Geloof jij in het leven na de bevalling?”
“Natuurlijk. Er moet iets gebeuren na de bevalling. Misschien zijn we daarom hier, om ons daarop voor te bereiden.”
“Het is niet waar, er is geen leven na de bevalling. En trouwens hoe zou het er dan uitzien?”
“Dat weet ik niet, maar er zal zeker meer licht zijn dan hier. En misschien zouden we op onze benen gaan lopen en met onze mond gaan eten.”
“Het is onzin! Lopen is onmogelijk en met de mond eten is helemaal belachelijk. We eten toch via onze navelstreng!! Ik zal je nog sterker vertellen: We kunnen het leven na de bevalling wel helemaal uitsluiten want onze navelstreng is tòch veel te kort!”
“Maar…, maar, er zal vast iets zijn. Alleen zal alles er waarschijnlijk anders zijn dan we hier gewend zijn.”
“Er is daar nog nooit iemand van teruggekomen. Met de bevalling komt aan het leven gewoon een eind. Trouwens, het leven is niets anders dan een eeuwige verdrukking in het donker.”
“Ik weet niet precies hoe het zal zijn, als we geboren worden, maar we zullen vast onze moeder zien en ze zal voor ons zorgen.”
“Moeder? Je gelooft in ‘de moeder’? En waar denk je dan dat zij is?”
“Nou, overal om ons heen. We zijn in haar en we leven dankzij haar. Zonder haar zouden we er niet eens zijn.”
“Ik geloof er niks van! Ik heb geen moeder gezien, dus zij bestaat niet.”
“Maar soms wanneer we stil zijn, dan horen we hoe ze zingt en we voelen hoe ze de wereld om ons heen aait. Weet je, ik geloof vast en zeker dat het echte leven nog komen moet!”
met dank aan Marco