De internationale Israëlisch-Palestijnse diplomatie (de identieke aannames ‘land-voor-vrede’ en ‘de twee-staten-oplossing’, waarbij Israël de lasten moet dragen) past helaas precies bij de klassieke beschrijving van krankzinnigheid: “steeds weer hetzelfde doen en toch steeds een ander resultaat te verwachten.”
Hardnekkig blijven zoeken naar dezelfde onmogelijke oplossing
De wereldleiders blijven permanent op het ‘twee staten’ standpunt en het maakt niet uit hoe vaak ze falen. Decennia van wat insiders noemen “werken aan vrede” heeft de zaken nog erger gemaakt dan toen ze ermee begonnen, maar de grootmachten blijven diplomaat na diplomaat zenden naar Jeruzalem en Ramallah, in de hoop dat ooit de volgende ronde van de onderhandelingen wèl zal leiden tot die ongrijpbare doorbraak.
Terug naar hoe het eerder ging
De tijd is rijp voor een nieuwe aanpak, een fundamentele heroverweging van het probleem. Laten wij kijken naar de succesvolle strategie van Israël in de eerste 45 jaar van haar bestaan. Constaterend dat de Israëlisch-Palestijnse diplomatie sinds 1993 geen enkele vooruitgang heeft bereikt is het goed om te bezien of teruggaan naar die eerste optie niet veel beter is.
Het Palestijnse standpunt
Vanaf de Balfour-verklaring van 1917 hebben de Arabieren en de Joden tegengestelde doelen nagestreefd. In de jaren vóór de oprichting van de nieuwe staat, voerde de moefti van Jeruzalem, Amin al-Husseini, een beleid van haat en verwerping en hij probeerde elk spoor te vernietigen van de Joodse historische aanwezigheid in wat nu het grondgebied is van Israël. Arabische kaarten waarin een “Palestina” het gehele gebied van Israël vervangt symboliseren deze voortdurende aspiratie. De verwerping van het Joodse volk loopt zo diep, dat het niet alleen de Palestijnse politiek bestuurt, maar ook een groot deel van het Palestijnse leven. Met consistentie, energie en doorzettingsvermogen hebben de Palestijnen de verwerping van de Joden gevoerd via drie belangrijke benaderingen: demoraliseren van het Joodse volk door middel van politiek geweld, schade aan de Israëlische economie door handelsboycots en de verzwakking van de Israëlische legitimiteit door het winnen van buitenlandse steun. Praten met ‘de vijand’ Israël wordt hooguit gedaan om weer nieuwe concessies te verkrijgen.
Het Israëlische standpunt
Aan de Israëlische kant is bijna iedereen het eens over de noodzaak om de acceptatie te winnen van de Palestijnen (en andere Arabieren en moslims). David Ben-Gurion deed dat door het tonen aan de Palestijnen waarin zij kunnen profiteren van het zionisme. Vladimir Jabotinsky ontwikkelde de tegenovergestelde visie, met het argument dat de zionisten geen andere keuze hebben dan het breken van de hardnekkige wil van de Palestijnen. Hun rivaliserende benaderingen blijven de toetsstenen voor het buitenlandse politiek debat van Israël, met Isaac Herzog als erfgenaam van Ben-Gurion en Binyamin Netanyahu van Jabotinsky.
Een onmogelijk vredesverbond
De vele rondes van de gevechten hadden verrassend weinig invloed op de uiteindelijke doelen, terwijl de formele overeenkomsten (zoals de Oslo-akkoorden van 1993) alleen maar de vijandigheid verhoogden en dus contraproductief waren. De Palestijnse afwijzing van Israël is compleet. Dit maakt een twee staten oplossing onmogelijk, omdat dat van minstens één partij vraagt zijn doelstelling volledig te verlaten. Ofwel de Palestijnen geven hun eeuwenlange verwerping van de Joodse staat op, of de Joden stoppen met hun 150-jarige zoektocht naar een soeverein vaderland. Iets anders dan deze twee uitkomsten maakt een onstabiele nederzetting die slechts dient als uitgangspunt voor een volgende ronde van het conflict.
