Vorige week ging ik met mijn gezin naar een restaurant. Mijn zes jaar oude zoon vroeg of hij mocht bidden. We bogen onze hoofden en hij begon met zijn gebed: “Here God, dank u voor het eten, vooral als mama ook nog ijs bestelt als toetje. Amen!”
Tegelijk met het gelach van andere klanten in de omgeving hoorde ik een vrouw zuur opmerken: “Dat is wat er mis is met dit land. Kinderen weten vandaag de dag niet eens hoe te bidden. God vragen om ijs. Het is zonde….!”
Mijn zoon hoorde het ook en tranen kwamen in zijn ogen. Hij vroeg me: “Heb ik het verkeerd gedaan? Is God nu boos op me?” Ik aaide hem over zijn bol en verzekerde hem dat hij het juist heel goed had gedaan en dat God zeker niet boos op hem was.
Toen naderde een oudere heer onze tafel. Hij knipoogde naar mijn zoon en zei: “Toevallig weet ik dat God dit een heel goed gebed vond.” “Echt waar?” vroeg mijn zoon. De man antwoordde: “Ik weet het zeker!” Vervolgens knikte hij naar de dame die de opmerking gemaakt had en zei: “Zonde als je de Here God om ijs vraagt?? Nee hoor. Een beetje ijs is soms heel goed voor de ziel.”
Uiteraard bestelden we aan het eind van de maaltijd ijs. Mijn zoon staarde even naar zijn ijscoupe en toen deed hij iets wat ik me de rest van mijn leven zal herinneren: hij nam zijn ijscoupe en liep naar de vrouw en plaatste het voor haar neer. Met een grote glimlach zei hij tegen haar: “Hier. Dit is voor jou. IJs is goed voor de ziel en ik ben een kind van God: mijn ziel is al goed.”