En God was tevreden. En ‘hond’ kwispelde met zijn staart.

Na verloop van tijd kwam een engel bij God en zei: “Here God, Adam is bijzonder zelfingenomen geworden. Hij is zo trots als een pauw en hij gelooft dat hij het waard is om zo geliefd te worden. Inderdaad heeft ‘hond’ hem geleerd, dat hij zeer geliefd is en nu vindt Adam dat vanzelfsprekend.”

En God zei: “Geen probleem. Ik zal voor hem een ander huisdier scheppen, wat ook constant bij hem zal zijn en hem zal zien zoals hij is. En dit nieuwe huisdier zal Adam er telkens aan herinneren wie hij is en wat zijn tekortkomingen zijn, zodat hij niet meer zal vervallen in trots.

En God schiep het nieuwe huisdier. Dit dier koos meteen zelf haar naam: ‘kat’. En ‘kat’ werd (naast ‘hond’) de nieuwe kameraad van Adam. En ‘kat’ had een superzacht vachtje en als je haar aaide ging zij hard spinnen. Adam genoot! Maar al heel snel bleek dat ‘kat’ weigerde om Adam te gehoorzamen. Als Adam ‘kat’ riep kwam ‘kat’ niet en ‘kat’ wilde niet altijd geaaid worden. Het bleek dat ‘kat’ alleen deed wat zij zelf wilde. En als Adam in de ogen van ‘kat’ keek werd hij er aan herinnerd dat hij niet volmaakt, en zeker niet de hoogste in rang was. Adam leerde van ‘kat’ bescheidenheid.

En God was tevreden.
En Adam ging er op vooruit.
En ‘hond’ kwispelde met zijn staart en keek blij naar zijn baas.

En ‘kat’? Die waste haar pootje en keek de andere kant op. Het kon haar niet schelen.