Afschrikking werkt
Afschrikking, dat wil zeggen, het overtuigen van de Palestijnen en de Arabische staten om het bestaan ??van Israël te aanvaarden door te dreigen met een pijnlijke vergelding, ligt ten grondslag aan Israëls formidabele record van strategische visie en tactische schittering in de periode van 1948 tot 1993. In 1948, hadden de binnenvallende Arabische legers de stellige verwachting dat zij de nieuwe Joodse staat zouden wurgen bij de geboorte. Keer op keer kwamen de Arabische legers er achter dat zij niet zouden slagen. Israël ontwikkelde noodgedwongen een zeer sterk leger en keer op keer bleek door wonderen in de strijd dat de Almachtige God van Israël Zijn volk niet had verlaten.
Israël wordt ongeduldig
Dat gezegd hebbende: afschrikking kan de klus niet afmaken. Terwijl Israël een modern, democratisch, welvarend en machtig land bouwde, bleef het feit dat de Palestijnen, Arabieren, moslims en (in toenemende mate) politiek links het bestaan van Israël nog steeds verwierp, wat een bron van frustratie werd. De bevolking van Israël werd moe van de onaantrekkelijke kanten van afschrikking, dat van nature passief, indirect, hard, traag, vernederend, reactief, en kostbaar is. Het is ook internationaal inpopulair.
Het begin van vrede?
Op 17 september 1978 erkende Egypte het bestaansrecht van Israël. Bij de Bij de Camp David-akkoorden werd de vrede getekend tussen de Israëlische premies Menachem Begin en de Egyptische president Anwar Sadat. Veel Israëliërs zagen dit als het begin van een algehele vrede, maar Egypte kreeg geen navolging en op 6 oktober 1981 werd Anwar Sadat in Caïro doodgeschoten tijdens een militaire parade, door leden van de Egyptische Islamitische Jihad. Meer en meer verlangden de Israëliers naar vrede en rust.
Vredesbesprekingen
Dat ongeduld leidde tot het diplomatieke proces dat uitliep op de befaamde handdruk; de bevestiging van de ondertekening van de Oslo-akkoorden op het gazon van het Witte Huis in september 1993. Voor een korte periode diende “The Handshake ” (zoals het toen werd genoemd) tussen de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Yitzhak Rabin als het symbool van succesvolle bemiddeling dat elke kant het verlangde gaf: waardigheid en autonomie voor Palestijnen, erkenning en veiligheid voor Israëli’s. Arafat, Rabin, en de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres ontvingen de Nobelprijs voor de Vrede.
De situatie vlak voor ‘Oslo’
Terwijl de Palestijnen voor 1993 nog steeds onder de directe controle van Israël woonden was hun aanvaarding van Israël toegenomen en was zelfs het politiek geweld verminderd. Inwoners van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook konden lokaal reizen zonder checkpoints en hadden vrije toegang tot hun werk in Israël. Zij profiteerden van de rechtsstaat en een economie die meer dan verviervoudigd was, zonder afhankelijkheid van buitenlandse hulp. Goed functionerende scholen en ziekenhuizen waren aanwezig en ook voor Palestijnen prima bereikbaar, net zoals universiteiten .
De haat wint
Yasser Arafat kon zijn despotisme en agressie tegen Israël echter niet loslaten. Niet bereid om zijn permanente revolutie op te geven en de gewone leider van een staat te worden, benutte hij de Oslo-akkoorden om economische hulp te krijgen (geld wat in de zakken van de Palestijnse leiders verdween) en vormde een ‘regering’ van tirannie, corruptie, islamisme en een nieuwe cultus te brengen: de doodscultus.
De Oslo akkoorden werden een ramp
Voor de Israëli’s, Oslo leidde dus niet tot het verhoopte einde van het conflict, maar ontstak juist opnieuw de Palestijnse ambities om de Joodse staat te elimineren. Doordat de Palestijnse woede en haat toenam werden meer Israëli’s vermoord in de vijf jaar na de Oslo dan in de vijftien jaar daaraan voorafgaand. Stemmingmakerij, gevolgd door Palestijnse gewelddadige acties namen toe – en gaan 23 jaar later onverminderd door.
