Carl, een rijke landeigenaar, reed vaak op zijn Arabische hengst rond zijn uitgestrekte landgoed, zodat hij kon genieten van zijn bezit.
Op een dag, tijdens het rijden op zijn favoriete paard, zag hij Hans, een oude pachter. Hans zat onder een boom, met zijn hoofd gebogen. Carl hield even in, omdat het ernaar uitzag dat de oude Hans niet goed was geworden, maar even later zag hij dat Hans in gebed was geweest. Lachend vertelde Carl dat hij even geschrokken was van de houding van Hans, waarop Hans hem zei dat hij had gebeden voor zijn maaltijd. Carl keek naar de povere maaltijd: enkele sneden brood in een rood-geruite zakdoek en wat te drinken uit een thermosfles. En Carl zei spottend: ‘daar zou ik persoonlijk niet echt voor danken; als dat alles is wat je te eten krijgt!’ Maar Hans antwoordde: ‘God geeft mij alles wat ik nodig heb en ik ben dankbaar daarvoor.’
De oude boer voegde daaraan toe: ‘Het is vreemd je juist nu tegen te komen, want ik had een droom vannacht. In mijn droom vertelde een stem me dat de rijkste man in deze buurt vannacht zal sterven.’ Carl keek even geschrokken en snoof toen ‘Dromen zijn bedrog’ en hij galoppeerde weg. Toch liet de opmerking van de oude man hem niet los. Want hij was namelijk onbetwistbaar de rijkste man in de omgeving.
De hele dag spookte de opmerking van Hans door zijn gedachten, tot hij uiteindelijk zijn arts vroeg bij hem langs te komen. Carl vertelde de arts wat Hans had gezegd en de arts beloofde hem grondig te onderzoeken. Na dat onderzoek kon de arts zijn patiënt gerust stellen: ‘Carl, je bent zo sterk en gezond als een paard. Je hoeft niet bang te zijn dat jij vanavond zult sterven.
Carl bood de dokter een borrel aan. En nòg een. En uiteindelijk bekende Carl aan zijn arts dat hij werkelijk doodsbang was. En hij vroeg hem of hij bereid was die nacht bij hem te blijven. De arts, die zijn angst zag, bleef en zij kwamen die nacht door met een kaartspel.
De volgende morgen verontschuldigde Carl zich uitgebreid vanwege zijn onnodige angst en de dokter ging weer naar huis. Toen de arts bij zijn huis kwam vond hij een notitie van zijn assistente, die vroeg in de morgen een telefoontje had gehad: oude Hans bleek die nacht in zijn slaap vredig te zijn heengegaan. Of de arts bij hem wilde langsgaan om de overlijdingsverklaring op te stellen.
Net als Hans, behoor je als gelovige tot de rijkste mensen op aarde.
Paulus begreep dat toen hij schreef:
“Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus,
die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten
gezegend heeft in Christus.
Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging
der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn
voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe
bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus,
naar het welbehagen van zijn wil,
tot lof van de heerlijkheid zijner genade,
waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.
En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed,
de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade,
welke Hij ons overvloedig heeft bewezen in alle wijsheid en verstand,
door ons het geheimenis van zijn wil te doen kennen,
in overeenstemming met het welbehagen,
dat Hij Zich in Hem had voorgenomen, om,
ter voorbereiding van de volheid der tijden,
al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd,
dat is Christus, samen te vatten,
in Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben,
waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem,
die in alles werkt naar de raad van zijn wil,
opdat wij zouden zijn tot lof zijner heerlijkheid,
wij, die reeds tevoren onze hoop op Christus hadden gebouwd.
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid,
het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij,
toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte,
die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk,
dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.”
Efeziërs 1 vers 3-14
“Welzalig ieder die de HERE vreest, die in zijn wegen wandelt”
Psalm 128 vers 1
“Gezegend is hij die op de HEER vertrouwt, en zich veilig weet bij Hem.
Hij is een boom aan een rivier met wortels tot in het water.
Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren blijven groen.”
Jeremia 17 vers 7-8
Zorg ervoor om dagelijks God te danken voor de rijkdom
die Hij je gegeven heeft
–
mogelijk ben jij de rijkste persoon in jouw buurt.