Israël als zondebok
De oorzaak van het mislukken van de Oslo-akkoorden werd wereldwijd aan Israël toegerekend. De Palestijnen, ontstoken in furie, kregen de slachtofferrol. Israël werd meer en meer gecriminaliseerd in de wereld en anti-semitische (zich noemende anti-Sionistische) groeperingen wakkerden de brand aan. Landen begonnen Israël economisch te boycotten (BDS) en de VN maakte resolutie na resolutie op, alle Israël veroordelend. Niet tegen wrede dictators en landen waar de burgerrechten werden geschonden: alleen de enige vrije democratie in het Midden-oosten werd en wordt aangevallen.
Land voor vrede
Vanuit het perspectief van Israël heeft de Oslo ‘vrede’ de 45 jaar succesvolle afschrikking compleet ongedaan gemaakt. Israël begon met eenzijdige terugtrekking in een poging de woede en haat van de Palestijnen te kalmeren. In 2005 ontruimde Israël de complete Gaza-strook, waar veel Joden woorden die bloem-en tuinbouw bedrijven daar hadden. Zij moesten alles achterlaten en de Gaza-strook werd als gebaar van verzoening en goede wil ‘Judenrein’ aan de Palestijnen overgedragen. Zij trokken de Gaza-strook als overwinnaars binnen en vernielde de gehele infrastructuur. Daar waar de Palestijnen hun eigen staat hadden kunnen oprichten veranderde de streek in een terroristisch bolwerk, economisch afhankelijk van internationale bijdragen omdat zij hun inspanningen niet richten op hun eigen economie en groet, maar op terreur tegen Israël. De Palestijnen daar scheidden zich af van de Palestijnse Autoriteit en begonnen een langdurige terreurcampagne tegen Israël, het land wat hen hun land gegeven had in een poging vrede te verkrijgen. Geen vrede, maar raketten die vanuit de Gaza strook onophoudelijk over het zuiden van Israël regenden. Stank voor dank.
‘Oslo’ maakte het juist erger
De ‘land voor vrede’ politiek door de Israëlische concessies aan de Palestijnen bleek mislukt toen de Palestijnen niet alleen hun in Oslo overeengekomen verplichtingen verzaakten, maar integendeel de strijd tegen Israël intensiveerden. Het ‘land voor vrede’ is in Arabische ogen een teken van zwakte en daardoor heeft ‘Oslo’ de situatie verergerd. Beter dan te spreken van een “vredesproces” zou men spreken van een “oorlog proces.” De morele verantwoordelijkheid voor de ineenstorting van Oslo ligt uitsluitend bij Yasser Arafat, Mahmoud Abbas, en de rest van de leiding Palestijnse Autoriteit. Ze deden alsof ze het bestaan van Israël erkenden, maar in feite zochten zij naar de verwoesting van Israël op nieuwe, meer geavanceerde manieren.
De fout van Israël
Dit gezegd zijnde: de Israëli’s maakten een grote fout door het Oslo-proces te beginnen met een valse verwachting. Yitzhak Rabin vatte deze fout samen in de zin “Je hoeft geen vrede te sluiten met vrienden. Je sluit vrede met zeer onfrisse vijanden.” Met andere woorden, Israël verwachtte vrede te bereiken door middel van goodwill, verzoening, bemiddeling, flexibiliteit, terughoudendheid, vrijgevigheid, en de bereidheid om compromissen te sluiten, bekroond met handtekeningen op officiële documenten. En alles in de hoop dat de Palestijnen eindelijk de Joodse staat zouden willen aanvaarden. Achteraf gezien is dit niet verrassend. In tegenstelling tot wat Rabin zei sluit men geen vrede met zeer onfrisse vijanden, maar kun je alleen vrede sluiten met voormalige vijanden. Dat wil zeggen, vijanden die zijn verslagen.